In deze zaak heeft de rechtbank Oost-Brabant op 6 augustus 2015 uitspraak gedaan in een geschil over de exploitatievergunning voor een horeca-inrichting aan de Duinoordseweg 8 te Helvoirt. De burgemeester van de gemeente Haaren had een vergunning verleend voor de exploitatie van een horecagebouw met verschillende zalen, een restaurant, een café en een terras. Eiseres, Stichting Stop Overlast Duinoord, en eiser hebben beroep ingesteld tegen dit besluit, omdat zij van mening zijn dat de vergunning niet alleen betrekking heeft op het horecagebouw en het terras, maar ook op het buitenterrein van het recreatiepark. Dit zou leiden tot onduidelijkheid over de reikwijdte van de vergunning en strijdigheid met het rechtszekerheidsbeginsel.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de vergunning inderdaad niet eenduidig is en dat de omschrijving van de vergunning innerlijk tegenstrijdig is. De rechtbank oordeelt dat de vergunning niet duidelijk maakt wat de omvang van de openbare inrichting is waarvoor vergunning is verleend. Dit gebrek aan duidelijkheid kan niet worden aanvaard, omdat het kan leiden tot discussie over de vraag of bepaalde activiteiten onder de vergunning vallen. De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd en bepaald dat de burgemeester opnieuw op de aanvraag moet beslissen, met duidelijke omschrijving van de vergunning.
Daarnaast heeft de rechtbank verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser, begroot op € 980,00, en bepaald dat het door eiser en eiseres betaalde griffierecht moet worden vergoed. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.