ECLI:NL:RBOBR:2015:5142

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
28 augustus 2015
Publicatiedatum
27 augustus 2015
Zaaknummer
01/845123-15
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring van opzetheling en diefstal met strafoplegging

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 28 augustus 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van meerdere feiten, waaronder opzetheling en diefstal. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 14 februari 2015 in Eindhoven samen met anderen een autosleutel en een auto heeft weggenomen, en dat hij in de periode van 23 januari 2012 tot en met 18 februari 2015 in het bezit was van gestolen goederen, waaronder een rijbewijs en een damesfiets. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van enkele feiten wegens onvoldoende bewijs, maar heeft hem wel schuldig bevonden aan opzetheling en winkeldiefstal. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 19 dagen, met aftrek van voorarrest, en een taakstraf van 60 uren, subsidiair 30 dagen hechtenis. De rechtbank heeft ook de vorderingen van benadeelde partijen beoordeeld, waarbij enkele vorderingen niet-ontvankelijk zijn verklaard omdat de verdachte van de feiten waarop deze vorderingen betrekking hebben is vrijgesproken. De rechtbank heeft de beslissing gemotiveerd door te verwijzen naar de ernst van de gepleegde feiten en het strafblad van de verdachte, waaruit blijkt dat hij eerder voor vergelijkbare delicten is veroordeeld.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Parketnummer: 01/845123-15
Datum uitspraak: 28 augustus 2015
Verkort vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1975,
wonende te [woonadres verdachte] .
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 14 augustus 2015.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 23 juli 2015.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 14 februari 2015 te Eindhoven tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in / uit een woning, gelegen aan de [pleeglocatie] heeft weggenomen een autosleutel, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en / of zijn mededader(s), waarbij verdachte en / of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft / hebben
verschaft en / of de / het weg te nemen goed(eren) onder zijn / hun bereik heeft / hebben gebracht door middel van braak, verbreking en / of inklimming;
2.
hij op of omstreeks 14 februari 2015 te Eindhoven tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een auto, merk Volkswagen, type Polo, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel;
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 14 februari 2015 tot en met 17 februari 2015 te Eindhoven, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een auto, merk Volkswagen, type Polo heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voornoemde auto wist(en), dan wel redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
3.
hij op of omstreeks 17 februari 2015 te Eindhoven tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen één of meer kentekenpla(a)t(en), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 17 februari 2015 te Eindhoven, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, één of meer kentekenpla(a)t(en) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van dat/die kentekenpla(a)t(en) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
4.
hij in of omstreeks de periode 23 januari 2012 tot en met 18 februari 2015 te Eindhoven, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, op verschillende tijdstippen, in elk geval eenmaal, (telkens) een rijbewijs en/of paspoort ten name van [benadeelde 3] en/of een damesfiets (gazelle impala) en/of een damesfiets (gazelle bloom) en/of landapparatuur en/of meetapparatuur heeft verworven, voorhanden
heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voornoemd(e) goed(eren) (telkens) wist(en), althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
5.
hij op of omstreeks 09 april 2015 te Eindhoven met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een of meerdere pakken koffie, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Albert Heijn, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
Vrijspraak feit 1, feit 2 primair en subsidiair en feit 3 primair en subsidiair.
Ten aanzien van de ten laste gelegde feiten 1, 2 primair, 2 subsidiair, 3 primair en 3 subsidiair,
is de rechtbank van oordeel dat er op basis van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting onvoldoende bewijsmiddelen zijn op grond waarvan de conclusie getrokken kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan deze strafbare feiten, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken. Verdachte zat weliswaar (als bijrijder) in de gestolen auto, maar in onvoldoende mate is komen vast te staan dat verdachte betrokken was bij de diefstal van die auto en de goederen die de medeverdachte in twee plastic tassen bij zich had. Ook zijn er geen bewijsmiddelen voorhanden dat verdachte wist of moest vermoeden dat de auto van misdrijf afkomstig was en dat er gestolen kentekenplaten op die auto zaten. Ten slotte is niet gebleken dat verdachte wetenschap had van de inhoud van de twee plastic tassen die de medeverdachte bij zich had. Dat de medeverdachte bij verdachte in de woning verbleef, verdachte met hem een pandjeshuis had bezocht en zij beiden probeerden weg te komen van de politie, acht de rechtbank anders dan de officier van justitie in dat verband onvoldoende redengevend.

Bijzondere overweging ten aanzien van het bewijs.

Ten aanzien van feit 4.
De overtuiging van de rechtbank dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan opzetheling van de bij de doorzoeking in de woning van verdachte aangetroffen goederen -waarvan vast is komen staan dat die van diefstal afkomstig zijn- wordt versterkt door het feit dat verdachte voor de aanwezigheid van deze goederen in zijn woning geen enkele andere de redengevendheid ontzenuwende verklaring heeft gegeven, aangezien hij zich telkens heeft beroepen op zijn zwijgrecht. In zijn woning, in zijn keuken, in zijn schuur en in zijn tuin zijn immers gestolen spullen aangetroffen. Onder die omstandigheden mag van verdachte wel een verklaring worden gevergd.
Ten aanzien van feit 5.
De rechtbank acht het door de raadsvrouwe geschetste alternatieve scenario, dat op de camerabeelden van de Albert Heijn niet te zien is welke goederen verdachte uit het schap pakt en er pas achteraf is vastgesteld dat er pakken koffie zijn gestolen uit de winkel, waardoor de mogelijkheid bestaat dat een ander dan verdachte op een eerder tijdstip de pakken koffie heeft weggenomen, zodanig onwaarschijnlijk en niet geloofwaardig, dat de rechtbank dit scenario als volstrekt onaannemelijk terzijde schuift.

De bewezenverklaring.

De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte
4.
in de periode 23 januari 2012 tot en met 18 februari 2015 te Eindhoven een rijbewijs en een paspoort ten name van [benadeelde 3] en een damesfiets (Gazelle Impala) en een damesfiets (Gazelle Bloom) en meetapparatuur voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van deze goederen wist dat het door misdrijf verkregen goederen betrof.
5.
op 09 april 2015 te Eindhoven met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen pakken koffie, toebehorende aan Albert Heijn.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Motivering van de beslissing.

De eis van de officier van justitie.
-Bewezenverklaring van feit 1, feit 2 primair, feit 3 primair, feit 4 en feit 5 en verdachte daarvoor veroordelen tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur 10 maanden, met aftrek van voorarrest.
-De vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1] hoofdelijk toewijzen tot een bedrag van € 1353,35 met oplegging van de schademaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht. Het bedrag bestaat uit de schadeposten: Macbook Pro € 750,- , slotenmaker
€ 290,40, rijbewijs € 62,95 en aan immateriële schade is een bedrag van € 500,- voor benadeelde en zijn partner [naam partner] toewijsbaar.
Voor het overige dient de benadeelde partij niet ontvankelijk te worden verklaard omdat de
beoordeling en vaststelling van het geclaimde verschil in afschrijvingskosten van de Macbook Pro een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert, zodat dit onderdeel van de vordering zich niet leent voor de behandeling in deze strafzaak en uit de mondelinge toelichting ter terechtzitting van de gemachtigde [naam partner] blijkt de geclaimde schade van de , Asus computer (schadepost 3) en de Ipad met toebehoren (schadepost 6) al door de verzekering van benadeelde is vergoed.
Ook de gevraagde vergoeding voor de Dell computer (schadepost 2) waarover benadeelde beschikte ten behoeve van zijn werk is niet toewijsbaar.
-De vordering van de benadeelde partij [benadeelde 4] van € 435,24 volledig en hoofdelijk toewijzen met oplegging van de schademaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht.
-De vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2] van € 29,91 volledig en hoofdelijk toewijzen met oplegging van de schademaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Verdachte heeft zich wederom schuldig gemaakt aan vermogensdelicten (opzetheling en winkeldiefstal). Uit dit handelen blijkt dat verdachte weinig respect toont voor de eigendommen van anderen. Hij veroorzaakt met zijn handelen veel ergernis en overlast, waarbij ook financiële schade het gevolg is van dergelijke delicten. Dit raakt uiteindelijk
de gehele maatschappij.
Daarnaast laat de rechtbank in het nadeel van verdachte meewegen dat uit het 16 pagina’s tellende strafblad van verdachte blijkt dat hij al meerdere keren voor vermogensdelicten is veroordeeld, waarbij aan hem een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf werd opgelegd.
Deze veroordelingen hebben niet het gewenste effect bereikt.
Alles overziend is de rechtbank van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf en een taakstraf van na te melden duur noodzakelijk is om verdachte het verkeerde van zijn handelen te laten inzien en hem duidelijk te maken dat de samenleving dit gedrag niet tolereert.
Deze straf is lager dan de straf die door de officier van justitie is geëist, omdat de rechtbank tot een andere bewezenverklaring komt dan de officier van justitie.
De rechtbank zal de benadeelde partijen [benadeelde 1] , [naam partner] [benadeelde 4] en [benadeelde 2] , niet-ontvankelijk verklaren in de vorderingen, aangezien de verdachte wordt vrijgesproken van de feiten waarop de vorderingen van de benadeelde partijen betrekking hebben.
De rechtbank zal, nu de vorderingen niet worden toegewezen, de benadeelde partijen veroordelen in de kosten. Deze kosten worden tot op heden begroot op nihil.
De toegepaste wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen 22c, 22d, 27, 57, 310 en 416 van het Wetboek van Strafrecht.

DE UITSPRAAK

De rechtbank.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder feit 1, feit 2 primair, feit 2 subsidiair,
feit 3 primair en feit 3 subsidiair ten laste gelegd is gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart het onder feit 4 en feit 5 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
ten aanzien van feit 4:
opzetheling.ten aanzien van feit 5:
diefstal.Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straffen.
- Een gevangenisstraf voor de duur van 19 dagen, met aftrek overeenkomstig artikel 27
Wetboek van Strafrecht.
- Een taakstraf voor de duur van 60 uren, subsidiair 30 dagen hechtenis.
Beslissing over de vordering van de benadeelde partijen.
- Verklaart [benadeelde 1] niet-ontvankelijk in de vordering (feit 1 en 2).
- Verklaart [naam partner] niet-ontvankelijk in de vordering (feit 1).
- Verklaart [benadeelde 4] niet-ontvankelijk in de vordering (feit 1).
- Verklaart [benadeelde 2] niet-ontvankelijk in de vordering (feit 3).
Veroordeelt de benadeelde partijen in de kosten van de verdachte tot op heden begroot op nihil.
Beslissing over de voorlopige hechtenis.- Heft op het tegen verdachte verleende bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van
heden. Deze voorlopige hechtenis is op 4 maart 2015 al geschorst.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. N.I.B.M. Buljevic, voorzitter,
mr. M.M. Klinkenbijl en mr. W.B. Kok, leden,
in tegenwoordigheid van M.P.M. van Goethem, griffier,
en is uitgesproken op 28 augustus 2015.
Mr. W.B. Kok is buiten staat dit vonnis mee te ondertekenen.