ECLI:NL:RBOBR:2015:5140

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
28 augustus 2015
Publicatiedatum
27 augustus 2015
Zaaknummer
01/845122-15
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake woninginbraak, diefstal van een auto en voorhanden hebben van amfetamine

Op 28 augustus 2015 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij meerdere strafbare feiten, waaronder woninginbraak, diefstal van een auto en het voorhanden hebben van amfetamine. De verdachte, geboren op 22 mei 1964 en preventief gedetineerd in de P.I. HvB Grave, werd beschuldigd van het plegen van deze delicten op verschillende data in Eindhoven. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 14 februari 2015 een woning is binnengekomen en daar goederen heeft weggenomen, waaronder een autosleutel, laptops en een portemonnee. Tevens heeft hij op dezelfde dag een Volkswagen Polo gestolen. Op 17 februari 2015 heeft de verdachte kentekenplaten gestolen en op 18 februari 2015 had hij amfetamine in zijn bezit. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van een vijfde feit, omdat er onvoldoende bewijs was voor heling. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de bewezenverklaarde feiten en legde een gevangenisstraf van 7 maanden op, met aftrek van voorarrest. Daarnaast werden er schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, waaronder materiële en immateriële schade.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Parketnummer dagvaarding: 01/845122-15
Parketnummer vordering: 01/148743-14
Datum uitspraak: 28 augustus 2015
Verkort vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op 22 mei 1964,
preventief gedetineerd in de P.I. HvB Grave (Unit A + B).
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 29 mei 2015 en 14 augustus 2015.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte/veroordeelde naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 6 mei 2015.
Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting van 14 augustus 2015 is gewijzigd, is aan verdachte ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 14 februari 2015 te Eindhoven tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in / uit een woning, gelegen aan de [pleeglocatie] heeft weggenomen een autosleutel en/of een één of meer laptop(s) en/of een I-Pad en/of een Macbook Pro en/of een portemonnee, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en / of zijn mededader(s), waarbij verdachte en / of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft / hebben verschaft en / of de / het weg te nemen goed(eren) onder zijn / hun bereik heeft / hebben gebracht door middel van braak, verbreking en / of inklimming;
2.
hij op of omstreeks 14 februari 2015 te Eindhoven tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een auto, merk Volkswagen, type Polo, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel;
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 14 februari 2015 tot en met 17 februari 2015 te Eindhoven, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een auto, merk Volkswagen, type Polo heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voornoemde auto wist(en), dan wel redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
3.
hij op of omstreeks 17 februari 2015 te Eindhoven tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen één of meer kentekenpla(a)t(en), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 17 februari 2015 te Eindhoven, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, één of meer kentekenpla(a)t(en) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van dat/die kentekenpla(a)t(en) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
4.
hij op of omstreeks 18 februari 2015 te Eindhoven opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 15, althans een aantal, pillen, bevattende MDMA, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of ongeveer 11,93 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en/of ongeveer 0,4 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroine en/of ongeveer 18 ml,in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende GHB, zijnde MDMA en/of amfetamine en/of heroine en/of GHB (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
5.
hij in of omstreeks de periode 23 januari 2012 tot en met 18 februari 2015 te Eindhoven, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, op verschillende tijdstippen, in elk geval eenmaal, (telkens) een rijbewijs en/of paspoort ten name van [benadeelde 3] en/of een damesfiets (gazelle impala) en/of een damesfiets (gazelle bloom) en/of landapparatuur en/of meetapparatuur heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voornoemd(e) goed(eren) (telkens) wist(en), althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

De vordering na voorwaardelijke veroordeling.

De zaak met parketnummer 01/148743-14 is aangebracht bij vordering van 16 juli 2015. Deze vordering heeft betrekking op het vonnis van de politierechter rechtbank Oost-Brabant van
17 oktober 2014.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding en oproeping van de vordering geldig zijn.
De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen.
Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Vrijspraak feit 5.

Ten aanzien van de onder feit 5 ten laste gelegde opzet- dan wel schuldheling is de rechtbank van oordeel dat er op basis van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting onvoldoende bewijsmiddelen zijn op grond waarvan de conclusie getrokken kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan enige vorm van heling, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken. Verdachte verbleef weliswaar in de woning van de medeverdachte waar de gestolen goederen zijn aangetroffen, maar er zijn geen bewijsmiddelen dat verdachte ten tijde van het verwerven of voorhanden krijgen van deze goederen wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat deze goederen van misdrijf afkomstig waren.

Bijzondere overweging ten aanzien van het bewijs feit 1, 2 en 3.

Op 17 februari 2015, kort voor 18.00 uur, is verdachte in Eindhoven aangehouden, nadat de politie had gezien dat hij uit een pandjeshuis in Eindhoven kwam en in een Volkswagen Polo stapte waarvan het kenteken op naam stond van iemand uit Tilburg. Deze Volkswagen Polo was voorzien van kentekenplaten [nummer kentekenplaat] . Die kentekenplaten bleken diezelfde ochtend te zijn weggenomen te Eindhoven. Na controle van het chassisnummer van de Volkswagen Polo waarin verdachte als bestuurder is gezien, bleek dat die in de nacht van 14 op 15 februari 2015 was weggenomen, nadat de sleutels daarvan bij een woninginbraak diezelfde nacht waren weggenomen. Verdachte droeg bij zijn aanhouding twee plastic tassen met goederen met zich mee, waaronder computerbekabeling, een navigatiesysteem (Tomtom) en een fotocamera, waarvan later bleek dat die goederen van dezelfde woninginbraak afkomstig waren waarbij ook de sleutels van de Volkswagen Polo waren gestolen.
De rechtbank acht het korte tijdsverloop tussen de woninginbraak de diefstal van de auto, en de diefstal van de kentekenplaten en daarop volgend de aanhouding van verdachte en het feit dat de auto en de goederen die bij verdachte zijn aangetroffen, zijn te relateren aan de woninginbraak zoals onder 1 ten laste is gelegd, in onderling verband en samenhang bezien, in sterke mate redengevend voor het bewijs. Het kan naar het oordeel van de rechtbank niet anders dan dat verdachte naast genoemde goederen ook de overige bij de woninginbraak ontvreemde goederen heeft weggenomen.
De overtuiging van de rechtbank dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de wegnemings- handelingen zoals die onder feit 1, feit 2 primair en feit 3 primair ten laste zijn gelegd, wordt versterkt door het feit dat verdachte voor de aanwezigheid van deze goederen geen enkele andere de redengevendheid ontzenuwende verklaring heeft gegeven, aangezien hij zich telkens heeft beroepen op zijn zwijgrecht.

De bewezenverklaring.

De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte
1.
op 14 februari 2015 te Eindhoven met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit
een woning, gelegen aan de [pleeglocatie] , heeft weggenomen een autosleutel en laptops en een iPad en een Macbook Pro en een portemonnee, toebehorende aan [benadeelde 1] en of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak.
2.
op 14 februari 2015 te Eindhoven met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een auto, merk Volkswagen, type Polo, toebehorende aan [benadeelde 1] , waarbij verdachte het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel.
3.
op 17 februari 2015 te Eindhoven met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen kentekenplaten, toebehorende aan [benadeelde 2] .
4.
op 18 februari 2015 te Eindhoven opzettelijk aanwezig heeft gehad 15 pillen, bevattende amfetamine, en 9,68 gram van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Motivering van de beslissing.

De eis van de officier van justitie.
-Bewezenverklaring van feit 1, feit 2 primair, feit 3 primair, feit 4 en feit 5 en verdachte daarvoor veroordelen tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur 10 maanden, met aftrek van voorarrest.
-De vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1] hoofdelijk toewijzen tot een bedrag van € 1.353,35 met oplegging van de schademaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht. Het bedrag bestaat uit de schadeposten: Macbook Pro € 750,- , slotenmaker
€ 290,40, rijbewijs € 62,95 en aan immateriële schade is een bedrag van € 500,- voor benadeelde en zijn partner [naam partner] toewijsbaar.
Voor het overige dient de benadeelde partij niet ontvankelijk te worden verklaard omdat de
beoordeling en vaststelling van het geclaimde verschil in afschrijvingskosten van de Macbook Pro een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert, zodat dit onderdeel van de vordering zich niet leent voor de behandeling in deze strafzaak en uit de mondelinge toelichting ter terechtzitting van de gemachtigde [naam partner] blijkt de geclaimde schade van de Asus computer (schadepost 3) en de Ipad met toebehoren (schadepost 6) al door de verzekering van benadeelde is vergoed. Ook de gevraagde vergoeding voor de Dell computer (schadepost 2) waarover benadeelde beschikte ten behoeve van zijn werk is niet toewijsbaar.
-De vordering van de benadeelde partij [benadeelde 4] van € 435,24 volledig hoofdelijk toewijzen met oplegging van de schademaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht.
-De vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2] van € 29,91 volledig hoofdelijk toewijzen met oplegging van de schademaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht.
-De voorwaardelijke veroordeling waarvan de tenuitvoerlegging is gevorderd is bij een eerdere uitspraak al volledig tenuitvoergelegd, om die reden dient het openbaar ministerie niet-ontvankelijk
te worden verklaard in de uitgebrachte vordering.
Het oordeel van de rechtbank.
Ten aanzien van de op te leggen straf.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Bij de onder feit 1, feit 2 en feit 3 bewezen verklaarde strafbare feiten heeft verdachte zich wederom schuldig gemaakt aan vermogensdelicten. Met name het onder feit 1 bewezen verklaarde rekent de rechtbank verdachte zwaar aan. Verdachte heeft ingebroken in een woning en daar goederen weggenomen en schade toegebracht aan die woning. De woning is bij uitstek de plaats waar men zich veilig moet kunnen voelen. Een inbraak in de woning veroorzaakt gevoelens van angst en onveiligheid bij de bewoners in het bijzonder en in de samenleving in
het algemeen, te meer als daarbij ook nog huissleutels worden weggenomen en wordt gevreesd voor een volgende inbraak. Daarnaast brengt een woninginbraak voor de benadeelden materiële schade en overlast met zich mee, zeker in een geval als het onderhavige waarbij ook de auto is gestolen. Verdachte heeft zich van dit alles niets aangetrokken. Hij heeft zich enkel laten leiden door financiële motieven.
Uit verdachtes handelen bij dit feit en de overige bewezen verklaarde vermogensdelicten spreekt bovendien minachting voor andermans eigendomsrechten.
Daarnaast laat de rechtbank in het nadeel van verdachte meewegen dat uit het strafblad van verdachte blijkt dat hij laatstelijk in maart 2015 en kort voordien in november 2014 en oktober 2014 voor vermogensdelicten werd veroordeeld waarbij aan hem een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf werd opgelegd.
Deze veroordelingen hebben niet het gewenste effect bereikt.
Verder zal de rechtbank rekening houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte zoals die uit het reclasseringsrapport d.d. 30 juli 2015 naar voren zijn gekomen.
Alles overziend is de rechtbank van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur noodzakelijk is om verdachte het verkeerde van zijn handelen te laten inzien en hem duidelijk te maken dat de samenleving dit gedrag niet tolereert.
Deze straf is lager dan de straf die door de officier van justitie is geëist, omdat de rechtbank tot een andere bewezenverklaring komt dan de officier van justitie (vrijspraak feit 5) en de rechtbank van oordeel is dat de duur van de op te leggen gevangenisstraf de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt.
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partijen.
-
Benadeelde partij [benadeelde 1]heeft een vordering tot schadevergoeding ingediend van in totaal € 1.975,64, geleden ten gevolge van het aan verdachte onder feit 1 en feit 2 ten laste gelegde en bewezen verklaarde strafbare feiten.
Ter terechtzitting van 14 augustus 2015 heeft gemachtigde [naam partner] de vordering gewijzigd, in die zin dat de rechtbank begrijpt dat nu wordt gevorderd een bedrag van in totaal € 1.884,87 (zijnde de optelsom van de schadepost 1 “Macbook pro uit 2012 à € 1.000,-” + schadepost 2 “Dell Latitude uit 2011 à € 250,-” + schadepost 3 “Asus X53SVSX11OV uit 2011 à € 250,-” + schadepost 4 “slotenmaker à € 290,40” + schadepost 6 “IPad (toebehoren) à € 100,-” + schadepost 9 “immateriële schade à € 250,-”, verminderd met de door de verzekering vergoede schadebedrag van € 255,53 ten aanzien van genoemde schadeposten 3 en 6.
De schadepost nummer 5 “slotenmaker huisadres ouders à € 435,24” is komen te vervallen doordat de vader van benadeelde, genaamd [benadeelde 4] , feitelijk deze schade heeft geleden en zich voor dit bedrag ter terechtzitting van 14 augustus 2015 als benadeelde heeft gesteld.
De schadepost nummer 7 “rijbewijs” is ook komen te vervallen doordat de gemachtigde
[naam partner] feitelijk deze schade heeft geleden en zij zich voor dit bedrag ter terechtzitting van
14 augustus 2015 als benadeelde heeft gesteld.
Aan immateriële schade heeft de gemachtigde ter terechtzitting een bedrag van € 250,- gevorderd.
Op de vordering staat vermeld dat de verzekering een bedrag van € 412,95 heeft vergoed. Dat was een schatting. Inmiddels heeft de verzekering een lager bedrag uitgekeerd van in totaal € 255,53.
De rechtbank acht de vordering toewijsbaar tot een bedrag van in totaal € 1.000,-.
Dit bedrag bestaat uit:
- de gevorderde materiële schade van de Macbook Pro uit het jaar 2012 acht de rechtbank, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade (welke schade overigens niet door de verdediging is weersproken) en rekening houdend met de afschrijving, toewijsbaar tot een bedrag van € 750,-. Voor het meerdere wordt deze schadepost afgewezen.
- ter zake de gevorderde immateriële schade acht de rechtbank het aannemelijk dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde rechtstreeks immateriële schade heeft geleden. Naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid begroot de rechtbank dit bedrag op
€ 250,-.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de gevorderde schadeposten nummer 3 “Asus laptop” en nummer 4 “slotenmaker”. Deze schadeposten zien niet op rechtstreekse schade die geleden is door de benadeelde. De Dell laptop is volgens de gemachtigde een laptop van benadeeldes werkgever en van benadeelde is (nog) geen vergoeding door de werkgever gevraagd voor de gestolen laptop. De kosten voor de slotenmaker zien op kosten die benadeeldes huurbaas heeft gemaakt en ook daarvan heeft de gemachtigde verklaard dat deze (nog) niet op benadeelde zijn verhaald. De benadeelde partij kan deze onderdelen van de vordering daarom slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De schadeposten nummer 2 “Dell Laptop” en nummer 6 “IPad” zullen worden afgewezen, nu deze schade reeds is vergoed door de verzekering.
-
Benadeelde partij [naam partner](betreffende de partner van benadeelde [benadeelde 1] en woonachtig op hetzelfde adres als [benadeelde 1] ) heeft ter terechtzitting van 14 augustus 2015 mondeling een vordering tot schadevergoeding ingediend van in totaal € 312,95, geleden ten gevolge van het aan verdachte onder feit 1 ten laste gelegde en bewezen verklaarde strafbare feit.
De vordering bestaat uit een bedrag van € 62,95 materiële schade voor vervanging van haar rijbewijs dat in de portemonnee zat die bij de woninginbraak is gestolen en een bedrag van
€ 250,- voor geleden immateriële schade.
De rechtbank acht de vordering in haar geheel toewijsbaar. De materiële schade is niet door de verdediging is weersproken en ter zake de gevorderde immateriële schade acht de rechtbank het aannemelijk dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde rechtstreeks immateriële schade heeft geleden. Naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid begroot de rechtbank dit bedrag op € 250,-.
-
Benadeelde partij [benadeelde 4]heeft ter terechtzitting van 14 augustus 2015 mondeling een vordering tot schadevergoeding ingediend van in totaal € 435,24, geleden ten gevolge van het aan verdachte onder feit 1 ten laste gelegde en bewezen verklaarde strafbare feit. Het bedrag ziet op kosten van de slotenmaker van de woning waarvan bij de woninginbraak de huissleutels zijn weggenomen.
De rechtbank acht de vordering in haar geheel toewijsbaar. Ook deze schade is niet door de verdediging is weersproken.
-
Benadeelde partij [benadeelde 2]heeft een vordering tot schadevergoeding ingediend van in totaal € 29,91, geleden ten gevolge van het aan verdachte onder feit 3 ten laste gelegde en bewezen verklaarde strafbare feit.
De rechtbank acht de vordering in haar geheel toewijsbaar. Ook deze schade is niet door de verdediging is weersproken.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partijen tot op heden begroot op nihil.
Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
De rechtbank zal voor de toegewezen bedragen tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan de slachtoffers bevordert.
Aangezien aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schades worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partijen komt te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partijen, daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.
Ten aanzien van de vordering na voorwaardelijke veroordeling.
De rechtbank zal het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaren in de vordering na voorwaardelijke veroordeling met parketnummer 01/148743-14 van de officier van justitie d.d. 16 juli 2015.
Uit de justitiële documentatie van verdachte blijkt dat de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf waarvan de tenuitvoerlegging wordt gevorderd, al volledig is tenuitvoergelegd bij een uitspraak met parketnummer 03-283336-14.
De toegepaste wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen 24c, 27, 36f, 57, 60a, 63, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.

DE UITSPRAAK

De rechtbank:
Verklaart het onder feit 5 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder feit 1, feit 2 primair, feit 3 primair en feit 4 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
ten aanzien van feit 1:
Diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.ten aanzien van feit 2 primair:
Diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels.ten aanzien van feit 3 primair:
diefstal.Ten aanzien van feit 4:
Opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straf.
Een gevangenisstraf voor de duur van 7 maanden, met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht.
Legt op de volgende maatregelen.
-Legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 1] van een bedrag van € 1.000,-, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 20 dagen hechtenis.
Het bedrag bestaat uit € 750,- materiële schadevergoeding (post 1) en € 250,- immateriële schadevergoeding. De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor genoemde betalingsverplichting niet op.
-Legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [naam partner] van een bedrag van € 312,95, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 6 dagen hechtenis. Het bedrag bestaat uit een bedrag van € 62,95 materiële schadevergoeding en een bedrag van
€ 250,- immateriële schadevergoeding. De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor genoemde betalingsverplichting niet op.
-Legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 2] van een bedrag van € 29,91 materiële schadevergoeding, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 1 dag hechtenis. De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor genoemde betalingsverplichting niet op.
-Legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 4] van een bedrag van € 435,24 materiële schadevergoeding, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 8 dagen hechtenis. De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor genoemde betalingsverplichting niet op.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partijen.
- Wijst de vordering van de benadeelde partij
[benadeelde 1]toe tot een bedrag van
€ 1.000,- en veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij van dit bedrag.
De schade bestaat € 750,- materiële schadevergoeding en € 250,- immateriële schadevergoeding.
- Verklaart de benadeelde partij [benadeelde 1] niet-ontvankelijk in de vordering ten aanzien van de schadeposten 2 “Dell Laptop” en 6 “IPad”.
- Wijst af de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1] voor het overige.
- Wijst de vordering van de benadeelde partij
[naam partner]toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van € 312,95.
Het bedrag bestaat uit een bedrag van € 62,95 materiële schadevergoeding en een bedrag van
€ 250,- immateriële schadevergoeding.
- Wijst de vordering van de benadeelde partij toe
[benadeelde 4]toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van € 435,24 materiële schadevergoeding.
- Wijst de vordering van de benadeelde partij
[benadeelde 2]toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van € 29,91 materiële schadevergoeding.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partijen tot op heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerleggingen nog te maken kosten.
Indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partijen te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partijen, komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat te vervallen.
Beslissing na voorwaardelijke veroordeling.
Verklaart het openbaar ministerie niet-ontvankelijk in de vordering na voorwaardelijke veroordeling d.d. 16 juli 2015 met parketnummer 01/148743-14.
Heft op het tegen verdachte verleende bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van het tijdstip waarop de duur daarvan gelijk wordt aan de duur van de opgelegde vrijheidsstraf.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. N.I.B.M. Buljevic, voorzitter,
mr. M.M. Klinkenbijl en mr. W.B. Kok, leden,
in tegenwoordigheid van M.P.M. van Goethem, griffier,
en is uitgesproken op 28 augustus 2015.
Mr. W.B. Kok is buiten staat dit vonnis mee te ondertekenen.