ECLI:NL:RBOBR:2015:5235

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
22 juli 2015
Publicatiedatum
4 september 2015
Zaaknummer
WR 15-022
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wrakingsverzoek tegen rechter mr. E. Loesberg in civiele procedure

In deze beschikking van de Rechtbank Oost-Brabant, gedateerd 22 juli 2015, is het wrakingsverzoek van verzoekers afgewezen. Verzoekers, wonende te Drunen, hebben verzocht om wraking van mr. E. Loesberg, die als rechter betrokken was bij de behandeling van een civiele zaak met zaaknummer C/01/296293 / EX RK 15-137. De verzoekers stelden dat de rechter niet onbevooroordeeld kon oordelen, omdat hij eerder betrokken was bij het faillissement van een derde partij en het verzet tegen dat faillissement had behandeld. Ze voerden aan dat de rechter op de hoogte was van crimineel vermogen dat in het faillissement zou vallen, wat volgens hen de onpartijdigheid van de rechter in gevaar bracht.

De rechter, mr. E. Loesberg, heeft echter aangegeven dat hij niet in de wraking berustte en stelde dat hij geen partijdigheid had gewekt. Hij wees erop dat zijn eerdere betrokkenheid bij het faillissement van de derde partij geen grond voor wraking opleverde. De rechtbank heeft vervolgens de feiten en omstandigheden beoordeeld aan de hand van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De rechtbank concludeerde dat er geen uitzonderlijke omstandigheden waren die de onpartijdigheid van de rechter in twijfel trokken. De kennis van de rechter over mogelijk crimineel vermogen en zijn beslissing om geen uitstel te verlenen, werden niet als voldoende geacht om tot wraking over te gaan.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzoek tot wraking afgewezen, waarbij zij benadrukte dat de aangevoerde feiten geen grond vormden voor de wraking van mr. E. Loesberg. De beschikking werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANKOOST-BRABANT
Wrakingskamer
Zittingsplaats 's‑Hertogenbosch
Zaaknummer: WR 15/022
Beschikking van 22 juli 2015
in de zaak van
[verzoekers],
wonende te Drunen,
verzoekers,
advocaat: [advocaat],
tegen
mr. E. Loesberg,
in diens hoedanigheid van rechter in de rechtbank te ’s-Hertogenbosch bij de behandeling van de zaak met zaaknummer: C/01/296293 / EX RK 15-137.
Partijen zullen hierna respectievelijk verzoekers en de rechter worden genoemd.

1.Procesverloop

1.1.
De rechtbank heeft kennisgenomen van:
  • een proces-verbaal van de behandeling ter zitting van 22 juli 2015, met daarin opgenomen het voorliggende wrakingsverzoek;
  • een email van de rechter als reactie op het wrakingsverzoek, gedateerd 22 juli 2015;
  • het dossier in de hoofdzaak met zaaknummer: C/01/296293 / EX RK 15-137.
1.2.
De mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek heeft plaatsgevonden ter zitting van 22 juli 2015.
Verzoekers [verzoekers] zijn verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde. De rechter is eveneens verschenen. Tevens is verschenen [verzoeker], verzoeker in de zaak met zaaknummer: C/01/296293 / EX RK 15-137, bijgestaan door zijn advocaat [advocaat 2].
Na afloop van de behandeling van het verzoek ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

2.Het verzoek en het verweer

2.1.
Het verzoek strekt tot wraking van de rechter in de procedure met zaaknummer C/01/296293 / EX RK 15-137.
2.2
Verzoekers hebben betoogd dat de rechter niet onbevooroordeeld het geschil kan beoordelen. Zij hebben ter zitting van 22 juli 2015 daartoe gesteld dat de rechter [betrokkene] failliet heeft verklaard en het verzet tegen het faillissement van [betrokkene 2] heeft behandeld. Daarbij speelt naar de mening van verzoekers een belangrijke rol dat de rechter heeft opgemerkt dat er sprake is van crimineel vermogen dat in het faillissement zou vallen en hij op de hoogte is van de aanwezigheid van crimineel geld. Daarnaast heeft de rechter het verzoek om uitstel in de procedure met zaaknummer C/01/296293 / EX RK 15-137 van 16 juli 2015 niet meteen gehonoreerd, terwijl er sprake is van een omvangrijk dossier en de curator over veel meer informatie beschikt dan verzoekers, waardoor zij al direct op achterstand staan.
Verzoekers zijn van mening dat er geen sprake is van onpartijdigheid.
2.2.
De rechter heeft aangegeven niet in de wraking te berusten en stelt zich daarbij op het standpunt niet partijdig te zijn noch de objectieve schijn van partijdigheid te hebben gewekt. Hij vermeldt daarbij dat hij het faillissement van [betrokkene] heeft uitgesproken en dat het verzet tegen het faillissement van [betrokkene 2] heeft geleid tot een regeling.
2.3
[verzoeker] heeft ter zitting gesteld dat de rechter geen partijdigheid kan worden verweten, omdat hij nog nauwelijks het woord had genomen. [verzoeker] verwijst in dat verband naar een uitspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens van 24 mei 1989 (ECLI:NL:XX:1989:AD0800). Verder voert hij aan dat het feit dat de rechter al eerder is betrokken bij of een uitspraak heeft gedaan in een zaak, waar verzoekers bij betrokken zijn, geen wrakingsgrond oplevert. De omvangrijkheid van het dossier lijkt een organisatorisch probleem dat binnen de risicosfeer van de gemachtigde van verzoekers ligt, aldus [verzoeker].

3.De beoordeling

3.1.
Ingevolge artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, dient te worden beoordeeld of sprake is van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
3.2.
De rechtbank stelt voorop dat de rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor het oordeel dat de rechter met betrekking tot een procespartij vooringenomen is, althans dat de dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is. Ook de (te vermijden) schijn van partijdigheid is bij de beoordeling van het wrakingsverzoek van belang.
3.3.
Naar het oordeel van de rechtbank is van voornoemde uitzonderlijke omstandigheden en zwaarwegende aanwijzingen geen sprake. In het feit dat de rechter eerder het faillissement van [betrokkene] heeft uitgesproken en het verzet tegen het faillissement van [betrokkene 2] heeft behandeld, kan geen grond zijn gelegen voor het oordeel dat de rechter een (objectiveerbare) schijn van partijdigheid heeft gewekt. De kennis bij de rechter van (mogelijk) crimineel vermogen, wat overigens ook blijkt uit het verzoekschrift in de hoofdzaak met zaaknummer: C/01/296293 / EX RK 15-137, leidt niet tot een ander oordeel. Tot slot overweegt de rechtbank dat de beslissing van de rechter om geen uitstel te verlenen dient te worden aangemerkt als processuele beslissing. Een dergelijke beslissing vormt, behoudens bijzondere omstandigheden die zijn gesteld noch gebleken, geen grond voor een wraking.
3.4.
De conclusie uit het voorgaande is dat de aangevoerde feiten geen grond vormen voor wraking. Het wrakingsverzoek zal daarom worden afgewezen.

4.De beslissing

De rechtbank:
wijst af het verzoek tot wraking van mr. E. Loesberg in de zaak met zaaknummer: C/01/296293 / EX RK 15-137.
Deze beschikking is gegeven door mr. E.J.C. Adang, voorzitter, mr. A.G.A.M. van de Ven en mr. E.C.M. de Klerk, leden, en in het openbaar uitgesproken op 22 juli 2015 in tegenwoordigheid van de griffier. De griffier is buiten staat deze beschikking te ondertekenen.