Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verdachte] ,
De tenlastelegging.
De formele voorvragen.
De door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen.
Bewijsoverweging.De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het handelen van verdachte als aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend moet worden gekwalificeerd omdat er in zijn ogen geen sprake is van een momentane onoplettendheid, maar van een langdurige periode dat verdachte niet oplettend is geweest. De officier van justitie baseert zich daarbij mede op een arrest van de Hoge Raad van 17 februari 2009, gepubliceerd in VR 2009, S07/113.
De bewezenverklaring.
De strafbaarheid van het feit.
De strafbaarheid van verdachte.
Oplegging van straf en/of maatregel.
De eis van de officier van justitie.
- een taakstraf van 90 uur subsidiair 45 dagen hechtenis en
- zes maanden ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.
Het oordeel van de rechtbank.
Toepasselijke wetsartikelen.
DE UITSPRAAK
geldboete van € 1.500,--[duizend vijfhonderd euro] bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door 25 dagen hechtenis.
Ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen(bromfietsen daaronder begrepen) voor de duur
van zes maanden.
proeftijd van twee jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.