ECLI:NL:RBOBR:2015:4746

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
6 augustus 2015
Publicatiedatum
5 augustus 2015
Zaaknummer
01/880527-14
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gewapende overval op bejaard echtpaar met geweld en bedreiging, inclusief opzetheling van een auto

Op 6 augustus 2015 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een gewapende overval op een bejaard echtpaar in Geldrop op 28 mei 2013. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, samen met mededaders, de woning van het echtpaar binnendrongen, waarbij zij geweld gebruikten en de slachtoffers bedreigden. De mannelijke bewoner werd zwaar mishandeld, met onder andere een gebroken neus en jukbeen tot gevolg. De overvallers hebben geld en computerapparatuur gestolen. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan diefstal met geweld en opzetheling van een gestolen auto. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaar, met aftrek van voorarrest. De rechtbank verwierp het verweer van de verdediging dat de verklaringen van medeverdachten niet betrouwbaar waren en dat er geen bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de slachtoffers en de medeverdachten, in combinatie met forensisch bewijs, voldoende waren om de verdachte te veroordelen. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers, die door de overval ernstige psychische en fysieke gevolgen ondervonden.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Zittingsplaats ‘s-Hertogenbosch
Team strafrecht
Parketnummer: 01/880527-14
Datum uitspraak: 06 augustus 2015
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
thans gedetineerd te: P.I. Zuid Oost, HvB Roermond.
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 13 april 2015, 29 juni 2015 en 23 juli 2015.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 11 maart 2015.
Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting van 23 juli 2015 is gewijzigd is aan verdachte ten laste gelegd dat:
1. hij op of omstreeks 28 mei 2013 te Geldrop, gemeente Geldrop-Mierlo, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning (aan het [adres] ) heeft weggenomen geld en/of computerapparatuur, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
hij op of omstreeks 28 mei 2013 te Geldrop, gemeente Geldrop-Mierlo, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen, in een woning (aan het [adres] ) door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van geld en/of computerapparatuur, in elk geval enig goed, geheel of ten delen toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s), de woning van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] is/zijn binnengedrongen en/of die [slachtoffer 1] (met een vuist en/of een elleboog) (meermalen) in het gezicht heeft/hebben gestompt en/of gestoten (ten gevolge waarvan hij een gebroken neus en jukbeen heeft opgelopen) en/of die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] tegen de grond heeft/hebben geduwd en/of de polsen heeft/hebben gekneveld en/of die [slachtoffer 1] een lap stof in de mond heeft/hebben geduwd en/of een doek over het hoofd heeft/hebben getrokken en/of vervolgens op diens lichaam is/zijn gaan zitten en/of die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] (dreigend) de woorden heeft/hebben toegevoegd: "Kluis, waar is de kluis? We moeten geld hebben!", athans woorden van gelijke aard en/of strekking;
2. hij op of omstreeks 28 mei 2013 te Geldrop, gemeente Geldrop-Mierlo, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een auto (merk Toyata, type Prius) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die auto wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Vrijspraak.

De rechtbank acht het tweede feit, onder feit 1 alternatief/cumulatief ten laste gelegd, niet wettig en overtuigend bewezen, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.

De bewijsmiddelen en de beoordeling daarvan.

Ten aanzien van het eerste feit, alternatief/cumulatief onder feit 1 ten laste gelegd.
Inleiding.
Op grond van de inhoud van de hierna weergegeven bewijsmiddelen heeft de rechtbank het navolgende vastgesteld. Op 28 mei 2013 omstreeks 22.30 uur vond er een gewelddadige woningoverval plaats op bewoners in hun woning op het adres [adres] in Geldrop. Op het moment van deze overval waren de bewoners, aangeefster [slachtoffer 2] en haar echtgenoot [slachtoffer 1] , in de woning aanwezig. De overval is door drie daders gepleegd. Drie mannen drongen na aanbellen de woning binnen en bonden de beide bewoners vast met tiewraps. De mannelijke bewoner werd zwaar mishandeld. Op een bepaald moment wist hij te ontsnappen en riep buiten om hulp. De daders vluchtten en wilden wegrijden in een gereedstaande vluchtauto, merk Toyota type Prius, die op de inrit stond. Het voertuig startte echter niet, waarop de daders te voet zijn gevlucht. De overvallers hebben twee laptops en een geldbedrag weggenomen.
Nadat de overvallers de woning hadden verlaten, is in de woning onder meer een pet van één van de overvallers aangetroffen. Bij onderzoek door het NFI is op deze pet een DNA-profiel aangetroffen dat matcht met het DNA-profiel van medeverdachte [medeverdachte] . [medeverdachte] heeft uiteindelijk, na meerdere verhoren, zijn betrokkenheid bij deze overval bekend en verdachte (die hij [verdachte] ” noemt) aangewezen als één van zijn mededaders.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie acht dit feit wettig en overtuigend bewezen.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat er geen enkel bewijs is op basis waarvan kan worden geconcludeerd dat verdachte één van de overvallers is geweest. Daartoe voert de verdediging, samengevat, het volgende aan. [medeverdachte] heeft ter terechtzitting als getuige onder ede verklaard dat zijn eerdere verklaringen bij de politie over de betrokkenheid van verdachte bij de overval onjuist zijn en dat verdachte niets met deze overval te maken heeft gehad. De verklaring van getuige [getuige] kan niet als steunbewijs dienen, nu zij haar verklaring heeft gebaseerd op verklaringen van [medeverdachte] . Verder zijn haar verklaringen over de betrokkenheid van verdachte onvoldoende concreet. Op basis van de gegevens van de telefoonmast bij sportpark De Braak kan evengoed de conclusie worden getrokken dat verdachte op dat moment in de woning van zijn moeder verbleef, wat volgens verdachte ook daadwerkelijk zo was. Bij die stand van zaken kan er volstrekt geen waarde worden gehecht aan het aanstralen van die mast door de telefoon van verdachte op de avond van de overval. Daarnaast is er in de woning of in de vluchtauto geen DNA-spoor aangetroffen dat matcht met het DNA-profiel van verdachte. De verdediging bepleit vrijspraak van verdachte voor dit feit.
De bewijsmiddelen. [1]

De verklaring van aangeefster [slachtoffer 2] .
[pag. 148-159 - afgelegd op 29 mei 2013].
pag. 148: Ik woon aan de [adres] te Geldrop. Ik woon daar samen met mijn man.
pag. 150: Ik vermoed dat ik omstreeks 22:30 uur mijn man hoorde roepen. Ik kreeg toen de indruk dat er andere mensen aanwezig zouden zijn. Bij het lopen in de richting van de hal zag ik in een keer een man met een bivakmuts. Ik voelde dat de man een van mijn bovenarmen pakte en mij naar voren bracht. Ik voelde dat ik struikelde en naar de grond werd gebracht. Ik hoorde de man zeggen: “Ga maar op de grond liggen en niet omhoog kijken”. Ik hoorde dat man dit op een agressieve manier zei. Ik hoorde dat er meer mensen waren maar ik zag alleen de man met de bivakmuts die mij op de grond had gelegd. Op het moment dat ik op de grond lag, hoorde ik de man met de bivakmuts op een agressieve manier roepen dat ik mijn handen op mijn rug moest doen. Ik heb toen mijn handen direct op mijn rug gedaan.
Ik hoorde mijn man zeggen dat hij bijna geen lucht kreeg. Ik voelde dat mijn polsen aan elkaar gebonden werden. Ik had erg veel pijn, ik voelde dat ze mijn polsen erg strak verbonden hadden. Nadat mijn polsen waren verbonden kreeg ik nog een doek over mijn hoofd. Ik hoorde dat er een man meerdere malen vroeg waar de kluis was, geld, sieraden/juwelen. Ik hoorde mijn man meerdere malen blijven zeggen dat hij geen lucht had en stikte.
pag. 151: Ik zag op dat moment een man zonder bivakmuts en een man met bivakmuts. Ik heb vervolgens bij de boekenkast gezegd dat ze het rode boek moesten pakken. Ik zag vervolgens dat het boek gepakt werd, door 1 van de mannen, waar het geld in zat. Volgens mij zaten er in het boek ongeveer 4 a 6 biljetten van € 50,--. Ik zag dat 1 van de mannen het boek opende. Je kon de biljetten direct zien zitten waardoor de biljetten door de man direct gevonden werden.
pag. 152: Het letsel wat ik heb betreft een bloeduitstorting rondom mijn rechter oog en striemen
rondom mijn polsen. De bloeduitstorting rondom mijn rechteroog is afkomstig tijdens het op de rond liggen. Iemand heeft mijn hoofd hard op de grond geduwd waardoor het vleugeltje van mijn bril tegen mijn neus/oog aan werd geduwd. Ik hoorde het later van mensen dat ik een bloeduitstorting had. Tevens heb ik een bloeduitstorting op mijn rechter knie. Ik vermoed dat deze is ontstaan tijdens de val op de grond. Buiten het geldbedrag om zijn er 2 laptops weggenomen. Het weggenomen geldbedrag is ongeveer € 200,-- a € 300,--. Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van het feit.

Schriftelijke bescheiden: foto’s behorende bij de verklaring van aangeefster [slachtoffer 2] .
[pag. 156-159]

De verklaringen van [slachtoffer 1] .
[pag. 160-164 - afgelegd op 29 mei 2013].
pag. 160: Ik ben slachtoffer geweest van een overval met geweld, welke heeft plaatsgevonden in mijn
woning aan de [adres] te Geldrop.
pag. 162: Dit voorval heeft zich afgespeeld op 28 mei 2013. Omstreeks 22:30 uur ging de deurbel.
Op het moment dat ik de voordeur open deed meen ik gezien te hebben dat de persoon donker haar had en donkere kleding droeg.
pag. 163: Ik probeerde de deur op een kiertje open te houden maar toen kwam meteen het geweld. Ik
zag, op het moment dat ik de deur opende, een (1) man staan. De andere twee personen stonden om de hoek. Zodra ze binnen waren, pakten ze me beet. Ik probeerde de deur dicht te houden maar deze ging steeds verder open. Ze werkten me op de grond. Dit speelde zich allemaal af in het portaal, ik ben niet in de woonkamer gekomen. Mijn vrouw werd vastgepakt vlak bij de deur die vanuit het portaal toegang geeft naar de woonkamer. Er werd een lap in mijn mond geduwd. Mijn handen werden met tiewraps vastgebonden. Dit deed de persoon die voor de voordeur stond. Er werd steeds geroepen: “Kluis, waar is de kluis?” “ We moeten geld hebben!” Ik voelde dat ik een doek of lap om mijn hoofd kreeg en ik had een bloedneus. Ze pakte een wittige lap en deze probeerde ze in mijn mond te duwen, ik lag op nog steeds op de gang op mijn buik. Uiteindelijk had hij mijn handen met de tiewraps bij elkaar gebonden. Ik heb dus de gehele tijd op de grond gelegen in de gang. Een (1) persoon heeft de gehele tijd bovenop me gezeten. Het was een worsteling zeg maar. Hij zat ook met zijn knie in mijn rug waardoor ik een gebroken rib heb opgelopen. Ze hebben ook twee laptops meegenomen. Ik meende ook gezien te hebben dat ze uit die auto weg rende zonder de laptops.
pag. 164: U vraagt mij hoe het komt dat mijn ogen zo bont en blauw zijn. Ik kan u vertellen dat er een
doek over mijn hoofd werd gedaan en een prop in mijn mond werd gedaan. Mierdoor kreeg ik het heel erg benauwd. Ik kon bijna niet ademen. Ik heb meerdere klappen met de vuist in mijn gezicht gekregen. Vandaar dat mijn ogen dus ook helemaal blauw en dik zijn. Ook is mijn neus waarschijnlijk gebroken en mijn jukbeenderen ook. Mijn vrouw is in de woonkamer met tiewraps vastgebonden. Wat ik van mijn vrouw hoorde, was dat de personen naar geld vroegen en mijn vrouw zei dat er geld zat in een boek welke in de kast stond. Ze zijn naar boven gegaan om daar te zoeken naar geld. Daar hebben ze ook de laptops gepakt. Beneden heeft mijn vrouw het boek met het geld aangewezen en deze heeft een (1) van de personen gepakt.
[pag. 166 - afgelegd op 12 juni 2013].
Ik ben geslagen op mijn oog en neus. Mijn jukbeen, neus en kaak zijn gebroken.
U vraagt mij of het letsel niet alleen is ontstaan doordat ik op de grond werd geduwd. Nee, ik ben meerdere malen geslagen in mijn gezicht.

Schriftelijke bescheiden: foto’s behorende bij de verklaring van aangever [slachtoffer 1]
[pag. 176-178]

Het aanvraagformulier medische informatie [slachtoffer 1] .
[pag. 175 – opgemaakt op 18 juni 2013].
Omschrijving van het letsel op 30 mei 2013: Breuk neusbot. Jukbeenbreuk links.

Het relaas van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] .
[pag. 242-246 – proces-verbaal sporenonderzoek, opgemaakt op 13 juli 2013].
pag. 242: Wij stelden op 28 mei 2013 een forensisch technisch sporenonderzoek in naar aanleiding
van een overval op de bewoners van de woning gelegen aan de [adres] te Geldrop.
pag. 244: In de hal van de woning gelegen aan de [adres] te Geldrop troffen wij de navolgende
goederen aan die door ons voorzien werden van een spoor markeringsnummer. Vervolgens werden de goederen door ons veiliggesteld gewaarmerkt en voorzien van SIN.
omschrijving SIN
petje zwart AAFL3419NL
pag 246: Vervolgens werd door ons de kasten, spiegels en schuifdeur op dactyloscopische sporen onderzocht. Ik, verbalisant Van der Sanden, trof diverse handschoensporen aan.

Het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut10 juli 2013, zaaknummer 2013.06.14.029, aanvraag 001, [pag. 36-39]. Dit rapport houdt onder meer zakelijk weergegeven in.
Rapport onderzoek naar biologische sporen en DNA-onderzoek naar aanleiding van een overval gepleegd in Geldrop op 28 mei 2013. Materiaal dat onderworpen is aan een DNA-onderzoek:
- AAFL3419NL#01: een bemonstering (met bloed) van de rand aan de achterzijde van de binnenkant van het petje.
Resultaten, interpretatie en conclusie: Van het referentiemonster is een DNA-profiel verkregen dat betrokken is bij het vergelijkend DNA-onderzoek.
- AAFL3419NL#01: DNA-profiel van een man dat afkomstig kan zijn van [medeverdachte] . Matchkans DNA-profiel: kleiner dan één op één miljard.

De verklaringen van [medeverdachte] .
[pag. 66-68 – afgelegd op 11 oktober 2014]
pag. 66: Een persoon benaderde mij. Ik noem die persoon vanaf nu in mijn verklaring persoon 1. Persoon 1 zei tegen mij dat hij een gouden tip had. Hij vroeg of ik mee wilde doen. De tip bestond er uit dat hij wist dat er bij mensen thuis veel geld zou liggen. Persoon 1 had mij al wel uitgelegd dat het zijn bedoeling was om de mensen in die woning te gaan overvallen, thuis.
Persoon 1 vertelde mij nu ook dat er nog iemand mee ging om deel te nemen in de woningoverval. Die persoon die nog meeging noem ik in mijn verklaring persoon 2. Persoon 1 zou mij nog laten weten wanneer de overval plaats zou vinden. Persoon 1 zou zorgen dat er een auto geregeld werd. Persoon 1 deelde mij mede dat hij mij de volgende dag rond een bepaald tijdstip bij De Braak, de sporthal in Helmond zou oppikken. De auto zou hij dan bij zich hebben. Ik ben naar De Braak gelopen op het afgesproken tijdstip. Ik zag dat persoon 1 daar al was.
pag. 67: Er was verder afgesproken dat er nog een persoon (2) mee zou gaan. Deze man zag ik daar ook. Ik begreep dat persoon 2 ook op de hoogte was en dat hij ook mee zou gaan voor het plegen van de overval. Er was door ons afgesproken dat er geen telefoons mee zouden gaan. Ik had mijn telefoon niet bij me en ik heb er bij hen ook geen gezien. We zouden geen telefoons meenemen, omdat die achteraf traceerbaar waren. Dat zou de politie informatie kunnen geven. Persoon 1 heeft mij eigenlijk gezegd dat wij geen telefoons mee mochten nemen. Wij zijn ingestapt. Ik heb gereden. Ik zag dat we in Geldrop waren aangekomen. In de buurt van de woning zijn we gestopt. Toen we gestopt waren, ik schat honderd meter van de woning af, hebben we in de auto de vermommingsspullen opgezet/aangedaan. Ik had de panty over mijn hoofd getrokken en mijn petje opgezet, De handschoenen had ik al aan. Ik zag dat persoon 1 of 2 aanbelde. Ik zag dat na enkele seconden een man de voordeur opende. Terwijl de oudere man nog stond zag ik dat persoon 2 met zijn vuist in het gezicht van de oudere man sloeg. Ik zag ook dat persoon 2 met zijn elleboog hard in het gezicht van de oudere man sloeg. Op enig moment zag ik ook dat de oudere man op de grond kwam te liggen. Op de grond kreeg deze man ook nog klappen. Persoon 1 was toen al doorgelopen, de trap op naar boven. Ik was inmiddels doorgelopen in de woning. Ik zag dat de vrouw van het huis in de keuken stond. Ik zei tegen die vrouw dat ze moest gaan liggen. Ik heb een handdoek gepakt, die aan een haakje in de keuken hing.
pag. 68: Ik heb die handdoek over haar hoofd gelegd. Toen ik bij die vrouw zat, zag ik dat persoon 2 nog bezig was met het aanbrengen van tiewraps bij de oudere man. Op een gegeven moment dacht ik dat die man vast was gebonden. Ik zag toen dat persoon 2 ook naar boven liep. Persoon 1 was daar al naartoe gelopen. Zij zouden boven naar het geld gaan zoeken.
Nadat ik al in de auto had gezeten, merkte ik dat ik mijn petje kwijt was. Ik denk dat ik dat tijdens die val ben kwijtgeraakt. Ik weet nog dat het een petje met een klep was van het merk NIKE.
[verklaring ten overstaan van de rechter-commissaris – afgelegd op 13 oktober 2014]
Het klopt dat ik het feit heb verteld aan mijn ex [getuige] . Wat zij daarover vertelt, klopt.
[pag. 79 - afgelegd op 27 november 2014].
U vraagt mij of jullie onzin vertellen als jullie zeggen dat het GSM nummer vijf (5) keer op de dag van de overval en de dag na de overval een (1) keer gebeld een van de mededaders is. U zegt daarbij dat U denkt dat dit contact is in mijn telefoon en dat dit [verdachte] zou zijn die door [getuige] is herkend. Ik kan verklaren dat U geen onzin vertelt.
U vraagt mij of dat nummer van de persoon is die ik als [verdachte] ken. Dat zou kunnen. U vraagt mij of deze persoon als broer in mijn contacten in de GSM staat. Dat zou kunnen.
De foto die U mij digitaal toont is [verdachte] . Ik kan niet anders meer dan zeggen dat de persoon die u mij zojuist op de foto toonde, de Marokkaanse Helmonder [verdachte] is, een van de twee mededaders van de overval die ik pleegde op de woning aan het [adres] te Geldrop. [verdachte] , de man dus op de foto, heb ik in mijn verklaringen aangeduid met persoon 1. Ik herken [verdachte] voor 100 procent zeker van die foto.
[pag. 81 – afgelegd op 14 januari 2015].
Toen ik binnen kwam, zijn die andere twee daders met de man in huis bezig gegaan. Ik heb geholpen om de vrouw te knevelen. Daarna ben ik samen met [verdachte] naar boven gegaan om daar te zoeken. We zijn daarna samen weer naar beneden gegaan.

Het relaas van verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] .
[pag. 195-196 – proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 1 december 2014].
pag. 195: Op donderdag 27 november 2014, werd [medeverdachte] door ons aanvullend gehoord. In dit
verhoor kwam de naam [verdachte] ” naar voren. Naar aanleiding van die naam werd met [medeverdachte] een opsporingsconfrontatie gehouden met bijgevoegde foto. Deze foto werd digitaal getoond. We toonden [medeverdachte] bijgevoegde foto en vroegen hem wie deze persoon was. We hoorden [medeverdachte] zeggen dat hij zeker wist dat de man op de foto [verdachte] was.
pag. 196: Weergave van twee foto’s van [verdachte] .

De verklaring van [getuige] .
[pag. 225 - afgelegd op 5 februari 2014].
U vraagt mij nu naar de mededaders van [medeverdachte] . Ik kan U vertellen dat ik weet dat
[medeverdachte] de overval met minimaal twee mededaders heeft gepleegd. Ik weet dat dit beide
Marokkanen zijn. Ik weet ook dat ik er een helemaal niet ken. Hierover heeft [medeverdachte]
ook niks verteld. De andere is een Marokkaan die [verdachte] genoemd wordt.

Het relaas van verbalisanten [verbalisant 5] en [verbalisant 4] .
[pag. 193-194 – proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 14 april 2014].
pag. 193: Wij hadden een afspraak met [getuige] in verband met een opsporingsconfrontatie.
In de woning spraken we met [getuige] . We toonden [getuige] bijgevoegde foto en vroegen haar wie deze persoon was. We hoorden [getuige] zeggen dat ze zeker wist dat de man op de foto [verdachte] was. Hierop hoorden wij haar zeggen dat deze [verdachte] met [medeverdachte] mee is geweest naar de overval welke gepleegd is op de [adres] te Geldrop.
pag. 194: Weergave van twee foto’s van [verdachte] .

Uitdraai historische verkeersgegevens onderzoek Kroonmees op nummer 31645113426
[pag. 115 dossier bijzondere opsporingsbevoegdheden [medeverdachte] ].
28 mei 2013:
a. Om 02:48:03 uur wordt het nummer gebeld door [telefoonnummer persoon] ( [persoon] );
b. Om 15:16:54 uur belt het nummer naar [telefoonnummer persoon] ( [persoon] );
c. Om 15:18:29 uur wordt het nummer gebeld door [telefoonnummer persoon] ( [persoon] );
d. Om 15:40:19 uur belt het nummer naar [telefoonnummer medeverdachte] ( [medeverdachte] );
e. Om 18:21:12 uur wordt het nummer gebeld door [telefoonnummer persoon] ( [persoon] );
f. Om 18:28:14 uur belt het nummer naar [telefoonnummer medeverdachte] ( [medeverdachte] );
g. Om 19.05.57 uur belt het nummer naar [telefoonnummer persoon] ( [persoon] );
h. Om 20:41:12 uur belt het nummer naar [telefoonnummer medeverdachte] ( [medeverdachte] );
i. Om 20:46:05 uur belt het nummer naar [telefoonnummer medeverdachte] ( [medeverdachte] ) vanaf mastlocatie Sportpark De Braak te Helmond;
j. Om 20:54:13 uur belt het nummer naar [telefoonnummer medeverdachte] ( [medeverdachte] );
k. Om 22:11:35 uur belt het nummer naar [telefoonnummer persoon] ( [persoon] );
Het eerst volgende gesprek vindt plaats op
29 mei 2013:
l. Om 01:42:43 uur wordt het nummer gebeld door [telefoonnummer persoon] ( [persoon] );
(…) Om 13:37:20 uur belt het nummer naar [telefoonnummer medeverdachte] ( [medeverdachte] );

De verklaring van verdachte, ter terechtzitting afgelegd.
Ik had op 28 mei 2013 telefonisch contact met [medeverdachte] . De dag erna heb ik hem gebeld. Het telefoonnummer [telefoonnummer verdachte] is mijn telefoonnummer.

Het relaas van verbalisant [verbalisant 6] .
[pag. 348 – proces-verbaal uitlezen mobiele telefoon verdachte [medeverdachte] , opgemaakt op 30 augustus 2013].
Contacten
Naam: Waarde:
Broer [telefoonnummer verdachte]
Nadere bewijsoverweging.
De verdediging heeft bepleit dat medeverdachte [medeverdachte] ter terechtzitting onder ede heeft verklaard dat zijn eerdere verklaringen bij de politie over de betrokkenheid van verdachte bij de overval onder druk zijn afgelegd en onjuist zijn en dat verdachte niets met deze overval te maken heeft. De naam van verdachte is er bij [medeverdachte] onder druk uit geperst. Hij heeft de naam van verdachte nooit genoemd, alleen bevestigd. De verklaringen van [medeverdachte] bij de politie over de rol van verdachte kunnen dan ook niet voor het bewijs worden gebruikt.
De rechtbank verwerpt dit verweer en overweegt daartoe als volgt. [medeverdachte] verklaart tot tweemaal toe, met een ruime tussenliggende periode, over de betrokkenheid van verdachte bij de overval op de woning aan het [adres] te Geldrop. Dat [medeverdachte] deze verklaringen onder druk zou hebben afgelegd, wordt door de verdediging op geen enkele wijze concreet onderbouwd. De loutere bewering van de raadsman van verdachte, dat hij de opnames van deze verhoren met [medeverdachte] heeft uitgeluisterd en dat daarmee zijn stelling wordt onderbouwd, kan de verdediging niet baten, nu de verdediging de rechtbank niet heeft verzocht deze opnamen ter terechtzitting te laten afspelen, terwijl in hetgeen de verdediging dienaangaande heeft aangevoerd evenmin aanleiding besloten lag voor de rechtbank om ambtshalve daartoe te besluiten. De bewuste verklaringen van [medeverdachte] worden bovendien voor wat betreft de bestreden aanwijzing van verdachte als mededader van [medeverdachte] door meerdere objectieve bewijsmiddelen ondersteund. Verdachte heeft op de dag van de overval vijf keer telefonisch contact gehad met [medeverdachte] , de dag na de overval nog één keer en vervolgens is het contact tussen beiden verbroken. In de tijdspanne waarin de overval is gepleegd, heeft verdachte geen telefonisch contact gehad, wat aansluit bij de verklaring van medeverdachte [medeverdachte] , dat de daders hadden afgesproken dat zij hun telefoons tijdens de overval niet mee zouden nemen. Bij één van de door verdachte gepleegde telefoontjes op de dag van de overval, om 20.46 uur, straalde zijn telefoon aan op de GSM-mast gelegen aan Sportpark De Braak. Deze plaats is door [medeverdachte] genoemd als de ontmoetingsplaats van de drie overvallers voorafgaand aan de overval op de woning aan het [adres] , waarbij [medeverdachte] heeft verklaard dat persoon 1, waarvan later is gebleken dat hij daarmee doelde op verdachte, ook op die ontmoetingsplaats aanwezig was. [medeverdachte] heeft over de overval verteld aan zijn (ex-)vriendin [getuige] , die later bij de politie verklaart dat verdachte één van de overvallers op de bewuste woning was.
Hetgeen de verdediging in dit kader heeft aangevoerd, is op grond van het vorenstaande dan ook ontoereikend om de eerdere belastende verklaringen van [medeverdachte] bij de politie als onbetrouwbaar aan te merken. Deze verklaringen zullen dan ook voor de bewijsvoering worden gebruikt.
Beroep op Vidgen-jurisprudentie.
De verdediging heeft onder verwijzing naar de Vidgen-jurisprudentie aangevoerd dat de verklaringen die zijn afgelegd door medeverdachte [medeverdachte] moeten worden uitgesloten als bewijs, omdat de verdediging ten aanzien van deze getuige het ondervragingsrecht niet heeft kunnen uitoefenen.
De rechtbank stelt vast dat de medeverdachte [medeverdachte] ter terechtzitting op verzoek van de verdediging als getuige is gehoord. Weliswaar heeft [medeverdachte] zich bij aanvang van zijn ondervraging beroepen op zijn verschoningsrecht, maar het is de rechtbank niet gebleken dat [medeverdachte] vervolgens om die reden geen antwoord wilde geven op vragen van de verdediging en de rechtbank aangaande verdachtes betrokkenheid. Het verweer mist dan ook feitelijke grondslag en wordt om die reden verworpen.
Voorwaardelijk verzoek om getuige [getuige] nader te horen.
De verdediging heeft ter terechtzitting aangegeven dat zij getuige [getuige] nader wil horen als de rechtbank haar verklaring betrouwbaar acht en deze gebruikt voor het bewijs, aangezien de verdediging haar verklaringen betwist.
De rechtbank acht bij de beoordeling van dit verzoek het noodzaakcriterium van toepassing, gelet op het tijdstip waarop het is gedaan. Gelet hierop overweegt de rechtbank het volgende. Ten aanzien van getuige [getuige] wordt er door de verdediging geen concrete onderbouwing verschaft op welke gronden en op welke onderdelen het op ambtsbelofte opgemaakte proces-verbaal van bevindingen van het verhoor van [getuige] niet betrouwbaar zou zijn. De enkele stelling dat de verdediging haar verklaringen betwist, is daartoe onvoldoende. Van de verdediging mag worden verlangd dat concreet en met voldoende mate van nauwgezetheid wordt aangegeven welke delen van de – blijkens het proces-verbaal van bevindingen afgelegde - verklaring worden bestreden en welke – aan het dossier te ontlenen – argumenten daarvoor zijn aan te voeren. De rechtbank acht het derhalve niet noodzakelijk om [getuige] als getuige te horen en wijst het verzoek af.
Het oordeel van de rechtbank.
Op grond van de inhoud van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat drie daders, onder wie verdachte, op 28 mei 2013 aangeefster [slachtoffer 2] en haar echtgenoot [slachtoffer 1] in hun woning hebben overvallen, waarbij (grof) geweld is gebruikt. Tussen de drie overvallers was voorafgaand aan en tijdens de overval sprake van een nauwe en bewuste samenwerking. Uit de verklaringen van medeverdachte [medeverdachte] blijkt dat de drie overvallers voorafgaand aan de overval op een ontmoetingsplaats hadden afgesproken, waarvandaan zij rechtstreeks naar de woning aan het [adres] te Geldrop zijn gereden. Alvorens de woning te betreden zijn maatregelen getroffen om herkenning en het achterlaten van sporen te voorkomen. Uit de verklaringen van [medeverdachte] alsmede uit de verklaringen van de beide slachtoffers, kan naar het oordeel van de rechtbank worden vastgesteld dat alle overvallers een aandeel hebben gehad in de uitvoering van dit feit, waarbij geen van de verdachten zich van het gebeuren heeft gedistantieerd.
Verdachte heeft onder meer verklaard dat hij op de dag van de overval en de dag erna meermaals telefonisch contact met [medeverdachte] heeft gehad in verband met een openstaande schuld. Gezien de inhoud van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen mag van verdachte een redengevende verklaring voor deze telefoontjes worden verwacht. Echter, ter terechtzitting is gebleken dat verdachte verdere vragen van de rechtbank daarover niet wil beantwoorden.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat een alternatief scenario, waarin verdachte niet één van de daders van deze overval is, op geen enkele wijze aannemelijk is geworden. Bij gebreke van een alternatieve toetsbare verklaring moet het er, mede in het licht van de verklaring van [medeverdachte] , voor worden gehouden dat verdachte met [medeverdachte] telefonisch overleg heeft gehad over de overval op 28 mei 2013.
Hetgeen de verdediging voor het overige tegen het - verdachte belastende -bewijsmateriaal heeft ingebracht, vindt zijn weerlegging in de inhoud van de bewijsmiddelen die de rechtbank voor de afzonderlijke feiten heeft gebezigd. De rechtbank heeft in het strafdossier noch het verhandelde ter terechtzitting aanknopingspunten gevonden die maken dat aan de inhoud van die bewijsmiddelen behoort te worden getwijfeld.
Gelet op de inhoud van de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen en hetgeen hiervoor is overwogen, acht de rechtbank het onder het eerste feit alternatief/cumulatief onder feit 1 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen zoals hierna onder “de bewezenverklaring” nader zal worden aangegeven.
Ten aanzien van feit 2.
Inleiding.
De eerder genoemde bij de woningoverval achtergebleven auto was aan de voorzijde voorzien van het Poolse kenteken [kenteken] en aan de achterzijde van het Poolse kenteken [kenteken 2] . De kentekenplaten waren valselijk aangebracht. Deze auto was op 19 april 2013 gestolen.
De bewijsmiddelen. [2]

De verklaring van getuige [medeverdachte] , ter terechtzitting afgelegd.
U vraagt mij of ik wist dat de Toyota Prius, met het originele kenteken [kenteken 3] , een gestolen auto was gezien de kentekenplaten van Poolse afkomst. Ja, dat wist ik.

De verklaring van aangever [aangever feit 2], namens Leaseplan Nederland B.V..
[pag. 407-408 - afgelegd op 29 mei 2013].
Hierbij doe ik aangifte van diefstal op 19 of 20 april 2013 van de auto merk Toyota Prius voorzien van het kenteken [kenteken 3] . Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van het feit.
Het oordeel van de rechtbank
Op grond van de inhoud van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang bezien met de bewijsmiddelen ten aanzien van het andere aan verdachte ten laste gelegde feit, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat meerdere personen, onder wie verdachte, op 28 mei 2013 in een auto van het merk Toyota Prius hebben gereden, terwijl zij wisten dat deze auto gestolen was.
Gelet op de inhoud van de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen en hetgeen hiervoor is overwogen, acht de rechtbank het onder feit 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen zoals hierna onder “de bewezenverklaring” nader zal worden aangegeven.

De bewezenverklaring.

Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
ten aanzien van het eerste feit, alternatief/cumulatief onder feit 1 ten laste gelegd
op 28 mei 2013 te Geldrop, gemeente Geldrop-Mierlo, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning (aan het [adres] ) heeft weggenomen geld en computerapparatuur, toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte en/of zijn mededaders de woning van die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] zijn binnengedrongen en die [slachtoffer 1] (met een vuist en een elleboog) meermalen in het gezicht heeft/hebben gestompt en gestoten (ten gevolge waarvan hij een gebroken neus en jukbeen heeft opgelopen) en die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2] tegen de grond heeft/hebben geduwd en de polsen heeft/hebben gekneveld en die [slachtoffer 1] een lap stof in de mond heeft/hebben geduwd en een doek over het hoofd heeft/hebben getrokken en vervolgens op diens lichaam is/zijn gaan zitten en die [slachtoffer 1] dreigend de woorden heeft/hebben toegevoegd: "Kluis, waar is de kluis? We moeten geld hebben!";
ten aanzien van feit 2
op 28 mei 2013 te Geldrop, gemeente Geldrop-Mierlo, een auto (merk Toyata, type Prius) voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van die auto wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf en/of maatregel.

De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ten aanzien van beide feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 jaren met aftrek van voorarrest. Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
Door de verdediging is aangevoerd dat sprake is van een vormverzuim in het voorbereidend onderzoek als bedoeld in artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering doordat de officier van justitie verdachte voor aanvang van de zitting op 13 april 2015 heeft doen aanhouden. Deze aanhouding vond plaats op voet van artikel 54 van het Wetboek van Strafvordering. Volgens deze bepaling echter dient de aanhouding plaats te vinden in het belang van het opsporingsonderzoek. Aangezien het opsporingsonderzoek op 13 april 2015 al was afgerond is de aanhoudingsbevoegdheid gebruikt voor een ander doel dan waarvoor deze is gegeven. De rechtbank kan volstaan met de loutere constatering dat sprake is van een vormverzuim. De verdediging heeft verder geen strafmaatpleidooi gevoerd.
Het oordeel van de rechtbank.
Algemeen
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte moet worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte en zijn justitiële documentatie. Bij haar beslissing over de strafsoort en de hoogte van de straf heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij de binnen de zittende magistratuur ontwikkelde oriëntatiepunten. De oriëntatiepunten dienen als vertrekpunt bij het bepalen van de straf.
In het nadeel van verdachte weegt mee
Verdachte en zijn mededaders hebben in de late avond van 28 mei 2013 een woning van een bejaard echtpaar overvallen. Bij deze overval hebben verdachte en zijn mededaders grof geweld tegen het echtpaar gebruikt, waarbij de man ernstig letsel heeft opgelopen. Beide bewoners zijn vastgebonden, waarbij de man bovendien - terwijl hij een hevige bloedneus had als gevolg van het uitgeoefende geweld - een prop in zijn mond geduwd kreeg, waardoor hij het gevoel kreeg te stikken. Ook de vrouw is hardhandig tegen de grond gewerkt. Beiden hebben de overval als zeer bedreigend ervaren. De eigen woning is bij uitstek de plaats waar men zich veilig moet kunnen voelen. Een brute en gewelddadige overval zoals de onderhavige veroorzaakt gevoelens van angst en onveiligheid bij de bewoners in het bijzonder en in de samenleving in het algemeen. De slachtoffers van dit soort ernstige feiten ondervinden daar vaak nog jarenlang last van en worden daardoor gehinderd in hun dagelijks bestaan. Uit de toelichting op de vordering benadeelde partij blijkt dat dit ook in deze zaak het geval is. De vrouw heeft angst als het donker wordt en als de bel van de voordeur gaat, kampt met concentratieproblemen en nachtmerries en zij is haar gevoel van vrijheid kwijt. De man verklaart over een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer, waardoor hij zich snel bedreigd voelt.
Het gewelddadig karakter van de mede door verdachte gepleegde overval laat zien dat verdachte er niet voor terugschrikt om, al dan niet samen met anderen, zwaar geweld tegen andere mensen te gebruiken, zonder zich daarbij te bekommeren om de gevolgen voor die anderen. Gelet op de hoge leeftijd van de slachtoffers gaat het bovendien om een laffe en gewetenloze daad.
De aanhouding van verdachte.
Uit het proces-verbaal van de zitting van 13 april 2015 blijkt dat de verdediging haar bedenkingen tegen de aanhouding van verdachte voorafgaand aan die zitting naar voren heeft gebracht in het kader van de bespreking van de vordering tot gevangenneming zoals door de officier van justitie ter zitting gedaan. Er zou volgens de verdediging, aldus het proces-verbaal, sprake zijn van strijd met het beginsel dat – behoudens nieuwe feiten en omstandigheden - geen twee dwangmiddelen in dezelfde zaak mogen worden toegepast. De rechtbank heeft dit verweer verworpen en de gevangenneming van verdachte gelast. Het gerechtshof heeft de (afzonderlijk geminuteerde) beschikking van de rechtbank op 25 juni 2015 bevestigd. Het gerechtshof heeft daartoe overwogen dat geen rechtsregel de aanhouding buiten heterdaad verbiedt van een uit anderen hoofde gedetineerde persoon wegens de verdenking van een misdrijf waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten.
De rechtbank is van oordeel dat het thans gevoerde verweer faalt. Het gesloten stelsel van rechtsmiddelen in strafzaken zou op onaanvaardbare wijze worden doorkruist als bij de inhoudelijke behandeling opnieuw of alsnog een beroep zou kunnen worden gedaan op vormverzuimen ter zake de toepassing van vrijheidsbenemende dwangmiddelen waartegen – separaat – een voorziening heeft opengestaan.
Conclusie
Gelet op de ernst en omvang van het bij de overval gebruikte geweld en gelet op de hoge leeftijd van beide slachtoffers, is de rechtbank van oordeel dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf voor de duur van 6 jaren, met aftrek van voorarrest.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen:
27, 57, 63, 310, 312 en 416 van het Wetboek van Strafrecht.

DE UITSPRAAK

Spreekt verdachte vrij van het tweede feit dat alternatief/cumulatief onder feit 1 ten laste is gelegd.
Verklaart het eerste feit dat onder feit 1 alternatief/cumulatief ten laste is gelegd en het onder feit 2 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
T.a.v. feit 1: Diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen. T.a.v. feit 2: Opzetheling. Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straf.
T.a.v. feit 1, feit 2: Een gevangenisstraf voor de duur van 6 jaar met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. H.M. Hettinga, voorzitter,
mr. B.A.J. Zijlstra en mr. W. Schoorlemmer, leden,
in tegenwoordigheid van mr. S. Kriekaard, griffier,
en is uitgesproken op 6 augustus 2015.
Mr. Hettinga is buiten staat om dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Tenzij anders vermeld wordt verwezen naar de paginanummers uit het proces-verbaal van de regiopolitie Oost-Brabant, districtsrecherche Eindhoven, registratienummer PL2202-2013072068-1, afgesloten op 24 februari 2015, aantal doorgenummerde bladzijden: 473.
2.Tenzij anders vermeld wordt verwezen naar de paginanummers uit het proces-verbaal van de regiopolitie Oost-Brabant, districtsrecherche Eindhoven, registratienummer PL2202-2013072068-1, afgesloten op 24 februari 2015, aantal doorgenummerde bladzijden: 473.