ECLI:NL:RBOBR:2015:4726

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
4 augustus 2015
Publicatiedatum
4 augustus 2015
Zaaknummer
01/880162-14
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oplichting en poging tot oplichting met medeplegen

Op 4 augustus 2015 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van oplichting en poging tot oplichting. De zaak werd behandeld door een meervoudige kamer in 's-Hertogenbosch. De verdachte, die zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland was, werd beschuldigd van het oplichten van meerdere slachtoffers door hen te misleiden met valse verhalen over de ontvoering van zijn vader en vriendin. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 1 augustus 2014 tot en met 15 september 2014, samen met mededaders, slachtoffers heeft bewogen tot de afgifte van aanzienlijke geldbedragen door hen te laten geloven dat hun hulp noodzakelijk was om de slachtoffers te bevrijden.

De rechtbank heeft de tenlastelegging beoordeeld en vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was voor de feiten 3 tot en met 5, waardoor de verdachte op die punten werd vrijgesproken. Voor de feiten 1 en 2, die betrekking hadden op de oplichting en de poging daartoe, oordeelde de rechtbank dat er voldoende wettig bewijs was. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 9 maanden, met aftrek van voorarrest, en moest schadevergoeding betalen aan de benadeelde partijen. De rechtbank overwoog dat de verdachte misbruik had gemaakt van de goedgelovigheid van de slachtoffers en hen met grove leugens onder druk had gezet om geld te geven. Dit leidde tot een aanzienlijke financiële en emotionele schade voor de slachtoffers.

De rechtbank heeft ook de civiele vorderingen van de benadeelde partijen beoordeeld en gedeeltelijk toegewezen. De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] werd toegewezen tot een bedrag van € 7.500,- voor materiële schade, terwijl de vorderingen van de andere benadeelde partijen werden afgewezen omdat de verdachte op die feiten was vrijgesproken. De rechtbank heeft de beslissing gegrond op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht en heeft de verplichtingen tot schadevergoeding en de kosten van de benadeelde partijen vastgesteld.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Team Strafrecht
Parketnummer: 01/880162-14
Datum uitspraak: 4 augustus 2015
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland.
Dit vonnis is op tegenspraak (gemachtigd raadsvrouw ter zitting van 8 januari 2015) gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 8 januari 2015 en 21 juli 2015.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 30 oktober 2014. De tenlastelegging is op vorderingen van de officier van justitie ter terechtzitting van 8 januari 2015 en 21 juli 2015 gewijzigd. Van deze vorderingen zijn kopieën als bijlagen 1 en 2 aan dit vonnis gehecht. Met inachtneming van deze wijzigingen is aan verdachte ten laste gelegd dat:
1. hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 augustus 2014 tot en met 15 september 2014 te Rosmalen, gemeente 's-Hertogenbosch, en/of in 's-Hertogenbosch en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander(en) althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, de heer [slachtoffer] heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag van 7.500 euro, in elk geval van enig goed, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid tegen die [slachtoffer] gezegd:
- dat de vader van verdachte en/of de vriendin van [verdachte] in respectievelijk de Oekraïne en Armenië (althans in het buitenland) worden gegijzeld althans vastgehouden,althans dat de vader van verdachte en/of de vriendin van [verdachte] worden gegijzeld althans vastgehouden, en/of
- indien er voor een bepaalde termijn geen losgeld betaald zou worden de vader van verdachte en/of de vriendin van [verdachte] om het leven zou/zouden worden gebracht,
waardoor die [slachtoffer] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte,
EN/OF
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 augustus 2014 tot en met 15 september 2014 te Rosmalen, gemeente 's-Hertogenbosch, en/of 's-Hertogenbosch en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander(en) althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, de heer [slachtoffer] te bewegen tot de afgifte van een geldbedrag van 10.000 euro, in elk geval van enig goed, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid tegen die [slachtoffer] gezegd:
- dat de vader van verdachte en/of de vriendin van [verdachte] in respectievelijk de Oekraïne en Armenië (althans in het buitenland) worden gegijzeld althans vastgehouden, althans dat de vader van verdachte en/of de vriendin van [verdachte] worden gegijzeld althans vastgehouden, en/of
- indien er voor een bepaalde termijn geen losgeld betaald zou worden de vader van verdachte en/of de vriendin van [verdachte] om het leven zou/zouden worden gebracht,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
2. hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 augustus 2014 tot en met 15 september 2014 te 's-Hertogenbosch en/of Rosmalen en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander(en) althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde partij] althans een ander dan verdachte en diens mededader(s) te bewegen tot de afgifte van een geldbedrag van 25.000 euro, in elk geval van enig goed, hebbende hij en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk – zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid tegen één of meer medewerker(s) van [benadeelde partij] en/of de burgemeester van [benadeelde partij] gezegd:
- dat de vader van verdachte en/of de vriendin van [verdachte] in respectievelijk de Oekraïne en Armenië (althans in het buitenland) worden gegijzeld althans vastgehouden, althans dat de vader van verdachte en/of de vriendin van van [verdachte] worden gegijzeld althans vastgehouden, en/of
- indien er voor een bepaalde termijn geen losgeld betaald zou worden de vader van verdachte en/of de vriendin van [verdachte] om het leven zou/zouden worden gebracht,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
3. hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 oktober 2013 tot en met 1 augustus 2014 te Rosmalen, gemeente 's-Hertogenbosch, en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander(en) althans alleen,(telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, de heer [slachtoffer] heeft bewogen tot de afgifte van
- een geldbedrag van 3.500 euro, en/of
- een geldbedrag van 1.500/1.000 euro,
in elk geval één of meer geldbedragen, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid verklaart:
- dat [verdachte] en/of zijn ouders naar Oekraïne waren vertrokken, en/of
- daar [verdachte] en/of zijn ouders in Oekraïne een winkel zouden beginnen, en/of
- dat [verdachte] en/of zijn ouders op een gegeven moment door de Mafia werden afgeperst, en/of
- dat de moeder van verdachte toen zij uit een bus stapte zou zijn doodgeschoten, en/of
- dat vervolgens [verdachte] ook door de Mafia zou zijn opgepakt, en/of
- dat [verdachte] tegen afgifte van één of meer sommen geld zou worden vrijgelaten c.q. vrijgekocht kon worden,
waardoor de heer [slachtoffer] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte.
4. hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 september 2013 tot en met 30 september 2013 te 's-Hertogenbosch en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander(en) althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, - [benadeelde partij 2] , en/of
- de heer [slachtoffer 2] en/of mevrouw [slachtoffer 3] ,
(telkens) heeft bewogen tot de afgifte van één of meer geldbedragen van 2.000 euro, in elk geval van één of meer geldbedragen, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid verklaart:
- dat verdachte zijn moeder in Oekraïne was doodgeschoten en/of dat hij en/of zijn mededader(s) geld nodig hadden voor de uitvaart en dat geld niet haddden en/of dat het lichaam van de moeder van verdachte anders langs de kant gedumpt zou worden,
waardoor [benadeelde partij 2] en/of heer [slachtoffer 2] en/of mevrouw [slachtoffer 3] werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte.
5. hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2013 tot en met 21 september 2013 te 's-Hertogenbosch en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en) althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, - de heer [slachtoffer 4] heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag van 50.000 euro, in elk geval een geldbedrag, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid verklaart: - dat [verdachte] in Oekraïne werd vastgehouden, en/of
- dat er een bedrag van 60.000/50.000 euro, in elk geval een geldbedrag, benodigd was aan smeergeld om hem vrij te krijgen, en/of
- dat de moeder van verdachte was overleden, en/of
en/of
- de heer [slachtoffer 4] heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag van 1.000 euro, in elk geval een geldbedrag, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid verklaart: - dat de moeder van verdachte was overleden, en/of
- dat de moeder van verdachte was doodgeschoten, en/of
- dat er geld nodig was voor de begrafenis van de moeder van verdachte,
waardoor de heer [slachtoffer 4] (telkens) werd bewogen tot bovenomschreven afgifte.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Vrijspraak ten aanzien van feit 3 tot en met 5.

Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde onder feit 3 tot en met feit 5 wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
Het oordeel van de rechtbank.
Anders dan de officier van justitie betoogt, bevat het dossier naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende wettig bewijs om tot een bewezenverklaring te kunnen komen van hetgeen aan verdachte onder genoemde feiten is ten laste gelegd. De rechtbank overweegt nog in het bijzonder dat verdachte weliswaar telkens het onderwerp van de leugens is geweest, maar dat niet gebleken is van enige (actieve) (oplichtings-)handeling door verdachte. Evenmin bevat het dossier voldoende wettig bewijs waaruit een andere materiële en/of intellectuele bijdrage van verdachte van voldoende gewicht aan deze feiten kan worden afgeleid. De verdachte behoort dan ook te worden vrijgesproken van de onderhavige feiten.

Bewijs ten aanzien van feit 1 en feit 2.

Bronnen.
 Een eindproces-verbaal van de politie-eenheid Oost-Brabant, Districtelijke Opsporing 's-Hertogenbosch, met nummer 21MEI14050, afgesloten op 2 december 2014, in totaal 584 doorgenummerde bladzijden.
 Een proces-verbaal verhoor van verdachte in het kader van de inverzekeringstelling en inbewaringstelling, ten overstaan van de rechter-commissaris, van 18 september 2014.
Bewijsbijlage.
Omwille van de leesbaarheid van de overwegingen, wordt voor wat betreft de door de rechtbank gebezigde bewijsmiddelen verwezen naar de gehele uitwerking daarvan. Deze is gevoegd als bijlage A (pagina’s 13 tot en met 19) bij dit vonnis.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat ook de overige aan verdachte ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard.
Het oordeel van de rechtbank. De rechtbank overweegt ten aanzien van feit 2 het volgende.
Gelet op de verklaringen van de burgemeester van ’s-Hertogenbosch, getuige [getuige 1] en getuige [getuige 2] acht de rechtbank genoegzaam bewezen dat [benadeelde partij] (in de persoon van de burgemeester, de vertegenwoordiger van de gemeente in rechte) als gevolg van de door verdachte [verdachte] geschetste schrijnende situatie in beweging is gekomen en bij een weldoener heeft aangeklopt voor een financiële bijdrage voor verdachte en de medeverdachte en hun familie. Door verdachte en de medeverdachte is gepoogd om met tussenkomst van de burgemeester (aldus indirect) iemand te bewegen tot afgifte van geld. Aan de familie van verdachte en de medeverdachte was reeds in het verleden door tussenkomst van de burgemeester van [benadeelde partij] , door genoemde weldoener, geld verstrekt. Uit het voorgaande leidt de rechtbank af dat het oogmerk van verdachte er ook thans op was gericht om [benadeelde partij] dan wel een ander te bewegen tot afgifte van geld.
De rechtbank ziet zich voorts voor de vraag gesteld of verdachte als medepleger van de poging tot oplichting kan worden aangemerkt. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
In het geval van medeplegen houden de voorwaarden voor aansprakelijkstelling vooral in dat sprake moet zijn geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking met een ander of anderen. Het accent ligt daarbij op de samenwerking en minder op de vraag wie welke feitelijke handelingen heeft verricht.
De vraag wanneer de samenwerking zo nauw en bewust is geweest dat van medeplegen mag worden gesproken laat zich niet in algemene zin beantwoorden, maar vergt een beoordeling van de concrete omstandigheden van het geval. De kwalificatie medeplegen is slechts dan gerechtvaardigd als de bewezen verklaarde – intellectuele en/of materiële – bijdrage aan het delict van de verdachte van voldoende gewicht is.
Uit de bewijsmiddelen volgt naar het oordeel van de rechtbank dat medeverdachte [medeverdachte] op 14 september 2014 een sms’je heeft verstuurd aan gemeentemedewerkster [getuige 1] . In dat sms'je werd door [medeverdachte] beschreven dat zijn broer [verdachte] , verdachte, tegen de ontvoerders had gezegd dat ze het geld niet bij elkaar kregen. Hierop zou een videoboodschap verstuurd zijn waarop te zien zou zijn dat de vriendin van [verdachte] werd mishandeld en daarna door twee mannen werd verkracht. Daarna zou [verdachte] een mes hebben gepakt en zichzelf in zijn armen hebben willen snijden, aldus het sms'je van medeverdachte [medeverdachte] . [medeverdachte] heeft hierop in datzelfde sms'je de gemeentemedewerkster gesmeekt het aan de burgemeester door te geven en voor verdachte een afspraak bij de burgemeester te regelen.
De rechtbank overweegt dat de medeverdachte hiermee een intellectuele en materiële bijdrage van voldoende gewicht heeft geleverd, zodat van een bewuste en nauwe samenwerking tussen hem en verdachte ten behoeve van de poging tot oplichting kan worden gesproken.
De rechtbank zal verdachte voor wat betreft het onder feit 1 ten laste gelegde bij gebrek aan voldoende wettig bewijs vrijspreken van het onderdeel dat betrekking heeft op het medeplegen van dat feit.

De bewezenverklaring.

Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
(1.) in de periode van 1 augustus 2014 tot en met 15 september 2014 te Rosmalen, gemeente 's-Hertogenbosch, en/of in 's-Hertogenbosch, met het oogmerk om zich en (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door een samenweefsel van verdichtsels, de heer [slachtoffer] heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag van 7.500 euro, door met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - in strijd met de waarheid tegen die [slachtoffer] te zeggen:
- dat de vader en de vriendin van verdachte in respectievelijk Oekraïne en Armenië worden gegijzeld en
- indien er voor een bepaalde termijn geen losgeld betaald zou worden de vader en de vriendin van verdachte om het leven zouden worden gebracht,
waardoor die [slachtoffer] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte,
en
in de periode van 1 augustus 2014 tot en met 15 september 2014 te Rosmalen, gemeente 's-Hertogenbosch, en 's-Hertogenbosch, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door een samenweefsel van verdichtsels, de heer [slachtoffer] te bewegen tot de afgifte van een geldbedrag van 10.000 euro, met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - in strijd met de waarheid tegen die [slachtoffer] heeft gezegd:
- dat de vader en de vriendin van verdachte in respectievelijk Oekraïne en Armenië worden gegijzeld en
- indien er voor een bepaalde termijn geen losgeld betaald zou worden de vader en de vriendin van verdachte om het leven zouden worden gebracht,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
(2.) in de periode van 1 augustus 2014 tot en met 15 september 2014 te 's-Hertogenbosch, tezamen en in vereniging met een ander, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde partij] althans een ander dan verdachte en diens mededader te bewegen tot de afgifte van een geldbedrag van 25.000 euro, met vorenomschreven oogmerk – zakelijk weergegeven – in strijd met de waarheid tegen een medewerker van [benadeelde partij] en de burgemeester van [benadeelde partij] heeft gezegd:
- dat de vader en de vriendin van verdachte in respectievelijk Oekraïne en Armenië worden gegijzeld en
- indien er voor een bepaalde termijn geen losgeld betaald zou worden de vader en de vriendin van verdachte om het leven zouden worden gebracht,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

De motivering van de beslissing.

De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft gevorderd een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is als bijlage 3 aan dit vonnis gehecht.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan oplichting en twee pogingen daartoe al dan niet in vereniging. Door telkens misbruik te maken van de goedgelovigheid van de slachtoffers en hun hulpvaardigheid heeft hij hun forse geldbedragen afhandig gemaakt. Er werd door verdachte niet geschuwd om de slachtoffers met grove leugens over de ontvoering van zijn vader en vriendin onder druk te zetten om geld te geven. Hiermee heeft verdachte het vertrouwen dat de slachtoffers in hem hadden gesteld ernstig ondermijnd. Verdachtes handelen is enkel gericht geweest op zijn eigen geldelijke gewin en dat van zijn familie, zonder zich enige rekenschap te geven van de (financiële en emotionele) gevolgen en de impact van zijn handelen op de slachtoffers. Bij dergelijke feiten past in beginsel een vrijheidsbenemende straf van niet geringe duur.
De rechtbank zal aan verdachte een gevangenisstraf van kortere duur opleggen dan door de officier van justitie is gevorderd, nu de rechtbank verdachte van het ten laste gelegde onder feit 3 tot en met 5 zal vrijspreken en zij voorts van oordeel is dat de straf die de rechtbank zal opleggen de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt.
Alles overziend zal de rechtbank aan verdachte opleggen een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht.
De vorderingen van de benadeelde partijen [slachtoffer] (ten aanzien van feit 1 en feit 2), [benadeelde partij 2] (ten aanzien van feit 4) en [slachtoffer 4] (ten aanzien van feit 5).
Benadeelde partij [slachtoffer] voornoemd heeft een civiele vordering ingediend ten bedrage van € 11.000,-, voor materiële schade.
Benadeelde partij [benadeelde partij 2] voornoemd heeft een civiele vordering ingediend ten bedrage van € 2.000,-. Ter terechtzitting van 21 juli 2015 heeft de benadeelde partij, bij monde van gemachtigde [slachtoffer 2] , de civiele vordering gewijzigd met dien verstande dat deze dient te worden verminderd tot een bedrag van € 1.900,-. De gemachtigde heeft daartoe verklaard dat er door verdachte en de medeverdachte tweemaal een bedrag van € 50,- is terugbetaald aan de benadeelde partij.
Benadeelde partij [slachtoffer 4] voornoemd heeft een civiele vordering ingediend ten bedrage van
€ 60.000,-. Ter terechtzitting van 21 juli 2015 heeft de benadeelde partij, bij monde van gemachtigde mr. P.W. van der Kruijs, advocaat te 's-Hertogenbosch, de vordering gewijzigd met dien verstande dat deze dient te worden verminderd tot een bedrag van € 59.850,-. De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat de benadeelde partij in zijn getuigenverhoor bij de rechter-commissaris op 19 maart 2015 heeft verklaard dat verdachte aan de benadeelde partij driemaal een bedrag van € 50,- heeft terugbetaald.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot integrale toewijzing van de civiele vorderingen van de benadeelde partijen met daarbij telkens oplegging van de schadevergoedingsmaatregel ingevolge het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank overweegt als volgt.
Ten aanzien van de civiele vordering van benadeelde partij [slachtoffer] .
De rechtbank acht de civiele vordering van benadeelde partij [slachtoffer] gedeeltelijk toewijsbaar. Uit het onderzoek ter terechtzitting is de rechtbank genoegzaam gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van verdachtes onder 1 bewezen verklaarde handelen materiële schade tot een bedrag van € 7.500,- heeft geleden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert.
Aangezien aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij komt te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.
De rechtbank wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] voor het overige deel af.
Ten aanzien van de civiele vorderingen van benadeelde partijen [benadeelde partij 2] en [slachtoffer 4] .
De rechtbank zal de benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaren in hun afzonderlijke vorderingen, aangezien de verdachte wordt vrijgesproken van de feiten waarop de respectievelijke vorderingen van de benadeelde partijen betrekking hebben.
De rechtbank zal de benadeelde partijen telkens veroordelen in de kosten van de verdachte als bedoeld in artikel 592a van het Wetboek van Strafvordering. Deze kosten worden telkens begroot op nihil.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen 24c, 27, 36f, 45, 47, 57 en 326 van het Wetboek van Strafrecht.
De uitspraak.
De rechtbank:
verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder feit 3, feit 4 en feit 5 is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart het ten laste gelegde onder feit 1 en feit 2 bewezen zoals hiervoor is omschreven;
verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart dat het bewezen verklaarde oplevert:
ten aanzien van feit 1: oplichting en poging tot oplichting;
ten aanzien van feit 2: medeplegen van poging tot oplichting;
verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
legt op de volgende
straf:

gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden;

beveelt dat de tijd, door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, in mindering zal worden gebracht bij de tenuitvoerlegging van de aan verdachte opgelegde onvoorwaardelijke gevangenisstraf;
legt op de volgende
maatregel:

maatregel van schadevergoeding van € 7.500,00 subsidiair 72 dagen hechtenis;

legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer] , van een bedrag van € 7.500,00, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 72 dagen hechtenis, voor materiële schade;
bepaalt dat de toepassing van deze vervangende hechtenis de hiervoor genoemde betalingsverplichting niet opheft;
beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] , van een bedrag van € 7.500,00, voor materiële schade;
veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot heden begroot op nihil;
veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten;
bepaalt dat indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij komt te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat te vervallen;
wijst de vordering voor het overige deel af;
verklaart de benadeelde partij
[benadeelde partij 2]in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van de verdachte tot op heden begroot op nihil;

verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 4] niet-ontvankelijk in de vordering;

veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van de verdachte tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. S.J.W. Hermans, voorzitter,
mr. T. van de Woestijne en mr. A.M.R. van Ginneken, leden,
in tegenwoordigheid van mr. I.J.M. Weemers, griffier,
en is uitgesproken op 4 augustus 2015.
Mr. A.M.R. van Ginneken is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage A – de bewijsmiddelen (verkort en zakelijk weergegeven).
(…)