Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.[eiser 1] ,
[eiser 2],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 11 maart 2015
- het proces-verbaal van comparitie van 3 juni 2015.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
1.788,00(2,0 punten × tarief € 894,00)
Rechtbank Oost-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 29 juli 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser 1] c.s. en [gedaagde] over een koopovereenkomst van een woning. De eisers vorderden nakoming van de koopovereenkomst, onder verbeurte van een dwangsom, en in het geval van niet-nakoming, ontbinding van de overeenkomst en betaling van een boete. De gedaagde voerde aan dat hij door een geestelijke stoornis niet in staat was om de overeenkomst naar behoren te sluiten en dat hij financieel niet in staat was om aan zijn verplichtingen te voldoen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de gedaagde onvoldoende bewijs heeft geleverd voor zijn beroep op vernietiging van de koopovereenkomst op grond van geestelijke stoornis. De rechtbank oordeelde dat de gedaagde gebonden is aan de koopovereenkomst, maar dat hij financieel niet in staat was om deze na te komen. De primaire vordering tot nakoming werd afgewezen, maar de ontbinding van de koopovereenkomst werd toegewezen. De rechtbank oordeelde dat de gedaagde een contractuele boete van € 63.000,00 verschuldigd was, maar verwierp het beroep op matiging van deze boete, omdat de gedaagde niet voldoende had onderbouwd dat zijn geestelijke toestand invloed had op de overeenkomst.
De rechtbank heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van de boete, vermeerderd met wettelijke rente, en heeft de proceskosten aan de zijde van de eisers toegewezen. De beslissing van de rechtbank is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen.