ECLI:NL:RBOBR:2015:3705
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Faillissementsfraude en valsheid in geschrift door bestuurder van makelaarsbedrijf
In deze zaak heeft de rechtbank Oost-Brabant op 30 juni 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die als bestuurder van een makelaarsbedrijf zich schuldig heeft gemaakt aan faillissementsfraude en valsheid in geschrift. De verdachte heeft feitelijk leidinggegeven aan de bedrieglijke bankbreuk van zijn bedrijf, dat op 19 oktober 2010 in staat van faillissement was verklaard. Gedurende de periode van 28 september 2010 tot en met 2 november 2010 heeft de verdachte geldbedragen overgemaakt van de bankrekening van het failliete bedrijf naar rekeningen van andere vennootschappen, waarbij hij de rechten van de schuldeisers heeft benadeeld. Daarnaast heeft hij geldleningsovereenkomsten geantedateerd, wat ook als valsheid in geschrift wordt aangemerkt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk en in strijd met de waarheid heeft gehandeld, en dat hij zich niets heeft aangetrokken van de belangen van de schuldeisers. De rechtbank heeft de verdachte een taakstraf van 180 uren opgelegd, subsidiair 90 dagen hechtenis, en heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder het feit dat hij niet eerder is veroordeeld. De rechtbank heeft ook overwogen dat de bedragen inmiddels zijn terugbetaald, maar dit heeft niet geleid tot een lagere straf. De uitspraak is gedaan op basis van de artikelen 22c, 22d, 27, 47, 51, 57, 225 en 341 van het Wetboek van Strafrecht.