ECLI:NL:RBOBR:2015:4723

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
3 augustus 2015
Publicatiedatum
3 augustus 2015
Zaaknummer
01/845668-13
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor openlijk in vereniging geweld gepleegd tegen personen en poging zware mishandeling met bewezenverklaring van medeplegen van mishandeling

Op 3 augustus 2015 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van openlijk in vereniging geweld gepleegd tegen personen en poging tot zware mishandeling. De zaak vond plaats in Helmond op 4 augustus 2013. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met anderen betrokken was bij een gewelddadig voorval waarbij [slachtoffer 2] werd mishandeld. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen voor de mishandeling van [slachtoffer 1]. De verdachte werd vrijgesproken van dit deel van de tenlastelegging. Wat betreft de poging tot zware mishandeling van [slachtoffer 2] heeft de rechtbank ook geen bewijs gevonden voor het opzet van de verdachte om zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, waardoor de verdachte ook hiervoor werd vrijgesproken. De rechtbank heeft wel bewezen verklaard dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan medeplegen van mishandeling van [slachtoffer 2]. De rechtbank legde een taakstraf op van 80 uren, met aftrek van voorarrest, en de verdachte werd verplicht om schade te vergoeden aan het slachtoffer. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] niet-ontvankelijk verklaard, maar de vordering van [slachtoffer 2] werd gedeeltelijk toegewezen, met een schadevergoeding van in totaal €785,94, bestaande uit immateriële en materiële schade.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Parketnummer: 01/845668-13
Datum uitspraak: 03 augustus 2015
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
wonende te [adres 1] .
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 23 februari 2015 en 20 juli 2015.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 20 januari 2015.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 04 augustus 2013 te Helmond met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, de [adres 2] , althans op of aan een openbare weg, in elk geval ten aanschouwen van, althans zichtbaar, voor het publiek, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1] , welk geweld bestond uit het schoppen en/of slaan van die [slachtoffer 1] en/of het trekken aan de haren van die [slachtoffer 1] ;
2.
hij op of omstreeks 04 augustus 2013 te Helmond tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer 2] , opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet voornoemde [slachtoffer 2] tegen diens hoofd en/of (andere delen van) diens lichaam heeft geschopt en/of geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 04 augustus 2013 te Helmond tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 2] ) heeft geschopt en/of geslagen, waardoor voornoemde [slachtoffer 2] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Vrijspraak.

Feit 1:
Verdachte ontkent de mishandeling van [slachtoffer 1] te hebben gepleegd.
De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte ten aanzien van [slachtoffer 1] zelf geweldshandelingen heeft gepleegd, nu dit niet uit enig bewijsmiddel is gebleken. Evenmin is gebleken dat verdachte anderszins een wezenlijke en significante bijdrage aan het door anderen tegen [slachtoffer 1] uitgeoefende geweld heeft geleverd. Dit betekent dat verdachte van dat deel van de tenlastelegging behoort te worden vrijgesproken.
Feit 2 primair:
Verdachte ontkent de poging zware mishandeling van [slachtoffer 2] .
Om tot bewezenverklaring van medeplegen van poging tot toebrengen van zwaar lichamelijk letsel te komen dient bewezen te worden dat verdachte en de medeverdachte(n) het opzet hebben gehad op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. Het dossier noch het onderzoek ter terechtzitting hebben bewijsmiddelen opgeleverd waaruit kan worden afgeleid dat verdachte en de mededaders opzet hadden [slachtoffer 2] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen. Voor het opzet bij verdachte op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel bestaat derhalve geen bewijs zodat verdachte zal in zoverre worden vrijgesproken van het hem ten laste gelegde.

Bewijs feit 2 subsidiair.

Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie acht het onder 2 subsidiair ten laste gelegde, te weten medeplegen van mishandeling van [slachtoffer 2] , wettig en overtuigend bewezen.
Het standpunt van de verdediging.
Verdachte ontkent het tenlastegelegde te hebben gepleegd en beroept zich verder op zijn zwijgrecht.
Het oordeel van de rechtbank. [1]
De rechtbank acht voor haar oordeel de volgende feiten en omstandigheden van belang.
Op 4 augustus 2013 omstreeks 04:52 uur kwam bij de meldkamer van de politie eenheid Oost-Brabant te Eindhoven de melding binnen dat er op de [adres 2] te Helmond, ter hoogte van [locatie] , op straat door bewoners werd gevochten. [2]
Als een surveillance-eenheid ter plaatse gaat treft deze in genoemd perceel een bebloede vrouw aan en op de grond in de keuken [slachtoffer 2] . [3]
[slachtoffer 2] doet op 4 augustus 2013 aangifte en verklaart dat op 4 augustus 2013 in de nacht aangebeld werd aan de voordeur van zijn woning. Toen aangever en zijn vrouw naar de voordeur liepen zag aangever dat [medeverdachte 1] en haar dochter [medeverdachte 2] voor de deur stonden. Meteen hierop kwamen drie of vier mannen de oprit oplopen en vlogen hem meteen aan. Er werd over en weer geslagen en geschopt. Het gevecht ging door tot in de woonkamer. Twee van de mannen stonden binnen en sloegen en schopten hem overal waar ze hem konden raken. Aangever is naar het ziekenhuis gebracht. [4]
In het ziekenhuis werd letsel waargenomen, te weten een wond aan de rechter wenkbrauw, bloeduitstortingen en wondjes op armen en benen, alsmede een bloeduitstorting in de rechter oogkas. [5]
Bij de rechter-commissaris heeft [slachtoffer 2] op 8 april 2015 verklaard dat hij op 4 augustus 2013 zag dat [verdachte] de oprit op kwam lopen en hem in het gezicht sloeg. Toen [slachtoffer 2] daarop naar binnen ging, kwamen vervolgens meerdere personen naar binnen. Hij heeft drie donkere personen gezien. [verdachte] was een van hen. [slachtoffer 2] is in de huiskamer door deze drie mannen, waaronder [verdachte] , geslagen. [slachtoffer 2] kent [verdachte] als de vriend van [medeverdachte 2] . [6]
[slachtoffer 1] verklaart bij de politie dat op 4 augustus 2013 rond 02.30-03.00 uur aangebeld werd en dat toen zij de deur opendeed, [medeverdachte 1] met haar dochter voor de deur stond en twee of drie Molukkers. Twee of drie personen zijn de woning binnengegaan en hebben [slachtoffer 2] in elkaar geslagen.
Getuige [getuige 1] , wonende [adres 2] [huisnummer] te Helmond, verklaart dat hij op zondag 4 augustus 2013 wakker werd van een hoop herrie op straat bij de buren van [getuige 1] . Even later zag hij dat er twee auto’s kwamen aanrijden. De voorste auto was een [kleur en merk auto] . Achter de rode auto stopte een [kleur en merk auto] . Daarin zaten twee mannen die uitstapten en liepen in de richting van de [adres 2] [locatie] . Getuige hoorde een hoop geschreeuw komen vanuit de richting van [getuige 1] . Zijn vrouw heeft toen de politie gebeld. Na even werd het stil en liepen de twee mannen terug naar de auto. Zij riepen daarbij iets in een buitenlandse taal in de richting van [getuige 1] . [7]
Getuige [getuige 2] , wonende [adres 2] [huisnummer] te Helmond, verklaart dat hij op 4 augustus 2013 rond 04:30 uur een hoop kabaal op straat hoorde. Hij opende het raam aan de voorzijde van zijn woning en zag dat er voor zijn woning op dat moment twee auto’s stopten. Getuige zag dat de voorste auto een [merk auto 2] was. Hij zag dat twee mannen uit de [merk auto 2] stapten die schreeuwden in de richting van [getuige 1] . De kerels hadden donker haar en waren breed geschouderd. Ze renden in de richting van [getuige 1] . Uit het rode autootje stapten ook twee personen en deze liepen in een behoorlijk tempo in de richting van [locatie] . Getuige zag vanaf de andere kant 4 of 5 personen in behoorlijk tempo in de richting van nr [locatie] lopen. Alle personen doken onder de carport en getuige hoorde een vrouw tekeer gaan. Twee minuten later zag getuige dat twee mannen naar de [merk auto 2] kwamen gelopen. Dat waren dezelfde mannen als die er uit waren gekomen, een forsere en een iets kleiner. Een van de mannen riep iets in de Molukse taal. De auto reed weg; het rode autootje reed achter de [merk auto 2] aan. Meteen zag getuige vanuit [getuige 1] nog twee auto’s komen die achter de [merk auto 2] en het rode autootje aan reden. [8]
Getuige [getuige 3] , wonende [adres 2] [huisnummer] te Helmond, verklaart dat hij op 4 augustus 2013 omstreeks 04:00 uur wakker schrok van een hoop herrie. Even later hoorde hij dat een aantal auto’s de straat ingereden kwam. Hij is opgestaan en zag een kleine rode auto voor de deur van [getuige 1] staan. Hij zag dat daarachter een [kleur en merk auto] geparkeerd stond en dat er ongeveer drie mannen uitstapten en dat twee daarvan in de richting van [getuige 1] liepen. Hij zag dat er nog een auto aangereden kwam en dat er zeker vier personen uitstapten. Getuige hoorde vervolgens geschreeuw en hard gegil. Getuige hoorde dat een man in een buitenlandse taal in de richting van [getuige 1] schreeuwde. Hij zag dat de mannen allemaal weer richting hun auto renden en dat de auto’s de straat uit reden. De mannen waren allemaal groot en gespierd, allemaal buitenlandse types. [9]
[medeverdachte 1] heeft bij de politie verklaard dat ze in de nacht van 4 augustus 2013 meerdere malen telefonisch werd lastig gevallen, dat zij hierop zo boos werd dat zij meteen in de auto is gestapt samen met [medeverdachte 2] en naar de woning van [slachtoffer 2] is gereden. [medeverdachte 1] hoorde van [medeverdachte 2] dat zij [verdachte] , haar Molukse vriend, had gebeld. [10]
[medeverdachte 2] verklaart op 5 augustus 2013 bij de politie onder meer dat zij een vriend heeft, [verdachte] . [verdachte] staat in haar telefoon onder de naam: [verdachte] .
[verdachte] heeft een normaal postuur, een beetje stevig, getint. [11]
Voorts verklaart zij dat zij, toen haar moeder ’s nachts werd gebeld door [slachtoffer 1] of [persoon] , een berichtje gestuurd heeft naar [verdachte] dat haar moeder weer werd bedreigd. [12]
Op 4 augustus 2013 is met de mobiele telefoon van [medeverdachte 2] tussen 04:05 uur en 04:07 uur drie maal geprobeerd te bellen met de mobiele telefoon van [verdachte] , die in de mobiele telefoon van [medeverdachte 2] vermeld staat onder de naam: [verdachte] .
Om 04:06 uur zijn er van de mobiele telefoon van [medeverdachte 2] twee berichten uitgegaan naar de mobiele telefoon van [verdachte] met de teksten:” [verdachte] er staan hier gvd mannen aan de deur te dreige” en “van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] ”. Deze berichten worden door [verdachte] beantwoord met de tekst “kom eraan”.
Om 04:07 uur is er een verbinding tussen de mobiele telefoons van [medeverdachte 2] en [verdachte] en om 04:59 uur is er weer een verbinding. [13]
Op 13 augustus 2013 verklaart verdachte bij de politie dat zijn vader een [merk auto 2] heeft met het kenteken [kenteken] . [14]
De rechtbank overweegt dat uit het dossier naar voren is gekomen dat verdachte door zijn vriendin, [medeverdachte 2] , door middel van een whats appbericht was gewaarschuwd dat er mannen aan de deuren stonden waarop hij antwoordde dat hij er aan kwam. Vervolgens is er nog telefonisch contact geweest tussen [medeverdachte 2] en verdachte. [medeverdachte 2] is samen met haar moeder, [medeverdachte 1] , naar de [adres 2] gereden. Getuigen hebben gezien dat de auto van [medeverdachte 1] werd gevolgd door een [kleur en merk auto] en dat daaruit twee of drie mannen met een Indisch/Moluks uiterlijk stapten. Verdachte heeft verklaard dat zijn vader een [kleur en merk auto] had. Door het slachtoffer is verdachte herkend als degene die het slachtoffer heeft mishandeld.
Op grond van voormelde feiten en omstandigheden, in onderlinge samenhang bezien, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op de plaats delict is geweest en samen met - onbekend gebleven - mededaders aangever [slachtoffer 2] heeft mishandeld.
De verklaringen van de getuigen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] bij de politie dat zij die nacht geen auto’s in de [adres 2] hebben gezien en niemand anders dan [slachtoffer 2] , [slachtoffer 1] en [persoon 2] bij het huis hebben gezien, acht de rechtbank in het licht van de aangehaalde getuigenverklaringen niet geloofwaardig.
Verdachte heeft bij de politie, behoudens over zijn persoonlijke omstandigheden, niet willen verklaren en heeft zich, ook ter terechtzitting, beroepen op zijn zwijgrecht.
De overtuiging van de rechtbank dat verdachte een van de daders is van de mishandeling wordt verder versterkt door het beroep van verdachte op zijn zwijgrecht. De hiervoor genoemde feiten en omstandigheden op zichzelf, maar zeker in samenhang bezien, wijzen zodanig sterk in de richting van verdachte dat deze in beginsel vragen om een redelijke verklaring van de zijde van verdachte. Verdachte heeft deze verklaring niet willen geven.

De bewezenverklaring.

Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
2. subsidiair:
op 4 augustus 2013 te Helmond tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 2] ) heeft geschopt en geslagen, waardoor voornoemde [slachtoffer 2] letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op het in de uitspraak vermelde strafbare feit.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
De strafbaarheid van verdachte.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.
Oplegging van straf en/of maatregel.
De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie vordert met betrekking tot het onder feit 2 subsidiair ten laste gelegde een taakstraf voor de duur van 40 uren subsidiair 20 dagen hechtenis met aftrek van het voorarrest. De officier van justitie vordert voorts de opheffing van het geschorst bevel voorlopige hechtenis.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging refereert zich aan het oordeel van de rechtbank.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte is na een bericht van zijn vriendin samen met de mededaders naar het huis van [slachtoffer 2] gereden en is – met zijn mededaders - midden in de nacht binnengedrongen in de woning van het slachtoffer.
Aldaar heeft hij zich samen met zijn mededaders schuldig gemaakt aan fors geweld tegenover het slachtoffer. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan.
De rechtbank is van oordeel dat in verband met een juiste normhandhaving een taakstraf van na te melden duur moet worden opgelegd.
De rechtbank zal een zwaardere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, omdat de rechtbank van oordeel is dat de gevorderde straf de ernst van het bewezen verklaarde onvoldoende tot uitdrukking brengt.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie vordert niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij in haar vordering.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging heeft afwijzing van de vordering bepleit.
Beoordeling.De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering, aangezien de verdachte wordt vrijgesproken van het feit waarop de vordering van de benadeelde partij betrekking heeft.
De rechtbank zal benadeelde partij veroordelen in de kosten van verdachte, die tot op heden worden begroot op nihil.

De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] .

Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie acht ter zake immateriële schade een bedrag van € 700,- toewijsbaar en ter zake materiële schade het gevorderde bedrag van het eigen risico zorgverzekering en de medicijnen toewijsbaar, te vermeerderen met de wettelijke rente, en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging verzoekt de immateriële vordering te matigen. De verdediging refereert zich ten aanzien van het bedrag van het eigen risico zorgverzekering en de medicijnen aan het oordeel van de rechtbank.
Met betrekking tot de schade aan de scooter voert de raadsvrouwe aan dat openlijke geweldpleging tegen goederen niet ten is tenlastegelegd, zodat die post moet worden afgewezen.
Beoordeling.De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade, de volgende onderdelen van de vordering:
- immateriële schadevergoeding tot een bedrag van EUR 500,-., waarbij de rechtbank heeft gelet op hetgeen de rechtbank in vergelijkbare gevallen pleegt op te leggen.
- materiële schadevergoeding (post: medicijnen en eigen risico zorgverzekering) tot een bedrag van EUR 285,94.
Het bedrag van de immateriële schade (EUR 500,-) de vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Het bedrag van de post medicijnen (EUR 16,11) te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van 13 augustus 2013 tot aan de dag der algehele voldoening. Het bedrag van het eigen risico zorgverzekering (EUR 269,83) te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van 10 februari 2014 tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering voor wat betreft de schade aan de scooter en de expertisekosten, aangezien in zoverre geen sprake is van rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade. De vordering ter zake de immateriële schade wordt voor het niet-toegewezen gedeelte afgewezen.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Motivering van de hoofdelijkheid.
De rechtbank stelt vast dat verdachte dit strafbare feit samen met een ander of anderen heeft gepleegd. Nu verdachte en zijn mededader(s) samen een onrechtmatige daad hebben gepleegd, zijn zij jegens de benadeelde hoofdelijk aansprakelijk voor de totale schade.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert. Het bedrag van de immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening. Het bedrag betreffende de post medicijnen te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van 13 augustus 2013 tot aan de dag der algehele voldoening. Het bedrag van het eigen risico zorgverzekering te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van 4 augustus 2013 tot aan de dag der algehele voldoening.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 22c, 22d, 24c, 27, 36f, 47, 300.

DE UITSPRAAK

T.a.v. feit 1, feit 2 primair: Vrijspraak
Verklaart het overige ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:

T.a.v. feit 2 subsidiair:medeplegen van mishandeling Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.

Legt op de volgende straf en maatregel.

T.a.v. feit 2 subsidiair:Taakstraf voor de duur van 80 uren subsidiair 40 dagen hechtenis met aftrekovereenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht

De rechtbank waardeert een in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebrachte dag op 2 uur te verrichten arbeid. T.a.v. feit 1:
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] .
Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 1] niet-ontvankelijk in de vordering.
De benadeelde partij wordt veroordeeld in de kosten aan de zijde van verdachte, tot op heden begroot op nihil.
T.a.v. feit 2 subsidiair:
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] .
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] van een bedrag van EUR 785,94 (zegge: zevenhonderdvijfentachtig euro en vierennegentig cent), te weten EUR 500,- immateriële schade en een bedrag van EUR 285,94 materiële schade (post medicijnen EUR 16,11 en eigen risico zorgverzekering EUR 269,83).
Het toegewezen bedrag van de immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Het toegewezen bedrag betreffende de medicijnen te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 augustus 2013 tot aan dag der algehele voldoening.
Het toegewezen bedrag betreffende het eigen risico zorgverzekering te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van 10 februari 2014 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van) zijn mededader(s)/medeplichtige(n) is betaald.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Bepaalt dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering ter zake de materiele schade niet-ontvankelijk is. Het niet-toegewezen gedeelte van de vordering ter zake de immateriele schade wordt afgewezen.
Maatregel van schadevergoeding van EUR 785,94 subsidiair 15 dagen hechtenis.
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 2] van een bedrag van EUR 785,94 (zegge: zevenhonderdvijfentachtig euro en vierennegentig cent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 15 dagen hechtenis. Het bedrag bestaat uit EUR 500,- immateriële schade en EUR 285,94 materiële schade (post medicijnen en eigen risico zorgverzekering).
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van) zijn mededader(s)/medeplichtige(n) is betaald.
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Het toegewezen bedrag van de immateriële schade te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Het toegewezen bedrag betreffende de medicijnen te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 augustus 2013 tot aan de dag der algehele voldoening.
Het toegewezen bedrag betreffende het eigen risico zorgverzekering te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van 10 februari 2014 tot aan de dag der algehele voldoening.
Indien de verdachte en/of (een van) zijn mededader(s)/medeplichtige(n) heeft/hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij te vervallen en andersom, indien verdachte en/of (een van) zijn mededader(s)/medeplichtige(n) heeft/hebben voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat te vervallen.
Opheffing van het tegen verdachte verleende bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden. Deze voorlopige hechtenis is met ingang van 14 augustus 2013 reeds geschorst.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. W. Schoorlemmer, voorzitter,
mr. M.Th. van Vliet en mr. F. Schneider, leden,
in tegenwoordigheid van L.F.M. Schulte, griffier,
en is uitgesproken op 3 augustus 2015.
Mr. F. Schneider is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen

Voetnoten

1.In de voetnoot wordt – tenzij anders vermeld – verwezen naar een proces-verbaal van Politie eenheid Oost-Brabant, Gezamenlijke Recherche Peelland, onderzoeksnummer BVH 2013107484, afgesloten op 2 augustus 2013, aantal doorgenummerde pagina’s: 246, hierna te noemen: eindpv,
2.Relaas verbalisant, p. 4 van het eindpv
3.relaas verbalisanten, p. 104 van het eindpv
4.proces-verbaal aangifte [slachtoffer 2] , p. 60-61 van het eindpv
5.formulier medische informatie van het Elkerliekziekenhuis d.d. 5 augustus 2014, p,. 89 van het eindpv
6.proces-verbaal verhoor van [slachtoffer 2] bij de rechter-commissaris.
7.Proces-verbaal verhoor getuige [getuige 1] , p. 116 van het eindpv
8.Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2] p,. 135-136 van het eindpv
9.Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 3] , p. 138-140 van het eindpv
10.Proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 1] , p. 191-195 van het eindpv
11.Proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 2] , p.214-216 van het eindpv
12.Proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 2] bij de rechter-commissaris op 7 augustus 2013
13.Relaas verbalisanten p. 121 en 122 van het eindpv
14.Proces-verbaal van verhoor van [verdachte] , p. 241 van het eindpv