ECLI:NL:RBOBR:2015:4626
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van openlijk geweld wegens gebrek aan bewijs van significante bijdrage
In deze zaak heeft de rechtbank Oost-Brabant op 30 juli 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van openlijk geweld. De tenlastelegging betrof een incident dat plaatsvond op 7 april 2015 in Berghem, waar de verdachte samen met een medeverdachte betrokken was bij een confrontatie met twee slachtoffers. Tijdens deze confrontatie zou de verdachte met een mes hebben gezwaaid en geslagen, wat leidde tot verwondingen bij een van de slachtoffers. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf en taakstraf, maar de verdediging betwistte de beschuldigingen en vroeg om vrijspraak.
Tijdens de zitting op 16 juli 2015 zijn de verklaringen van de betrokkenen en getuigen besproken. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was om te stellen dat de verdachte een significante bijdrage had geleverd aan het geweld. De verklaringen van de getuigen waren tegenstrijdig en er was geen overtuigend bewijs dat de verdachte daadwerkelijk geweld had gepleegd. Daarom heeft de rechtbank besloten de verdachte vrij te spreken van de tenlastegelegde feiten.
Daarnaast heeft de rechtbank zich uitgesproken over de inbeslaggenomen voorwerpen. De rechtbank oordeelde dat bepaalde voorwerpen, zoals een broodmes en een zwaard, onttrokken moesten worden aan het verkeer, terwijl andere inbeslaggenomen goederen aan de verdachte moesten worden teruggegeven. De uitspraak benadrukt het belang van bewijs in strafzaken en de noodzaak om verdachten vrij te spreken als er geen wettig en overtuigend bewijs is van hun schuld.