In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 31 juli 2015 uitspraak gedaan over een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst van een werknemer bij Stichting Geïntegreerde Geestelijke Gezondheidszorg in Eindhoven (GGzE). De werknemer, die sinds 1 november 2014 in dienst was, werd beschuldigd van het gebruik van harddrugs tijdens een teamuitje op 22 april 2015. GGzE stelde dat het gebruik van drugs door de werknemer een dringende reden voor ontslag vormde, omdat hij in strijd handelde met de gedragscode die van toepassing was op medewerkers die met cliënten met verslavingsproblematiek werken.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat het teamuitje, hoewel niet onder werktijd, wel degelijk werkgerelateerd was. De rechter oordeelde dat de werknemer zijn plichten ernstig had geschonden door harddrugs te gebruiken en dit gedrag te verdoezelen. De werknemer had aanvankelijk ontkend drugs te hebben gebruikt, maar later verklaard dat hij meerdere keren speed had gebruikt en andere collega's had zien gebruiken. Dit leidde tot een vertrouwensbreuk tussen de werknemer en GGzE.
De rechter oordeelde dat, hoewel er geen dringende reden voor ontslag was op basis van gebruik tijdens werktijd, de vertrouwensbreuk voldoende was om de arbeidsovereenkomst te ontbinden. De arbeidsovereenkomst werd ontbonden met ingang van 15 augustus 2015, zonder toekenning van een vergoeding aan de werknemer. De proceskosten werden verdeeld, waarbij iedere partij zijn eigen kosten droeg.