ECLI:NL:RBOBR:2015:4035

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
16 juli 2015
Publicatiedatum
15 juli 2015
Zaaknummer
01/865013-15
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Strafzaak tegen verdachte wegens voorhanden hebben van munitie

Op 16 juli 2015 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 13 januari 2015 te Veldhoven 16 patronen kaliber 9 mm voorhanden had. De zaak werd behandeld door de meervoudige kamer voor strafzaken, na een onderzoek ter terechtzitting op 2 juli 2015. De verdachte werd aangeklaagd op basis van een dagvaarding van 5 juni 2015. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat er geen gronden waren voor schorsing van de vervolging. De rechtbank achtte het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, en sprak de verdachte vrij van andere tenlasteleggingen die niet bewezen konden worden.

De rechtbank oordeelde dat het voorhanden hebben van munitie een ernstig feit is, dat het risico op levensbedreigende geweldsdelicten verhoogt. Bij de strafoplegging heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het feit, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de oriëntatiepunten die binnen de magistratuur zijn ontwikkeld. De officier van justitie had een gevangenisstraf van een week geëist, maar de rechtbank legde een geldboete op van € 290,-- subsidiair vijf dagen hechtenis, met aftrek van voorarrest. De rechtbank motiveerde deze beslissing door te stellen dat een lichtere straf recht zou doen aan de ernst van het bewezen verklaarde, maar dat de opgelegde straf voldoende was om de ernst van het feit tot uitdrukking te brengen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Parketnummer: 01/865013-15
Datum uitspraak: 16 juli 2015
Verkort vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [woonplaats], [adres 1],
zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland.
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 2 juli 2015.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 5 juni 2015.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 13 januari 2015 te Veldhoven tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
- 16 patronen kaliber, 9 mm (in een woning gelegen aan de [adres 2]),
in elk geval munitie in de zin van categorie II en/of III van de Wet Wapens en Munitie voorhanden heeft gehad.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

De bewezenverklaring.

De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte
omstreeks 13 januari 2015 te Veldhoven 16 patronen, kaliber 9 mm, (in een woning gelegen aan de [adres 2]) in de zin van categorie III van de Wet wapens en munitie voorhanden heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op het in de uitspraak vermelde strafbare feit.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf.

De eis van de officier van justitie.
Een gevangenisstraf voor de duur van een week, met aftrek van voorarrest.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.

Het oordeel van de rechtbank.

Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van het door verdachte gepleegde strafbare feit betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waaronder zijn draagkracht.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van 16 patronen van het kaliber 9 mm. Het ongecontroleerde bezit van munitie verhoogt het risico op levensbedreigende geweldsdelicten. Daarom moet worden opgetreden tegen het onbevoegd voorhanden hebben van munitie.
Bij haar beslissing over de strafsoort en de hoogte van de straf heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij de binnen de zittende magistratuur ontwikkelde oriëntatiepunten. De oriëntatiepunten dienen als vertrekpunt bij het bepalen van de straf.
De raadsman heeft verzocht aan verdachte een geheel voorwaardelijke geldboete op te leggen.
De rechtbank is echter van oordeel dat een dergelijke straf geen recht zou doen aan de ernst van het bewezen verklaarde.
De rechtbank zal wel een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank van oordeel is dat de straf die de rechtbank zal opleggen de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 23, 24, 24c, 27
Wet wapens en munitie art. 26, 55.

DE UITSPRAAK

Verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie. Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straf.
Een geldboete van
EUR 290,00,subsidiair
5 dagenhechtenis, met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank waardeert een in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebrachte dag op
EUR 50,=.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.H.P.G. Wielders, voorzitter,
mr. B.A.J. Zijlstra en mr. M.M.J. Nuijten, leden,
in tegenwoordigheid van G.A.M. de Laat, griffier,
en is uitgesproken op 16 juli 2015.
Mr. Nuijten is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.