ECLI:NL:RBOBR:2015:5264

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
7 september 2015
Publicatiedatum
7 september 2015
Zaaknummer
01/865036-15
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal door middel van plofkraak met aanzienlijke schade aan bankgebouw en auto, recidive en strafoplegging

Op 7 september 2015 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van diefstal door middel van een plofkraak. De feiten vonden plaats op 19 februari 2015 te 's-Hertogenbosch, waar de verdachte samen met een of meerdere mededaders een geldautomaat heeft opgeblazen om geld te stelen, toebehorende aan de ING Bank. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich toegang tot de plaats delict heeft verschaft door middel van braak, en dat er aanzienlijke schade is ontstaan aan zowel de geldautomaat als het gebouw waarin deze zich bevond, alsook aan een geparkeerde auto. De verdachte is eerder veroordeeld voor vermogensdelicten, wat als recidive werd aangemerkt.

Tijdens de rechtszitting op 29 mei en 24 augustus 2015 heeft de rechtbank de vordering van de officier van justitie en de verdediging gehoord. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals reclasseringstoezicht en deelname aan een gedragsinterventie. De verdediging vroeg om een straf gelijk aan de tijd die de verdachte al in voorarrest had doorgebracht. De rechtbank heeft de eis van de officier van justitie grotendeels overgenomen, rekening houdend met de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het gepleegd is.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. Daarnaast zijn er bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder reclasseringstoezicht en deelname aan een arbeidsvaardigheden-training. De rechtbank heeft ook verbeurdverklaring van inbeslaggenomen goederen uitgesproken, waaronder een gasmengkraan en drukmeters, en onttrekking aan het verkeer van een stroomstootwapen. De teruggave van andere inbeslaggenomen goederen aan de verdachte is gelast, omdat het belang van strafvordering zich daar niet meer tegen verzet.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Parketnummer: 01/865036-15
Datum uitspraak: 07 september 2015
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1991,
wonende te [adres verdachte] ,
thans gedetineerd te: PI Zuid West - De Dordtse Poorten.
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 29 mei 2015 en 24 augustus 2015.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 29 april 2015.
Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting van 24 augustus 2015 is gewijzigd is aan verdachte ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 19 februari 2015 te 's-Hertogenbosch tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in / uit een geldautomaat heeft weggenomen een hoeveelheid geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan ING Bank, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en / of zijn mededader(s), waarbij verdachte en / of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft / hebben verschaft en / of de / het weg te nemen goed(eren) onder zijn / hun bereik heeft / hebben gebracht door middel van braak, verbreking en / of inklimming.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in de vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Bewijs

Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot een bewezenverklaring van het aan verdachte ten laste gelegde feit.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft zich ten aanzien van een bewezenverklaring van het aan verdachte ten laste gelegde feit gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Het oordeel van de rechtbank. [1]
De rechtbank acht met de officier van justitie en de verdediging, gelet op de aangifte van [naam aangever] [2] , de processen-verbaal van bevindingen [3] [4] [5] en de bekennende verklaring van verdachte [6] wettig en overtuigend bewezen hetgeen hierna bewezen is verklaard.
De rechtbank heeft gelet op het bepaalde in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen.

De bewezenverklaring.

Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven opgesomde bewijsmiddelen komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
op 19 februari 2015 te 's-Hertogenbosch tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een geldautomaat heeft weggenomen een hoeveelheid geld, toebehorende aan ING Bank, waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft en de weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op het in de uitspraak vermelde strafbare feit.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf en/of maatregel.

De eis van de officier van justitie.
Een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar.
Daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering in het rapport d.d. 27 maart 2015.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft verzocht om aan verdachte een gevangenisstraf op te leggen gelijk aan de tijd de verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van het door verdachte gepleegde strafbare feit betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich samen met een ander schuldig gemaakt aan een zogenaamde “plofkraak” waarbij een geldbedrag van € 53.050,- is weggenomen uit twee geldautomaten door deze automaten met behulp van explosief materiaal te laten ontploffen.
Door de ontploffingen zijn de pinautomaten volledig verwoest. Daarnaast is er aanzienlijke schade ontstaan aan het gebouw waarin de pinautomaten waren gevestigd en is er schade veroorzaakt aan een in de nabijheid geparkeerde auto.
Verdachte en zijn mededader hebben kennelijk geen moment stil gestaan bij de gevolgen van hun handelen voor derden. Zij hebben zich slechts laten leiden door hun zucht naar groot financieel gewin. De rechtbank rekent verdachte dit zwaar aan.
De rechtbank houdt bij de straftoemeting rekening met de professionele en brutale wijze waarop verdachte en zijn mededader het feit hebben voorbereid en vervolgens te werk zijn gegaan. In de nachtelijke uren zijn zij bewust naar een locatie buiten hun woongebied getogen om daar de plofkraak te plegen.
Zij hebben hierbij gebruikt gemaakt van bivakmutsen en van een motorscooter zonder kenteken, die als gestolen stond geregistreerd.
Bij haar beslissing over de strafsoort en de hoogte van de straf heeft de rechtbank gekeken naar wat in de regel in soortgelijke zaken als straf wordt opgelegd. De rechtbank kan zich vinden in het door de officier van justitie gehanteerde uitgangspunt van achttien (18) maanden gevangenisstraf voor het plegen van een plofkraak.
Kijkend naar de persoon van verdachte, houdt de rechtbank rekening met de omstandigheid dat verdachte eerder voor vermogensdelicten werd veroordeeld.
De rechtbank weegt in het voordeel van verdachte mee dat hij er blijk van heeft gegeven de laakbaarheid van zijn handelen in te zien.
Alles afwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.
De rechtbank zal deze gevangenisstraf (voor een gedeelte) voorwaardelijk opleggen om verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. Aan deze voorwaardelijke straf zullen na te noemen bijzondere voorwaarden)worden gekoppeld.

Beslag.De rechtbank is van oordeel dat de in het dictum nader te noemen inbeslaggenomen voorwerpen vatbaar zijn voor verbeurdverklaring, omdat - zoals blijkt uit het onderzoek ter terechtzitting - dit voorwerpen zijn die tot het begaan van het misdrijf zijn vervaardigd of bestemd en deze voorwerpen ten tijde van het begaan van het feit aan verdachte toebehoorden.

De rechtbank is van oordeel dat het in het dictum nader te noemen inbeslaggenomen voorwerp vatbaar is voor onttrekking aan het verkeer, omdat - zoals blijkt uit het onderzoek ter terechtzitting - dit een voorwerp is waarvan het ongecontroleerde bezit in strijd is met de wet.
De rechtbank zal de teruggave gelasten van de in het dictum nader te noemen inbeslaggenomen voorwerpen aan verdachte en aan de redelijkerwijs als rechthebbende aan te merken persoon nu naar het oordeel van de rechtbank het belang van strafvordering zich niet meer verzet tegen de teruggave van de inbeslaggenomen goederen.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 27, 33, 33a, 33b, 33c, 310, 311 van het Wetboek van Strafrecht.

DE UITSPRAAK

De rechtbank:
Verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak. Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straffen en maatregel.
Gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27
Wetboek van Strafrecht waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
Stelt als algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit en
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt en
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich gedurende de proeftijd gedraagt naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door de reclassering;
-dat veroordeelde zich gedurende de proeftijd bij Reclassering Nederland, Adviesunit 1 Zuid-West, Marconistraat 2, 3029 AK te Rotterdam zal melden, zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
-dat veroordeelde gedurende de proeftijd zal deelnemen aan een gedragsinterventie, bestaande uit een Arbeidsvaardigheden-training (Arva), aangeboden door Reclassering Nederland, of soortgelijke instelling waarbij veroordeelde zich dient te houden aan de aanwijzingen zoals die gedurende deze gedragsinterventie door of namens voornoemde instelling aan veroordeelde zullen worden gegeven;
-dat veroordeelde gedurende de proeftijd een inspanningsverplichting heeft om een zinvolle legale dagbesteding te krijgen en te behouden, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
waarbij de Reclassering Nederland, Adviesunit 1 Zuid-West, Marconistraat 2, 3029 AK te Rotterdam, opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Verbeurdverklaring van de inbeslaggenomen goederen, te weten: een gasmengkraan en drukmeters. Onttrekking aan het verkeer van de inbeslaggenomen goederen, te weten: een stroomstootwapen.
Teruggave inbeslaggenomen goederen, te weten: een motorscooter met chassisnummer ZAPM0800000012505, aan de redelijkerwijs als rechthebbende aan te merken persoon. Teruggave inbeslaggenomen goederen, te weten: een breekijzer, handschoen, moker, muts, spa fles, oordopjes en joggingbroek aan verdachte.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. W.M. Weerkamp, voorzitter,
mr. I.L.A. Boer en mr. E. Sikkema, leden,
in tegenwoordigheid van mr. A.J.H.L. Coppens, griffier,
en is uitgesproken op 7 september 2015.
Mr. Sikkema is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt – tenzij anders vermeld – bedoeld een proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Waar wordt verwezen naar bijlagen betreffen dit de bijlagen bij het proces-verbaal van de politie eenheid Oost-Brabant, Districts Recherche Den Bosch, genummerd 2015038428.
2.Aangifte van [naam aangever] namens ING Bank d.d. 19 februari 2015, proces-verbaal pag. 29-30.
3.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 februari 2015, proces-verbaal pag. 20-21.
4.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 februari 2015, proces-verbaal pag. 22.
5.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 27 februari 2015, proces-verbaal pag. 27.
6.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting d.d. 24 augustus 2015.