ECLI:NL:RBOBR:2015:4627
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Zware mishandeling met een mes tijdens confrontatie op openbare weg
In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 30 juli 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte J.A.J. Hayes, die beschuldigd werd van zware mishandeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 7 april 2015 in Berghem met een mes de spieren van de onderarm van het slachtoffer [slachtoffer 1] heeft doorgesneden. Dit feit werd gekwalificeerd als zware mishandeling. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. De bijzondere voorwaarden van de voorwaardelijke straf omvatten reclasseringstoezicht en deelname aan een agressietraining.
De zaak kwam aan het licht na een confrontatie tussen de verdachte en het slachtoffer, waarbij de verdachte geweld heeft gepleegd. De rechtbank heeft de tenlastelegging beoordeeld en vastgesteld dat de verdachte niet schuldig was aan het primair ten laste gelegde openlijk geweld in vereniging, maar wel aan de subsidiaire beschuldiging van zware mishandeling. De rechtbank heeft de ernst van het letsel, dat bestond uit een snijverwonding aan de onderarm met doorsnijding van spieren, in overweging genomen bij het bepalen van de straf.
De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn eerdere veroordelingen voor geweldsmisdrijven en zijn bereidheid om deel te nemen aan een agressietraining. De rechtbank oordeelde dat de opgelegde straf recht deed aan de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het was gepleegd. De uitspraak is gedaan na een zorgvuldige afweging van de feiten en omstandigheden van de zaak.