In deze zaak heeft de kinderrechter op 22 januari 2015 uitspraak gedaan in een verzoek tot opheffing van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, ingediend door de Stichting Bureau Jeugdzorg Regio Noordoost. De stichting was op dat moment niet gecertificeerd, maar de kinderrechter oordeelde dat de stichting ontvankelijk was in haar verzoek op basis van artikel 10.7, tweede lid van de Jeugdwet. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er geen ontwikkelingsbedreiging meer is voor de minderjarige en dat er geen zorgen zijn over haar veiligheid. Dit leidde tot de conclusie dat de gronden voor de ondertoezichtstelling niet meer aanwezig zijn.
Het procesverloop begon met een verzoekschrift van de stichting, ingediend op 8 januari 2015, en de zaak werd behandeld met gesloten deuren. Tijdens de zitting zijn de moeder, een vertegenwoordiger van de raad en een vertegenwoordiger van de stichting gehoord. De belanghebbenden stemden in met het verzoek van de stichting. De kinderrechter heeft vervolgens de ondertoezichtstelling opgeheven, met ingang van 22 januari 2015, en verklaarde de beschikking uitvoerbaar bij voorraad. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door tussenkomst van een advocaat.