Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verdachte],
De tenlastelegging.
De formele voorvragen.
Bewijs ten aanzien van het onder 1 en 2 ten laste gelegde.
[de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 1]]ook in de auto. Ze zijn vervolgens naar de Action in Stratum gereden, alwaar [medeverdachte 3] de auto parkeerde. [verdachte] stapte uit en kwam met een bus terug. [medeverdachte 2] en zijn medeverdachte gingen bij [verdachte] in de bus zitten. Ze zijn vervolgens naar de plek, waar die scooters stonden, gereden. Dit was bij het ROC in Strijp. Hij en zijn mededader hebben vervolgens de scooters in de bus gezet. Het slot zat nog op de scooters. Hij, zijn mededader en [verdachte] zijn daarna bij [medeverdachte 3] in de auto gestapt, die vlakbij de bus geparkeerd stond. Ze zijn wat rond gaan rijden en zijn daarna naar de bus teruggekeerd. Hij en [verdachte] zijn vervolgens met de bus weggereden en hebben de scooters naar de woning van zijn tante gebracht. [6]
[de rechtbank begrijpt: bij de woning van [medeverdachte 2] tante.][verdachte] en [medeverdachte 3] kwamen naar buiten gelopen. Hij en [medeverdachte 2] zijn bij [verdachte] en [medeverdachte 3] in de auto gestapt. [medeverdachte 3] en [verdachte] zeiden dat hij en [medeverdachte 2] een overval moesten gaan plegen en dat zij, [verdachte] en [medeverdachte 3], buiten op hen zouden wachten. Ook vertelden zij hem en [medeverdachte 2] waar ze na de overval naartoe moesten rijden. [verdachte] en [medeverdachte 3] zeiden dat ze daar met de auto zouden wachten. Ze zijn langs de [bedrijf 1] gereden. [medeverdachte 3] heeft toen gezegd dat zij daar naar binnen moesten gaan. Daarna zijn ze terug gegaan naar de plek waar zij daarvoor bij [verdachte] en [medeverdachte 3] in de auto zijn gestapt.
[De rechtbank begrijpt: nabij de woning van [medeverdachte 2] tante.]Ze zijn toen met z’n allen naar het gangetje gegaan, waar hij, [medeverdachte 1], een scooter zag staan. [14] Dit was de scooter die de dag daarvoor was weggenomen. Hij kreeg een helm van [verdachte] of [medeverdachte 3] en hij kreeg een tas. [15] [medeverdachte 2] deed een pistool in zijn binnenzak en zei dat het een neppistool was. Ze reden vervolgens op de scooter naar de [bedrijf 1]. Ze zetten de scooter, zoals afgesproken, aan de zijkant neer. [verdachte] of [medeverdachte 3] was met het idee gekomen om de scooter daar neer te zetten. [16] Hij hoorde iemand fluiten. Hij wist dat er door [verdachte] of [medeverdachte 3] werd gefloten. [medeverdachte 2] zei dat ze naar binnen moesten gaan. [17] Hij, [medeverdachte 1], zou het geld in de tas doen en [medeverdachte 2] zou de mensen onder schot houden. [verdachte] en [medeverdachte 3] kwamen met dat idee. Hij en [medeverdachte 1] liepen beiden naar een kassa. [18] Hij heeft het geld in de tas gedaan. Daarna kwam [medeverdachte 2] erbij en hebben ze nog meer geld in de tas gestopt.
Medeplegen.