ECLI:NL:RBOBR:2015:3783

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
3 juli 2015
Publicatiedatum
2 juli 2015
Zaaknummer
01/865158-14
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in zaak van poging tot zware mishandeling met scherp voorwerp

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 3 juli 2015 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van medeplegen van een poging tot zware mishandeling. De zaak was aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 24 februari 2015, en de rechtbank heeft de zaak behandeld in een meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken. De verdachte werd beschuldigd van het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan [slachtoffer 1] op 16 december 2014 te Rosmalen, waarbij hij samen met anderen zou hebben gehandeld. De tenlastelegging omvatte onder andere het toebrengen van snij- en steekwonden, het dreigen met een vuurwapen en het vernielen van de voordeur van de woning van het slachtoffer.

Tijdens de zittingen op 27 maart en 19 juni 2015 heeft de rechtbank de vordering van de officier van justitie en de verdediging gehoord. De officier van justitie concludeerde tot vrijspraak van het primair ten laste gelegde, omdat het letsel niet als zwaar letsel kon worden gekwalificeerd volgens artikel 82 van het Wetboek van Strafrecht. De verdediging pleitte ook voor vrijspraak, stellende dat de aanwezigheid van de verdachte niet wettig kon worden bewezen en dat er geen sprake was van medeplegen.

De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om te concluderen dat de verdachte betrokken was bij de zware mishandeling. De rechtbank sprak de verdachte vrij van zowel het primair als het subsidiair ten laste gelegde, omdat niet kon worden vastgesteld dat hij een actieve bijdrage had geleverd aan de mishandeling. De vordering van de benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard, en de kosten van de partijen werden gecompenseerd, zodat elke partij haar eigen kosten droeg. Dit vonnis is uitgesproken door de rechters A.M. Kooijmans-de Kort, N.I.B.M. Buljevic en B. Damen, met J.F.A. Verhagen als griffier.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Parketnummer: 01/865158-14
Datum uitspraak: 03 juli 2015
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [1995],
wonende te [adres 1].
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 27 maart 2015 en 19 juni 2015.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 24 februari 2015.
Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting van 19 juni 2015 is gewijzigd is aan verdachte ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 16 december 2014 te Rosmalen, gemeente 's-Hertogenbosch, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
aan [slachtoffer 1] opzettelijk en met voorbedachten rade
zwaar lichamelijk letsel, te weten: - meerdere, althans een, snijwond(en)/steekwond(en) op het hoofd en/of lichaam
en/of - een (zwaar) gekneusde voet(en) en/of hand(en) en/of
- een hersenschudding heeft toegebracht door
- ( een ruit van) de voordeur van woning van gelegen aan [adres 2]
te 's-Hertogenbosch te vernielen/forceren en/of
- wederrechtelijk de woning gelegen aan [adres 2] te 's-Hertogenbosch binnen te dringen en/of
- een vuurwapen, althans op een vuurwapen gelijkend voorwerp, dreigend op die [slachtoffer 1] te richten en gericht te houden en/of
- die [slachtoffer 1] vast te pakken en/of vast te houden en/of
- die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal, (met kracht) op het lichaam te slaan/stompen en/of te schoppen/trappen en/of
- die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal, met een hark, althans een scherp en/of puntig voorwerp, op het lichaam en/of hoofd te slaan;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 16 december 2014 te Rosmalen, gemeente 's-Hertogenbosch, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
aan [slachtoffer 1] opzettelijk en met voorbedachten rade
zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, door met dat opzet,
- ( een ruit van) de voordeur van woning van gelegen aan [adres 2] te 's-Hertogenbosch te vernielen/forceren en/of
- wederrechtelijk de woning gelegen aan [adres 2] te 's-Hertogenbosch binnen te dringen en/of
- een vuurwapen, althans op een vuurwapen gelijkend voorwerp, dreigend op die [slachtoffer 1] te richten en gericht te houden en/of
- die [slachtoffer 1] vast te pakken en/of vast te houden en/of
- die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal, (met kracht) op het lichaam te slaan/stompen en/of te schoppen/trappen en/of
- die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal, met een hark, althans een scherp en/of puntig voorwerp, op het lichaam en/of hoofd te slaan;
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Het standpunt van de officier van justitie.

De officier van justitie concludeert tot vrijspraak van het primair ten laste gelegde omdat het letsel wat aan [slachtoffer 1] is toegebracht, niet kan worden gekwalificeerd als zwaar letsel in de zin van artikel 82 van het Wetboek van Strafrecht. Zij concludeert tot bewezenverklaring van het subsidiair ten laste gelegde in de zin van medeplegen van poging tot zware mishandeling, gepleegd met voorbedachte raad.

Het standpunt van de verdediging.

De raadsman van verdachte heeft vrijspraak van het primair en subsidiair ten laste gelegde bepleit. De raadsman van verdachte voert aan dat de aanwezigheid van verdachte ten tijde van de mishandeling van [slachtoffer 1] niet wettig kan worden bewezen en er voorts geen sprake is van medeplegen.

Vrijspraak van het primair ten laste gelegde.

De rechtbank is van oordeel dat op grond van het onderzoek ter terechtzitting en de inhoud van het dossier niet kan worden vastgesteld dat aan [slachtoffer 1] zwaar lichamelijk letsel als bedoeld in artikel 82 van het Wetboek van Strafrecht is toegebracht. De rechtbank acht reeds daarom, evenals de officier van justitie en de raadsman van verdachte, niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte primair is ten laste gelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Vrijspraak van het subsidiair tenlastegelegde.

Hoewel uit het dossier kan worden afgeleid dat [verdachte] met de medeverdachten aanwezig was in de woning ten tijde van de mishandeling van [slachtoffer 1], kan bij gebrek aan technisch bewijs en een concrete omschrijving van zijn bijdrage, onvoldoende wettig en overtuigend worden vastgesteld dat waar het hem aangaat ook sprake was van enige vorm van medeplegen. Of en in welke zin verdachte een actieve en significante bijdrage aan de mishandeling heeft geleverd, kan niet worden vastgesteld. De summiere verklaringen van [slachtoffer 1] ten aanzien van verdachte in combinatie met de enkele aanwezigheid en het zich niet distantiëren de plaats delict acht de rechtbank in dat verband onvoldoende.
Dit betekent dat verdachte zal worden vrijgesproken.

De vordering van de benadeelde partij.

Nu verdachte van het hem ten laste gelegde zal worden vrijgesproken, dient de benadeelde partij in de vordering niet ontvankelijk te worden verklaard.
De rechtbank zal de kosten van partijen compenseren aldus dat elke partij haar eigen kosten draagt.

DE UITSPRAAK

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte primair en subsidiair is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.

Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:

verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 1] niet ontvankelijk in haar vordering.
Compenseert de kosten van partijen aldus dat elke partij haar eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A.M. Kooijmans-de Kort, voorzitter,
mr. N.I.B.M. Buljevic en mr. B. Damen, leden,
in tegenwoordigheid van J.F.A. Verhagen, griffier,
en is uitgesproken op 3 juli 2015.
Mr. B. Damen is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.