een proces-verbaal van verhoor van verdachte in het kader van de inbewaringstelling bij de rechter-commissaris d.d. 29 januari 2015.
Inleiding.
Verdachte wordt verweten dat hij op meerdere momenten ontuchtige handelingen heeft gepleegd die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van aangeefster [slachtoffer 1] , die toen de leeftijd van zestien jaar nog niet had bereikt (eerste cumulatief/alternatief) dan wel dat hij op meerdere momenten ontuchtige handelingen heeft gepleegd met voornoemde aangeefster (tweede cumulatief/alternatief).
Het standpunt van de officier van justitie.
Bewezenverklaring van het onder het eerste cumulatief/alternatief en tweede cumulatief/alternatief tenlastegelegde.
Het standpunt van de verdediging.
Referte ten aanzien van de bewezenverklaring van de tenlastegelegde feiten.
Het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank acht het onder het eerste cumulatief/alternatief tenlastegelegde, alsmede het tweede cumulatief/alternatief tenlastegelegde bewezen zoals na te melden, op grond van de navolgende bewijsmiddelen.
Ten aanzien van het eerste cumulatief/alternatief tenlastegelegde.
- verklaring van aangeefster [slachtoffer 1] (bron I, p. 46, 48, 50);
- een akte van geboorte van [slachtoffer 1] (bron I, p. 88);
- bekennende verklaringen van verdachte bij de politie (bron I, p. 114, 120), rechter-commissaris (bron II) en ter terechtzitting van 13 juli 2015.
Ten aanzien van het tweede cumulatief/alternatief tenlastegelegde.
- verklaring van aangeefster [slachtoffer 1] (bron I, p. 46-50);
- een akte van geboorte van [slachtoffer 1] (bron I, p. 88);
- bekennende verklaringen van verdachte bij de politie (bron I, p. 114-120), rechter-commissaris (bron II) en ter terechtzitting van 13 juli 2015.
De bewezenverklaring.
Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven genoemde bewijsmiddelen komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
op tijdstippen in de periode van 15 februari 2014 tot en met 9 augustus 2014 te Beek en Donk, gemeente Laarbeek, telkens met [slachtoffer 1] , die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] , hebbende verdachte meermalen,
- een of meer van zijn, verdachtes, vingers in de vagina van die [slachtoffer 1] gebracht en gehouden en die [slachtoffer 1] gevingerd.
op tijdstippen in de periode van 15 februari 2014 tot en met 9 augustus 2014 te Beek en Donk, gemeente Laarbeek, telkens met [slachtoffer 1] , die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande uit het meermalen,
- likken met zijn, verdachtes, tong aan de vagina van die [slachtoffer 1] en beffen van die [slachtoffer 1] en
- laten vasthouden van zijn, verdachtes, penis door die [slachtoffer 1] en zich laten aftrekken door die [slachtoffer 1] en
- betasten van de borsten en de vagina van die [slachtoffer 1] en
- tongzoenen met die [slachtoffer 1] .
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De strafbaarheid van het feit.
Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De strafbaarheid van verdachte.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.
Oplegging van straf en/of maatregel.
De eis van de officier van justitie.
- een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden met aftrek waarvan 9 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren;
- oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals genoemd in het reclasseringsrapport alsmede een contactverbod met aangeefster [slachtoffer 1] .
Het standpunt van de verdediging.
- een (deels) voorwaardelijke gevangenisstraf gecombineerd met een hoge taakstraf.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd, heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van het door verdachte gepleegde strafbare feit betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende ten nadele van verdachte in aanmerking genomen.
Verdachte, die destijds 64 jaar oud was, heeft zich schuldig gemaakt aan het plegen van verregaande seksuele handelingen met een minderjarig meisje dat toen 15 jaar oud was. De wetgever heeft er voor gekozen seksuele handelingen met minderjarigen strafbaar te stellen ter bescherming van jeugdigen, omdat zij de gevolgen van dergelijke handelingen vaak niet goed kunnen overzien. Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van feiten zoals verdachte die heeft gepleegd, op termijn de psychische gevolgen daarvan kunnen ondervinden. Dat dit in het onderhavige geval ook is gebeurd, blijkt uit de toelichting op de vordering van de benadeelde partij alsmede de schriftelijke slachtofferverklaring. Daaruit volgt dat voor aangeefster de seksuele handelingen en de psychische gevolgen achteraf zeer ingrijpend zijn geweest.
De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat hij misbruik heeft gemaakt van de kwetsbare persoonlijkheid van aangeefster. Verdachte was volledig op de hoogte van alle zwakheden van aangeefster. Verdachte heeft zich opgeworpen als vertrouwenspersoon en steunpilaar voor aangeefster en werd door haar en haar moeder ook zo gezien. Door zijn handelen heeft verdachte het vertrouwen dat een minderjarige in volwassenen moet kunnen stellen, ernstig beschaamd en ook de moeder leed aangedaan. Het gedrag van verdachte veroorzaakt bovendien gevoelens van onrust en onveiligheid in de maatschappij. Verdachte ziet het verkeerde van zijn handelen maar zeer beperkt in en legt een groot deel van de verantwoordelijkheid bij het slachtoffer.
Op 6 april 2015 heeft psycholoog drs. P.C. Braun een psychologisch rapport omtrent verdachte opgemaakt. De deskundige heeft geen stoornis kunnen diagnosticeren die van invloed zou kunnen zijn op de gedragskeuzes en gedragingen van verdachte. Daarmee acht de deskundige verdachte volledig toerekeningsvatbaar.
De rechtbank neemt bovenstaand advies ten aanzien van de toerekeningsvatbaarheid over.
In het reclasseringsadvies van [reclasseringsmedewerker] d.d. 23 april 2015 wordt geadviseerd om bij een eventuele op te leggen voorwaardelijke gevangenisstraf enkele bijzondere voorwaarden op te leggen.
De rechtbank acht uit een oogpunt van vergelding een vrijheidsbeneming van lange duur op zijn plaats. De rechtbank is van oordeel dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf.
Ter voorkoming van het plegen van nieuwe strafbare feiten en in het kader van het verlenen van hulp aan de verdachte, zal de rechtbank een gedeelte van de op te leggen gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen. Aan deze voorwaardelijke straf zullen na te noemen bijzondere voorwaarden worden gekoppeld.
De rechtbank zal een zwaardere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, omdat de rechtbank van oordeel is dat de gevorderde straf de ernst van het bewezen verklaarde onvoldoende tot uitdrukking brengt.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] .
Het standpunt van de officier van justitie.
- Integrale toewijzing van de vordering van de benadeelde partij.
Het standpunt van de verdediging.
- Referte ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij.
Het oordeel van de rechtbank.De rechtbank acht de vordering in haar geheel toewijsbaar, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 februari 2014 tot de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.
Aangezien aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij komt te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
art. 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 24c, 27, 36f, 57, 245, 247 Wetboek van Strafrecht.
DE UITSPRAAK
Verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven: