Op 26 augustus 2015 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een verkeersongeval. De verdachte had op 26 mei 2014 te Berlicum, gemeente Sint-Michielsgestel, zijn personenauto gekeerd op een plaats waar dit niet was toegestaan. Dit leidde tot een aanrijding met een tegemoetkomende motorrijder, die door de aanrijding zwaar lichamelijk letsel opliep, waaronder een gebroken sleutelbeen, gebroken ribben, en een gebroken bekken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte roekeloos en onvoorzichtig heeft gehandeld door de keermanoeuvre uit te voeren zonder voldoende rekening te houden met het tegemoetkomende verkeer.
De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het primair ten laste gelegde feit, omdat er onvoldoende bewijs was voor een causaal verband tussen de keermanoeuvre en de aanrijding. Echter, de rechtbank achtte het subsidiair ten laste gelegde feit, namelijk het veroorzaken van gevaar op de weg door de onwettige keermanoeuvre, wettig en overtuigend bewezen. De verdachte werd veroordeeld tot een geldboete van €500 en een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor zes maanden. De rechtbank hield rekening met de ernst van het letsel van de motorrijder en de omstandigheden waaronder het feit was gepleegd, maar ook met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die niet eerder was veroordeeld.
De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, en de beslissing is gebaseerd op de artikelen van het Wetboek van Strafrecht en de Wegenverkeerswet 1994. De rechtbank heeft de straffen bepaald in overeenstemming met de oriëntatiepunten voor strafoplegging en heeft de verdachte de mogelijkheid geboden om de geldboete in termijnen te betalen.