ECLI:NL:RBOBR:2015:389

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
27 januari 2015
Publicatiedatum
27 januari 2015
Zaaknummer
C01/288655 / JE RK 15-20
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot plaatsing in een pleeggezin voor een minderjarige in het kader van ondertoezichtstelling

In deze zaak heeft de kinderrechter op 27 januari 2015 een beschikking gegeven in het kader van een verzoek van de Stichting Bureau Jeugdzorg Regio Noordoost. De stichting heeft verzocht om een machtiging tot plaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [de minderjarige], in een pleeggezin voor de duur van de ondertoezichtstelling. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de stichting ontvankelijk is in haar verzoek, ondanks dat zij per 1 januari 2015 niet meer gecertificeerd is. Dit is gebaseerd op artikel 10.7, tweede lid van de Jeugdwet, dat de stichting de bevoegdheid geeft om verzoeken in te dienen ter uitvoering van lopende ondertoezichtstellingen.

De kinderrechter heeft de feiten en het procesverloop in overweging genomen. [de minderjarige] verblijft sinds 22 november 2013 bij [instelling] en heeft in het afgelopen jaar vooruitgang geboekt. Echter, de kinderrechter oordeelt dat een thuisplaatsing op korte termijn kwetsbaar is en dat de huidige plaatsing bij [instelling] niet meer bevorderlijk is voor [de minderjarige]. De moeder heeft voorgesteld om [de minderjarige] eerst te plaatsen bij haar broer en schoonzus, wat door de stichting als een goede tussenstap wordt gezien.

Na het horen van de belanghebbenden, waaronder de moeder en vertegenwoordigers van de raad en de stichting, heeft de kinderrechter geconcludeerd dat de plaatsing in een netwerkpleeggezin in het belang van [de minderjarige] is. De kinderrechter heeft daarom de machtiging tot plaatsing verleend voor de duur van de ondertoezichtstelling, tot 27 december 2015, en verklaart de beschikking uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK OOST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummer: C/01/288655 / JE RK 15-20
datum uitspraak: 27 januari 2015

beschikking uithuisplaatsing

in de zaak van

STICHTING BUREAU JEUGDZORG REGIO NOORDOOST, hierna te noemen: de stichting,

gevestigd te 's-Hertogenbosch
betreffende
[de minderjarige], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats], hierna te noemen: [de minderjarige].
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam], hierna te noemen: (de) moeder,

wonende te [plaats],

RAAD VOOR DE KINDERBESCHERMING, hierna te noemen: de raad,

gevestigd te ’s-Hertogenbosch.

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van de stichting van
2 januari 2015, ingekomen ter griffie van deze rechtbank op 8 januari 2015.
Op 22 januari 2015 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder,
- een vertegenwoordiger van de raad,
- een vertegenwoordiger van de stichting.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [de minderjarige] wordt uitgeoefend door de moeder.
[de minderjarige] verblijft bij kinderhuis [instelling].
Bij beschikking van 16 december 2014 heeft de kinderrechter de ondertoezichtstelling en de machtiging tot plaatsing in een verblijf accommodatie van een zorgaanbieder 24-uurs van [de minderjarige] met ingang van 27 december 2014 verlengd voor de duur van een jaar.

Het verzoek

De stichting heeft verzocht een machtiging tot plaatsing in een verblijf pleeggezin
24-uurs te verlenen voor de duur van de ondertoezichtstelling.
De stichting voert in haar verzoekschrift onder meer en zakelijk weergegeven het navolgende aan.
[de minderjarige] verblijft sinds 22 november 2013 bij [instelling].
[de minderjarige] heeft het afgelopen jaar een vooruitgang laten zien. Doordat er meer zicht op [de minderjarige] is gekomen, is duidelijk geworden dat zij meer van opvoeders vraagt dan andere kinderen. Dit maakt dat een thuisplaatsing op korte termijn erg kwetsbaar is en de kans is aanwezig dat moeder en stiefvader overvraagd worden. Het verblijf bij [instelling] is voor [de minderjarige] evenwel niet meer bevorderend, nu ze geen echte vooruitgang meer laat zien en moeite heeft met het wonen op de groep omdat ze thuis mist. Moeder heeft het voorstel gedaan om [de minderjarige] vanuit [instelling] eerst te plaatsen bij haar broer en schoonzus. De plaatsing bij familie is een goede tussenstap voor [de minderjarige]. Zo kan zij weer in een gezinssituatie wonen. Eerder dit jaar is er al een screening geweest van de broer en schoonzus van moeder als netwerkpleeggezin. Stichting [instelling] heeft de familie als netwerkpleeggezin geaccepteerd. Vanuit stichting [instelling] krijgen de netwerkpleegouders de begeleiding die nodig is in de opvoeding van [de minderjarige].

Het standpunt van belanghebbenden

Ter zitting van 22 januari 2015 zijn de belanghebbenden in de gelegenheid gesteld hun standpunten kenbaar te maken.
Alle belanghebbenden hebben verklaard in te stemmen met het door de stichting gedane verzoek.

De beoordeling

De kinderrechter stelt vast dat de stichting ontvankelijk is in haar verzoek.
Weliswaar is de stichting met ingang van 1 januari 2015 niet een gecertificeerde instelling, maar gelet op artikel 10.7, tweede lid van de Jeugdwet acht de kinderrechter de stichting bevoegd om verzoeken ter uitvoering van lopende ondertoezichtstellingen, zoals in het onderhavige geval een verzoek tot machtiging tot plaatsing, in te dienen.
De kinderrechter overweegt als volgt.
Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting is de kinderrechter van oordeel dat een machtiging tot plaatsing in een verblijf pleeggezin 24-uurs van [de minderjarige] noodzakelijk is in het belang van haar verzorging en opvoeding (artikel 1:265b, eerste lid, Burgerlijk Wetboek). Gelet op de specifieke zorg en aandacht die [de minderjarige] nodig heeft, is een thuisplaatsing vooralsnog niet mogelijk. Voortzetting van de plaatsing bij[instelling] is echter ook niet in het belang van de verzorging en opvoeding van [de minderjarige]. De plaatsing in het netwerkpleeggezin kan echter wel in haar belang worden geacht. Derhalve zal dienovereenkomstig worden besloten.

De beslissing

De kinderrechter:
verleent een machtiging tot plaatsing in een verblijf pleeggezin 24-uurs ten aanzien van voornoemde minderjarige voor de duur van de ondertoezichtstelling, te weten tot
27 december 2015;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. P.P.M. van Reijsen, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. S.E.M. Bullens als griffier en in het openbaar uitgesproken op 27 januari 2015.
sem
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
's-Hertogenbosch