ECLI:NL:RBOBR:2015:3729

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
30 juni 2015
Publicatiedatum
30 juni 2015
Zaaknummer
WR 15-015
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing wrakingsverzoek tegen rechter in civiele procedure

In deze beschikking van de Rechtbank Oost-Brabant, gedateerd 30 juni 2015, is het wrakingsverzoek van verzoeksters toegewezen. Verzoeksters, wonende in Asten en Milheeze, hebben de wraking aangevraagd van mr. J.F.M. Strijbos, die als rechter optrad in een civiele procedure met zaaknummer C/01/290971 / EX RK 15-33. De wraking is gebaseerd op de stelling dat de rechter niet onbevooroordeeld zou zijn in zijn oordeel over het geschil. Dit werd onderbouwd door de beslissing van de rechter om de zitting achter gesloten deuren te houden, wat verzoeksters als een schending van de goede procesorde beschouwden. De rechter had deze beslissing genomen op basis van zijn indruk dat de zaak een publiciteitsstunt was, zonder dat er voldoende hoor en wederhoor had plaatsgevonden.

De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat de rechter uit hoofde van zijn aanstelling vermoed wordt onpartijdig te zijn, maar dat in dit geval uitzonderlijke omstandigheden aanwezig waren die de vrees voor partijdigheid objectief gerechtvaardigd maakten. De rechtbank wees op de gebrekkige motivering van de beslissing om de zitting achter gesloten deuren te houden en het feit dat de rechter niet de gelegenheid had gegeven aan de partijen om hun standpunten naar voren te brengen. Dit alles leidde tot de conclusie dat de vrees van verzoeksters voor een gebrek aan onpartijdigheid van de rechter gerechtvaardigd was.

De rechtbank heeft daarom het verzoek tot wraking toegewezen, waarmee mr. J.F.M. Strijbos niet langer als rechter in deze zaak kan optreden. De beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANKOOST-BRABANT
Wrakingskamer
Zaaknummer: WR 15/015
Beschikking van 30 juni 2015
in de zaak van

1.[verzoekster],

wonende te Asten,

2 [verzoekster],

wonende te Asten,

3. [verzoekster],

wonende te Asten,

4. [verzoekster],

voor zichzelf en als wettelijke vertegenwoordiger namens haar minderjarige kinderen:
[verzoeksters][verzoekster]
allen wonende te Milheeze (gemeente Gemert-Bakel).
verzoeksters,
gemachtigde: [gemachtigde],
tegen
mr. J.F.M. Strijbos,
in zijn hoedanigheid van rechter in de rechtbank te Oost-Brabant bij de behandeling van de zaak met zaaknummer: C/01/290971 / EX RK 15-33,
verweerder.
Partijen zullen hierna respectievelijk verzoeksters en de rechter worden genoemd.

1.Procesverloop

1.1.
De rechtbank heeft kennisgenomen van:
  • het proces-verbaal van de terechtzitting in de hoofdzaak van 26 mei 2015 en het wrakingsverzoek dat hierin is opgenomen;
  • de schriftelijke reactie van de rechter op het wrakingsverzoek van 28 mei 2015;
  • de schriftelijke reactie van verzoeksters op voormelde reactie van de rechter van 12 juni 2015;
  • het dossier in de hoofdzaak.
1.2.
De mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek heeft plaatsgevonden op
18 juni 2015. [gemachtigde] heeft het wrakingsverzoek ter zitting nader toegelicht.
De rechter heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om te worden gehoord. Met bericht van kennisgeving is de rechter niet ter zitting verschenen. Voorts is als belanghebbende de heer [belanghebbende] verschenen, zijnde een van de verweerders in de hoofdzaak.

2.Het verzoek en het verweer

2.1.
Het verzoek strekt tot wraking van de rechter in de procedure met zaaknummer:
C/01/290971 / EX RK 15-33. Verzoeksters hebben betoogd dat de rechter niet onbevooroordeeld dat geschil kan beoordelen.
Ter onderbouwing van het wrakingverzoek hebben verzoeksters, kort en zakelijk weergegeven, gewezen op de volgende feiten en omstandigheden.
Naar aanleiding van een verzoek van verweerders in de hoofdzaak heeft de rechter al op voorhand besloten om de zitting achter gesloten deuren te behandelen, terwijl de behandeling van de zitting in beginsel openbaar is. De rechter heeft aangegeven dat hij meende dat sprake was van een publiciteitsstunt en heeft zijn beslissing mede daarop gebaseerd. Verzoeksters hebben de media niet opgezocht. De beslissing om de zitting achter gesloten deuren te behandelen is genomen zonder hoor en wederhoor. Het verzoek van verweerders is bovendien heel summier en te laat ingediend.
2.2.
De rechter heeft aangegeven niet in de wraking te berusten omdat geen sprake is van enige vooringenomenheid jegens verzoeksters.

3.De beoordeling

3.1.
Ingevolge artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering dient te worden beoordeeld of sprake is van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
3.2.
Hierbij stelt de rechtbank voorop dat de rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor het oordeel dat de rechter met betrekking tot een procespartij vooringenomen is, althans dat de bestaande vrees dienaangaande objectief gerechtvaardigd is. Ook de (te vermijden) schijn van partijdigheid is bij de beoordeling van het wrakingsverzoek van belang.
3.3.
De hoofdzaak betreft de behandeling van het verzoek van verzoeksters tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor. Niet in geschil is dat de gemachtigde van een aantal van de verweerders de rechter bij brief van 20 mei 2015 verzocht heeft om de behandeling, die gepland stond op dinsdag 26 mei te 11.00u, achter gesloten deuren te laten plaatsvinden. Vaststaat eveneens dat de gemachtigde van verzoeksters, nadat hem door de griffie telefonisch bericht was dat het verzoek tot sluiting der deuren zou zijn toegewezen, de rechter bij brief van 22 mei 2015 heeft bericht zich te verzetten tegen het verzoek. De wrakingskamer stelt op basis van het proces-verbaal van de zitting vast dat de zitting op
26 mei 2015 gehouden is met gesloten deuren. Dat proces-verbaal houdt, voor zover van belang, het navolgende in:
“Rechter:
Ik heb een briefje gehad van de kant van verweerders met het verzoek of de zitting achter gesloten deuren behandeld kon worden. Ik heb besloten dit verzoek te honoreren, omdat mij het gevoel bekruipt dat deze zaak mede opgezet is als een persstunt en dat staat haaks op de goede procesorde mede gelet op de delicate aspecten van deze zaak. Mijn gevoel is mede gebaseerd op de timing, het aantal getuigen en de persoon van sommige van hen. Nu weet u mijn gedachtegang achter mijn beslissing. U mag mij overtuigen of er redenen zijn om anders te beslissen, dus ik geef u nu het woord”.
3.4.
De rechtbank stelt voorop dat het korte verzoek tot sluiting van de deuren nauwelijks gemotiveerd was en dat de redenen die de rechter tot zijn beslissing hebben gebracht daarin niet zijn terug te vinden. Naar uit de toelichting van mr. Strijbos blijkt heeft hij zijn oordeel gevormd op basis van de bestudering van de processtukken en kennelijk mede op basis van enig eigen onderzoek op het internet voor wat betreft de publicitaire aspecten van de zaak. Aan mr. Strijbos kan worden toegegeven dat de rechter zich op basis van de stukken in het dossier zelfstandig een oordeel mag vormen omtrent de al dan niet gegrondheid van het verzoek, maar de onderhavige gang van zaken was:
a. dat de zitting al met gesloten deuren plaatsvond tijdens de behandeling van het verzoek;
b. de rechter ter zitting niet eerst hoor en wederhoor heeft toegepast en ook niet vooraf partijen en meer in het bijzonder verweerders in staat heeft gesteld hun standpunt omtrent het verzoek naar voren te brengen;
c. dat de rechter meteen een beslissing heeft genomen met een motivering die deels geen grond vind in de overgelegde stukken en het verzoek tot sluiting van de deuren, te weten dat de zaak mede opgezet is als een persstunt, waarmee reeds op voorhand de motieven van het verzoek tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor in heel directe bewoordingen als onzuiver werden bestempeld;
d. dat op verzoeksters de last werd gelegd de rechter ervan te overtuigen dat hij anders moest beslissen.
Op grond van al deze objectieve feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien, kon bij verzoeksters de gerechtvaardigde vrees worden gewekt dat de rechter niet onpartijdig was.
3.5.
Het verzoek tot wraking zal daarom worden toegewezen.

4.De beslissing

De rechtbank,
wijst het verzoek tot wraking van mr. J.F.M. Strijbos in de zaak met zaaknummer
C/01/290971 / EX RK 15-33 toe.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.A. Bik, voorzitter, mr. J.H. Wiggers en
mr. J.M.P. Willemse-Schwering, leden, en in het openbaar uitgesproken op 30 juni 2015 in tegenwoordigheid van de griffier.