Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verdachte] ,
De tenlastelegging.
De formele voorvragen.
Bewijs
De bewezenverklaring.
Primair:
De strafbaarheid van het feit.
De strafbaarheid van verdachte.
Oplegging van straf en/of maatregel.
.
Rechtbank Oost-Brabant
Op 18 september 2015 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 5 april 2014 in Erp, gemeente Veghel, een verkeersongeval heeft veroorzaakt. De verdachte, bestuurder van een personenauto (VW Golf), was afgeleid omdat hij een Ipad van de grond wilde oprapen. Hierdoor heeft hij een motorfiets aangereden die voor hem reed en snelheid verminderde vanwege een oranje verkeerslicht. Het slachtoffer, de motorrijdster, heeft door de aanrijding zwaar lichamelijk letsel opgelopen, waaronder een gebroken ruggenwervel of lendewervel.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend heeft gehandeld, wat heeft geleid tot het ongeval. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet voldoende op de weg heeft gelet en een grove inschattingsfout heeft gemaakt door te veronderstellen dat het verkeerslicht groen zou blijven. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 en heeft een taakstraf van 90 uur opgelegd, evenals een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor 9 maanden met een proeftijd van 2 jaren.
De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van het feit, de gevolgen voor het slachtoffer en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De verdachte heeft spijt betuigd en is niet eerder veroordeeld voor verkeersmisdrijven. De rechtbank heeft de opgelegde straf als passend en rechtvaardig beschouwd, gezien de omstandigheden van de zaak.