Uitspraak
Niet bij alle delicten met een strafbedreiging van vier jaren of meer is vuurwapengebruik toegestaan. Er moet sprake zijn van misdrijven die gericht zijn tegen de lichamelijke integriteit (bij voorbeeld een gewapende roofoverval, een zwaar zedendelict, gijzeling) of tegen de persoonlijke levenssfeer (bij voorbeeld een inbraak in een bewoonde woning al dan niet buiten aanwezigheid van de bewoner). Concreet betekent dit laatste dat het gebruik van het vuurwapen ter aanhouding van een inbreker of insluiper die tijdens de voor de nachtrust bestemde uren op heterdaad wordt betrapt in een bewoonde woning, slechts is geoorloofd in die gevallen waarbij de bewoners (mogelijk) thuis zijn en sprake is van (het vermoeden van) uitgeoefend geweld of dreiging met geweld tegen de bewoners of (dreiging met) geweld tegen de politieambtenaar.’