ECLI:NL:RBOBR:2015:465

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
30 januari 2015
Publicatiedatum
29 januari 2015
Zaaknummer
01/038303-90
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling van een persoon met ernstige psychiatrische stoornissen en delictgevaarlijkheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 30 januari 2015 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van een terbeschikkinggestelde, die in 1991 ter beschikking is gesteld na een arrest van het gerechtshof. De terbeschikkingstelling was voor het laatst verlengd op 14 januari 2013. De officier van justitie heeft op 2 december 2014 een vordering ingediend tot verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar, welke vordering op 16 januari 2015 ter openbare terechtzitting is behandeld. De terbeschikkinggestelde was niet verschenen, maar had afstand gedaan van zijn recht om gehoord te worden. De rechtbank heeft, na het horen van de deskundige en de raadsman, besloten om de terbeschikkingstelling te verlengen. De rechtbank oordeelde dat de persoonlijke omstandigheden van de terbeschikkinggestelde zwaarder wegen dan het belang van strafvordering, en dat het horen van de terbeschikkinggestelde niet noodzakelijk was voor de beslissing. De rechtbank heeft vastgesteld dat de terbeschikkinggestelde lijdt aan ernstige psychiatrische stoornissen, waaronder schizofrenie en een narcistische persoonlijkheidsstoornis, en dat hij een hoog recidiverisico heeft zonder de geboden externe structuur en begeleiding. De deskundige heeft bevestigd dat de huidige behandeling gericht is op behoud van welzijn en dat er geen behandelvoornemens zijn voor substantiële afname van delictgevaarlijkheid. De rechtbank heeft de terbeschikkingstelling met twee jaar verlengd, gezien de ernst van de stoornissen en het risico voor de veiligheid van anderen.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Parketnummer: 01/038303-90
Uitspraakdatum: 30 januari 2015

Beslissing verlenging terbeschikkingstelling

Beslissing in de zaak van:

[terbeschikkinggestelde],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum]1965,
verblijvende te Pompestichting, locatie LFPZ Zeeland.

Het onderzoek van de zaak.

Bij arrest van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 12 november 1991 is betrokkene ter beschikking gesteld. Deze terbeschikkingstelling is voor het laatst, bij beschikking van deze rechtbank van 14 januari 2013, met twee jaar verlengd.
De vordering van de officier van justitie bij deze rechtbank van 2 december 2014 strekt tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling voor de duur van twee jaar.
Deze vordering is behandeld ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 16 januari 2015. Hierbij zijn de officier van justitie, de deskundige mw. W.M. Catsburg en de raadsman van de terbeschikkinggestelde, die door hem bepaaldelijk was gemachtigd, gehoord.
De terbeschikkinggestelde is, hoewel daartoe op de juiste wijze opgeroepen, niet verschenen. Uit de door de terbeschikkinggestelde ondertekende afstandsverklaring van 15 januari 2015, de brief van de behandelcoördinator P. van Zelst van de Pompestichting d.d. 12 januari 2015 en hetgeen de deskundige en de raadsman van de terbeschikkinggestelde ter terechtzitting daaromtrent naar voren hebben gebracht, blijkt naar het oordeel van de rechtbank op ondubbelzinnige wijze dat de terbeschikkinggestelde afstand doet van zijn recht om gehoord te worden, ook in de kliniek waar hij thans verblijft. Zowel de raadsman als de deskundige hebben voorst aangegeven dat de terbeschikkinggestelde hen heeft medegedeeld dat hij het eens is met het advies van de inrichting en dat hij bij een eventueel verhoor niets zal zeggen.
In beginsel dient een terbeschikkinggestelde bij het onderzoek op de zitting aanwezig te zijn en door de rechtbank op de vordering te worden gehoord, alvorens de rechtbank een beslissing neemt omtrent de verlenging van de maatregel. Indien een terbeschikkinggestelde niet in staat is op de zitting te verschijnen, kan hij door een lid van de rechtbank of door een lid van een andere rechtbank worden gehoord op de plaats waar hij verblijft.
De rechtbank is, gelet op de persoonlijke omstandigheden van de terbeschikkinggestelde, van oordeel dat deze in dit geval zwaarder moeten wegen dan het belang van strafvordering. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat het verblijf van de terbeschikkinggestelde de longstay-status heeft en dat het horen van hem – op welke wijze dan ook – naar zeggen van zijn raadsman en bevestigd door de deskundige hem onevenredig zwaar zou belasten. De terbeschikkinggestelde heeft zijn raadsman verzocht om ter zitting namens hem zijn standpunt te verwoorden. Het horen van de terbeschikkinggestelde door een rechter, nog daargelaten dat hij heeft aangegeven niets te zullen verklaren, zou daaraan niets toevoegen en daarmee wordt dan ook geen enkel rechtens te respecteren belang gediend. De rechtbank zal derhalve een beslissing nemen op de vordering van de officier van justitie zonder de terbeschikkinggestelde te horen.
In het dossier bevinden zich onder andere:
  • het advies van de Pompestichting, Forensische psychiatrie, opgemaakt en ondertekend op 29 oktober 2014 door mw. E.P.M.T. Brouns, directeur patiëntenzorg, psychiater en plaatsvervangend hoofd van de inrichting waar betrokkene verblijft;
  • de omtrent de terbeschikkinggestelde gehouden wettelijke aantekeningen;
  • het persoonsdossier van terbeschikkinggestelde.

De beoordeling.

De terbeschikkingstelling is toegepast ter zake van kort gezegd poging tot zware mishandeling en gekwalificeerde diefstal, terwijl de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van die maatregel eiste.
Eerstgenoemd misdrijf betreft een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
In voornoemd advies van het hoofd van de inrichting is onder meer het navolgende gesteld:
Betrokkene verblijft in een voorziening voor langdurig forensisch psychiatrische zorg. Er bestaan op dit moment geen behandelvoornemens meer gericht op substantiële afname van betrokkenes delictgevaarlijkheid. De behandeling en bejegening die betrokkene momenteel krijgt, richt zich op behoud en verbetering van lichamelijk en psychisch welzijn met als doel betrokkene zoveel mogelijk kwaliteit van leven te bieden binnen het kader van de noodzakelijke vrijheidsbeperkingen, benodigd ter zekerstelling van de maatschappelijke orde en veiligheid.
Hoewel er een relatieve stabiliteit bereikt is aangaande het toestandsbeeld en functioneren van betrokkene, is de problematiek nog onverminderd actueel. Betrokkene is gediagnosticeerd met schizofrenie van het paranoïde type en een narcistische persoonlijkheidsstoornis. Behandeling van deze stoornissen zijn in het verleden onvoldoende effectief gebleken, waardoor het samenhangende delictgevaar niet bewerkt is. Betrokkene had en heeft een grote weerstand tegen behandeling, gezien hij zowel de gediagnosticeerde stoornissen danwel (delen van) de delicten ontkent. De door derden gesuggereerde autismespectrum stoornis is nog niet onderzocht en is vooralsnog een aandachtspunt, alhoewel dit de prognose waarschijnlijk niet wijzigt.
Betrokkene heeft baat bij beveiliging en begeleiding geboden door zijn omgeving. De relatieve stabiliteit is te wijten aan de medicamenteuze behandeling en een verblijf in een gestructureerd en prikkelarm leefklimaat met een op betrokkenes problematiek afgestemde bejegening. De onderliggende psychiatrische problematiek is weliswaar onveranderd, maar door bovenstaande blijft verergering van met name de gevolgen van de
schizofrenie door functieverlies voortkomend uit periodes van floride psychose, op afstand. Het ontbreekt betrokkene mede als gevolg van de stoornissen waaraan hij leidende is aan probleem- en ziekte-inzicht, waardoor andere behandelmogelijkheden dan medicatie en een verblijf binnen een therapeutisch milieu, door hem niet als zinvol worden ervaren. Het is gecontra-indiceerd betrokkene te dwingen tot het aangaan van andere
behandelmogelijkheden. Recentelijk is de LAP-commissie tot de vaststelling gekomen dat hervatting van een op verandering gerichte behandeling niet thans zinvol is en er geen mogelijkheid gezien wordt voor uitstroom van betrokkene naar een GGZ-voorziening. De adviescommissie merkt op dat betrokkene vanuit het oogpunt van welzijn in de huidige voorziening op zijn plek lijkt. Vooralsnog wordt voortzetting van het huidige kader noodzakelijk geacht om het huidige niveau van functioneren van betrokkene te handhaven en het recidive risico te beperken.
Ten aanzien van de noodzaak van de terbeschikkingstelling kunnen wij constateren dat:
- Gelet op de ernst en complexiteit van de verschillende stoornissen, waaraan betrokkene lijdende is en de directe samenhang die bestaat tussen enerzijds de stoornissen en het risico op herhaling van gewelddadig gedrag;
- Gezien het risico dat betrokkene oplevert voor anderen, aangezien de stoornissen onvoldoende zijn behandeld, welke een belangrijke rol gespeeld hebben in de totstandkoming van de indexdelicten en waarvan opnieuw herhaling te vrezen valt indien betrokkene buiten constante begeleiding van de TBS valt;
- In ogenschouw nemende het feit dat de relatieve stabiliteit in zijn gedrag voor het grootste gedeelte afhankelijk is van de strakke structuur die hem wordt geboden;
- Gezien de beperkte vermogens van betrokkene om op zijn gedrag te reflecteren en zijn beperkte ziekte inzicht en probleembesef, en daarmee het onvermogen van betrokkene onderstrepend, om zijn gedrag uit zichzelf beter onder controle te krijgen;
zonder de geboden externe structuur, toezicht en ondersteuning het recidiverisico onverminderd hoog is.
Op basis van bovenstaande adviseren wij u de maatregel van de terbeschikkingstelling te verlengen voor de duur van twee jaar.
De deskundige mw. W.M. Catsburg, optredend namens voormelde inrichting, heeft bij de behandeling ter terechtzitting gepersisteerd bij voornoemd advies. Zij heeft voorts het navolgende verklaard, verkort en zakelijk weergegeven:
Op dit moment zijn er nog geen verlofmogelijkheden. We zijn wel bezig met het opmaken van een verlofaanvraag voor begeleid verlof, in het bijzonder voor bezoek aan zijn moeder. Voordat dit in gang wordt gezet moet eerst alles goed verkend worden en de mogelijkheden hiervoor bezien worden. Betrokkene heeft eerder eenmaal humanitair verlof gehad om zijn zieke stiefvader te bezoeken. Zijn stiefvader is zoals bekend inmiddels gestorven. Betrokkene heeft ervoor gekozen om enkel afscheid van zijn stiefvader te nemen toen hij nog leefde. Als betrokkene zich niet lekker voelt komt hij niet naar zijn werk. Hij haalt zelf zijn medicatie op maar weigert controle van zijn bloed. Hij is inmiddels iets opener in gesprek, er heeft zelfs al een gesprek omtrent de delictanalyse plaatsgevonden. Het was voor het eerst dat we dit gesprek rustig heb kunnen voeren. Eerdere pogingen zijn voortijdig afgebroken omdat dit betrokkene ontregelde. Omdat dit nu wel gelukt is, is er misschien sprake van een stapje in de richting van de Long Care. Betrokken wil de regie houden over zijn eigen leven. Als hem iets opgelegd wordt, schiet hij in de weerstand. De gesprekken vinden dan ook alleen plaats als dit door betrokkene wordt aangegeven. Bij betrokkene is mogelijk sprake van autistische trekken. De gesprekken om hem dit uit te leggen lopen zeer moeizaam. Voor een onderzoek hiernaar staat hij op een wachtlijst, gesprekken hieromtrent zullen naar verwachting volgend jaar gevoerd worden. Incidenten zijn de afgelopen twee jaar uitgebleven. Wanneer de bejegening anders zou zijn en behandeldruk zou toenemen is gevaar op herhaling vrij hoog. Betrokkene wil graag in Zeeland blijven. Hij verblijft op een afdeling met weinig prikkels en hem wordt ruimte gegund om dingen te doen die hij prettig vindt. Hij is bang voor verandering. Wanneer hij zijn medicatie niet zou gebruiken, zijn incidenten niet uitgesloten. Wanneer in de toekomst sprake zal zijn van Long Care zal hij Zeeland moeten verlaten. De Long Care voor betrokkene zou eventueel gestalte kunnen krijgen bij De Voorde in Amersfoort. Op welke termijn Long Care bij betrokkene van toepassing zou kunnen zijn is moeilijk te zeggen. Een belangrijke indicator hiervoor is hoe hij om zal gaan met verlof. Ik weet niet of met betrokkene al gesproken is over Long Care. Eerder wilde hij hier niets van weten.
Het is ook van belang dat we niet te grote druk op betrokkene zetten. Het is van belang dat hij zijn medicatie blijft innemen. Meer dan twee jaar geleden waren er vele incidenten omdat hij toen zijn medicatie niet innam. Hij wordt dan dreigend, agressief en delictgevaarlijk. Het is wel de bedoeling dat wij werken naar uitstroom uit de TBS. Hierna dient dan gedacht te worden aan een plek binnen de GGZ. Maar zoals gezegd zal dit in kleine stapjes dienen plaats te vinden om de balans te behouden.
Hij is lijdende aan schizofrenie. Dit is een chronische stoornis die bij ouder worden niet zal afnemen. Positieve symptomen worden onderdrukt door medicatie. Hierdoor worden ook de negatieve symptomen onderdrukt, dit betekent bij betrokkene dat hij zich meer zal terugtrekken en minder initiatieven zal nemen. Wij vinden het van belang dat betrokkene actief bezig blijft. Hier werken we dan ook aan. Wellicht is er binnen nu en twee jaar sprake van verlof bij betrokkene waardoor er na twee jaar misschien openingen zijn voor andere mogelijkheden.
Wanneer betrokkene onveranderd stabiel blijft functioneren zoals nu en hij hiervoor de ruimte krijgt zie ik nog wel mogelijkheden voor uitstroom uit de TBS. Dit staat of valt natuurlijk bij het omgaan met veranderingen. Op dit moment kan verandering van een andere afdeling op dezelfde locatie hem ontregelen. Hij heeft eerder ook met veranderingen te maken gehad en dat is op den duur ook goed gekomen. Veranderingen moeten wel goed voorbereid worden, zo zal het altijd rustig moeten zijn en is het van belang dat er mensen zijn die hem goed kennen.
Op dit moment wil hij zijn moeder graag bezoeken. Hij heeft daarover gesprekken op de afdeling. Ook dit vergt een goede voorbereiding. De wens van hem is wel dat dit geleidelijk gestalte zal krijgen. Hij heeft pas eenmaal eerder verlof gehad. Dat is het eerder genoemde humanitaire verlof. Dit is toen goed verlopen. Hij heeft na afloop hiervan de tijd gehad om hiervan bij te komen. Of hij in aanmerking komt voor begeleid verlof is afhankelijk van hoe het ministerie zal reageren op de verlofaanvraag. Hierover zal binnen nu en vier maanden meer duidelijkheid zijn.
De officier van justitie heeft aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven:
De afgelopen periode is voor de terbeschikkinggestelde door medicatie en de wijze van benadering van de kliniek redelijk stabiel verlopen. Het recidiverisico in deze setting is laag maar zal bij verandering acuut veranderen. Hij verblijft in de kliniek met een Long Stay status. Het doel van de kliniek is om te bezien of uitstroom via een longcare-afdeling naar een GGZ-instelling mogelijk is. Het is duidelijk dat wanneer je bij de terbeschikkinggestelde iets wilt realiseren dit middels de geleidelijkheid zal moeten plaatsvinden. Het lijkt er nu op dat de terbeschikkinggestelde in deze alles bepaalt. Maar dat moet zeker niet zo worden gezien. Om iets te bereiken is de geleidelijke weg de enige manier om iets bij de terbeschikkinggestelde te bereiken. Het is dan ook niet vreemd dat de kliniek deze wijze bij de terbeschikkinggestelde hanteert. Het traject zal dan ook nog jaren gaan duren. Ik persisteer dan ook bij de vordering tot verlenging van twee jaar.
De raadsman van de terbeschikkinggestelde heeft aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven:
Ik ken cliënt al heel lang. Ik heb in het verleden ook veel contact met hem gehad vanwege beklagzaken. Deze zaken zijn in de loop der jaren gestabiliseerd. Het gaat op dit moment ook wonderbaarlijk goed met mijn cliënt. Hij verkeert wel in een broos evenwicht. Ook ik kijk kritisch naar hem en stuit bij hem ook op een schild. De insteek van de kliniek is om in kleine stapjes een en ander te realiseren. Dit is ook de enige juiste wijze. Wanneer voor een andere insteek zou worden gekozen zal dit weerstand bij hem oproepen. Ik ben dus met de kliniek en de officier van justitie van mening dat we rekening moeten houden met een lang traject. Ik refereer me voor wat betreft de verlenging van de TBS dan ook aan uw oordeel.
De rechtbank verenigt zich met het advies van voornoemde inrichting en met de daarop ter terechtzitting gegeven toelichting door de deskundige. Naar het oordeel van de rechtbank wordt het recidiverisico afdoende gemotiveerd onderbouwd in het hierboven beschreven advies.
Gelet op het vorenstaande, gezien artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de terbeschikkingstelling eist.
De rechtbank zal de terbeschikkingstelling, gelet op het aanwezige delictgevaar en het gegeven dat de terbeschikkinggestelde nog gedurende lange tijd beveiliging, structuur en begeleiding nodig heeft, met een termijn van twee jaar verlengen.

DE BESLISSING

De rechtbank:
verlengt de termijn gedurende welke
[terbeschikkinggestelde]ter beschikking is gesteld met twee jaar.
Deze beslissing is gegeven door
mr. P.A. Buijs, voorzitter,
mr. A.M. Kooijmans-de Kort en mr. B. Poelert, leden,
in tegenwoordigheid van N.J.M. van Rooij, griffier,
en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 30 januari 2015.
mr. B. Poelert is buiten staat deze uitspraak mede te ondertekenen.