ECLI:NL:RBOBR:2015:390

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
22 januari 2015
Publicatiedatum
27 januari 2015
Zaaknummer
C/01/288686 / JE RK 15-28
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van een niet gecertificeerde instelling in verzoek tot opheffing van ondertoezichtstelling

In deze zaak heeft de kinderrechter op 22 januari 2015 uitspraak gedaan in een verzoek tot opheffing van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, ingediend door de Stichting Bureau Jeugdzorg Regio Noordoost. De stichting was op dat moment niet gecertificeerd, maar de kinderrechter oordeelde dat de stichting ontvankelijk was in haar verzoek op basis van artikel 10.7, tweede lid van de Jeugdwet. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er geen ontwikkelingsbedreiging meer is voor de minderjarige en dat er geen zorgen zijn over haar veiligheid. Dit leidde tot de conclusie dat de gronden voor de ondertoezichtstelling niet meer aanwezig zijn.

Het procesverloop begon met een verzoekschrift van de stichting, ingediend op 8 januari 2015, en de zaak werd behandeld met gesloten deuren. Tijdens de zitting zijn de moeder, een vertegenwoordiger van de raad en een vertegenwoordiger van de stichting gehoord. De belanghebbenden stemden in met het verzoek van de stichting. De kinderrechter heeft vervolgens de ondertoezichtstelling opgeheven, met ingang van 22 januari 2015, en verklaarde de beschikking uitvoerbaar bij voorraad. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door tussenkomst van een advocaat.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK OOST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummer: C/01/288686 / JE RK 15-28
datum uitspraak: 22 januari 2015

beschikking opheffing ondertoezichtstelling

in de zaak van

STICHTING BUREAU JEUGDZORG REGIO NOORDOOST, hierna te noemen: de stichting,

gevestigd te 's-Hertogenbosch
betreffende
[de minderjarige], geboren op[geboortedatum] te [geboorteplaats], hierna te noemen: [de minderjarige].
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam], hierna te noemen: (de) moeder,

wonende op een voor de rechtbank bekend adres,

RAAD VOOR DE KINDERBESCHERMING, hierna te noemen: de raad,

gevestigd te 's-Hertogenbosch.

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van de stichting van
8 januari 2015, ingekomen ter griffie van deze rechtbank op 9 januari 2015.
Op 22 januari 2015 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder,
- een vertegenwoordiger van de raad,
- een vertegenwoordiger van de stichting.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [de minderjarige] wordt uitgeoefend door de moeder.
[de minderjarige] woont bij de moeder.
Bij beschikking van 4 juli 2014 heeft de kinderrechter met ingang van 13 juli 2014 de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] verlengd voor de duur van een jaar.

Het verzoek

De stichting heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] op te heffen.
De stichting voert in haar verzoekschrift onder meer en zakelijk weergegeven het navolgende aan.
Er is geen sprake meer van een ontwikkelingsbedreiging van [de minderjarige] en er zijn geen twijfels meer over haar veiligheid. Moeder zet het belang van [de minderjarige] te allen tijde voorop. De afgelopen jaren heeft moeder aangetoond het beste voor haar kinderen te willen en door met de ex van vader ([naam]) samen te werken, stimuleert zij het contact tussen [de minderjarige] en vader, waarbij de veiligheid van [de minderjarige] centraal wordt gesteld.
De stichting meent dat de ondertoezichtstelling kan worden beeïndigd en heeft er voldoende vertrouwen in dat moeder en [naam] de afspraken rondom de omgang tussen [de minderjarige] en vader kunnen handhaven op een wijze die voor [de minderjarige] veilig is.

Het standpunt van belanghebbenden

Ter zitting van 22 januari 2015 zijn de belanghebbenden in de gelegenheid gesteld hun standpunten kenbaar te maken.
De belanghebbenden hebben verklaard in te stemmen met het door de stichting gedane verzoek.

De beoordeling

De kinderrechter stelt vast dat de stichting ontvankelijk is in haar verzoek.
Weliswaar is de stichting met ingang van 1 januari 2015 niet een gecertificeerde instelling, maar gelet op artikel 10.7, tweede lid van de Jeugdwet acht de kinderrechter de stichting bevoegd om verzoeken ter uitvoering van lopende ondertoezichtstellingen, zoals in het onderhavige geval een verzoek tot opheffing van de ondertoezichtstelling, in te dienen.
Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting is gebleken dat er geen ontwikkelingsbedreiging meer is en er geen zorgen meer zijn over de veiligheid van [de minderjarige]. Dit leidt tot de conclusie dat de gronden voor een ondertoezichtstelling niet meer aanwezig zijn.
Het voorgaande leidt tot de navolgende beslissing.

De beslissing

De kinderrechter:

heft de ondertoezichtstelling van bovengenoemde minderjarige op met ingang van

22 januari 2015;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. P.P.M. van Reijsen, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. S.E.M. Bullens als griffier en in het openbaar uitgesproken op
22 januari 2015 en op schrift gesteld op 27 januari 2015.
sem
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
's-Hertogenbosch