ECLI:NL:RBOBR:2015:378
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Ontuchtige handelingen gepleegd door groepsopvoeder met aan zijn zorg toevertrouwde minderjarige
In deze zaak heeft de rechtbank Oost-Brabant op 28 januari 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een groepsopvoeder die zich schuldig heeft gemaakt aan ontuchtige handelingen met een aan hem toevertrouwde minderjarige. De verdachte, geboren in 1971 en werkzaam als groepsopvoeder in een behandelinstituut voor jeugdigen, heeft in de periode van 1 oktober 2013 tot en met 18 augustus 2014 meermalen ontuchtige handelingen gepleegd met een minderjarige, geboren in 2000, die aan zijn zorg was toevertrouwd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de minderjarige heeft betast, geknuffeld en gekust, en daarnaast seksuele handelingen heeft getoond aan de minderjarige. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het primair ten laste gelegde feit van seksueel binnendringen, maar heeft hem wel schuldig bevonden aan de subsidiaire feiten.
De rechtbank heeft een gevangenisstraf van 10 maanden opgelegd, waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren. Daarnaast zijn er bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder ambulante behandeling en een contactverbod met de minderjarige. De verdachte is voor een periode van 5 jaar ontzet uit het recht om te werken als pedagogisch medewerker in de kind- en jeugdzorg. De rechtbank heeft ook een schadevergoeding van €750,- aan de benadeelde partij toegewezen, alsook de wettelijke rente vanaf 1 december 2013. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij voor het overige deel niet ontvankelijk verklaard, omdat dit een onevenredige belasting van het strafgeding zou opleveren. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de rechtbank rekening heeft gehouden met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.