De rechtbank is van oordeel dat deze laatste verklaring volstrekt ongeloofwaardig is, gelet op wat hij hierover eerder heeft verklaard omtrent het verkrijgen ervan en houdt het er zondermeer voor dat verdachte heeft geweten dat hij de voertuig identificatie plaatjes bij zich had.
Nu verdachte deze plaatjes voorhanden heeft gekregen zonder toestemming van de rechtmatige eigenaar, en hij blijkens het voorgaande op dat moment moet hebben geweten dat het voorwerpen betreft die van misdrijf afkomstig zijn is opzetheling door verdachte bewezen.
Verdachte heeft wisselende verklaringen afgelegd over de herkomst van het bij hem aangetroffen geldbedrag. Tijdens het verhoor tot inverzekeringstelling heeft hij enerzijds verklaard dat hij het geld van zijn kennis, ene [persoon 1], uit Litouwen had ontvangen. Anderzijds heeft verdachte verklaard, ook ter terechtzitting van 21 januari 2014, dat het geld van hem is en dat hij dit geldbedrag in de periode voor zijn aanhouding heeft gespaard van zijn bedrijfsinkomsten.
Voorts heeft verdachte een onaannemelijke en oncontroleerbare verklaring afgelegd over zijn reisdoel en het verloop van zijn reis. Verdachte heeft verklaard dat hij een vrachtwagen van het merk Renault, type Premium, wilde kopen en dat hij hiervoor in Frankrijk, België en Nederland heeft gekeken. Verdachte kan niet specifiek aangeven waar, wanneer en bij welke bedrijven hij dat heeft gedaan. In Frankrijk zou hij, zo verklaarde hij ter zitting, bij Dijon een bedrijf hebben bezocht, daar een geschikte vrachtwagen hebben zien staan en die hebben willen kopen, maar niet hebben willen wachten tot maandag om het geld op een bankrekening te storten zoals de verkoper wilde. Tegenover de politie heeft hij enkel verklaard dat de auto technisch niet in orde was en dat daarom de koop niet was doorgegaan. Vervolgens zou hij tevergeefs in België en Nederland op zoek zijn geweest.
Dat het in de huidige economie en met het huidige aanbod van vrachtwagens zelfs in drie verschillende landen niet gelukt zou zijn om een vrachtwagen te kopen, acht de rechtbank een zeer onwaarschijnlijke verklaring. Bovendien had hij in Frankrijk een geschikte vrachtwagen gezien. Hierbij komt nog dat verdachte niet heeft kunnen aangeven hoe lang en waar hij in België heeft verbleven, ook niet kort na zijn aanhouding.