ECLI:NL:RBOBR:2015:427
Rechtbank Oost-Brabant
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Uitsluiting OR-lid van werkzaamheden op grond van artikel 13 WOR
Op 29 januari 2015 heeft de Rechtbank Oost-Brabant, zitting houdende in Eindhoven, uitspraak gedaan in een zaak waarbij de Ondernemingsraad (OR) van de Gemeente Eindhoven verzocht om een lid, aangeduid als [verweerder], uit te sluiten van alle werkzaamheden van de OR. Dit verzoek was gebaseerd op artikel 13 van de Wet op de Ondernemingsraden (WOR). De OR stelde dat [verweerder] de werkzaamheden van de OR ernstig belemmert door zijn handelen op basis van geruchten en het niet nakomen van afspraken. De OR had unaniem het vertrouwen in [verweerder] opgezegd, wat leidde tot de vraag of er sprake was van ernstige belemmeringen die uitsluiting rechtvaardigen.
Tijdens de mondelinge behandeling op 15 januari 2015 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. De OR voerde aan dat [verweerder] niet alleen de samenwerking binnen de OR ondermijnt, maar ook de geloofwaardigheid van de OR in gevaar brengt door zijn uitlatingen in het openbaar. [verweerder] daarentegen betwistte de beschuldigingen en stelde dat hij niet onterecht als dwarsligger werd neergezet. Hij gaf aan dat hij geen namen van zijn informatiebronnen wilde noemen uit angst voor repercussies.
De kantonrechter oordeelde dat de samenwerking binnen de OR ernstig verstoord was en dat de OR voldoende had aangetoond dat [verweerder] de OR in haar functioneren belemmert. De rechter concludeerde dat de vordering van de OR om [verweerder] uit te sluiten van alle werkzaamheden van de OR voor de rest van de zittingsperiode, tot 1 februari 2017, toegewezen werd. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. Deze beslissing werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.