5.4Gelet op het in rechtsoverweging 5.3 geschetste kader ziet de rechtbank zich voor de vraag gesteld of de drie genoemde Natura 2000-gebieden deel uitmaken van de directe leefomgeving van eisers. De rechtbank is van oordeel dat dit niet het geval is gelet op de volgende omstandigheden:
het Nederlandse Natura 2000-gebied ligt op een aantal kilometers afstand van de woningen van eisers. Ook het Belgische Natura 2000-gebied “Valleigebied van de Kleine Nete met brongebieden, moerassen en heiden” ligt op enkele kilometers afstand van de woningen van eisers. Reeds hierom maken deze twee gebieden geen deel uit van de directe leefomgeving van eisers;
het meest dichtbij gelegen Natura 2000-gebied “Vennen, heiden en moerassen rond Turnhout” ligt op een afstand van meer dan 700 meter van de woningen van twee eisers die het dichtst bij dit natuurgebied wonen. De overige eisers wonen op een fors grotere afstand;
de twee woningen van eisers liggen aan de oostzijde van de Laarakkerdijk. Het zicht op het meest dichtbij gelegen Natura 2000-gebied ten westen van deze woningen wordt deels ontnomen door agrarische bedrijven gelegen aan de overzijde van de Laarakkerdijk. Het resterende uitzicht van deze eisers bestaat uit zicht op de bosrand van het Natura 2000-gebied;
het meest dichtbij gelegen Natura 2000-gebied wordt niet ontsloten door wegen naar de Laarakkerdijk. Het gebied kan slechts via een langere omweg worden bereikt. Weliswaar ligt er een zandpad over de percelen tussen de Laarakkerdijk en de Belgische grens, maar dit zandpad loopt niet door tot de Belgische grens. De Belgische grens kan slechts worden bereikt via een sloot en een weiland van een derde. Overigens wordt door de derde-partij betwist dat dit zandpad een openbare weg is;
de enkele omstandigheid dat eisers wel eens recreëren in het desbetreffende Natura 2000-gebied is onvoldoende basis voor het oordeel dat dit gebied deel uitmaakt van de directe leefomgeving van eisers.
7. Gelet op het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat er geen duidelijke verwevenheid bestaat van de individuele belangen van eisers bij het behoud van een goede kwaliteit van hun directe leefomgeving met het algemene belang dat de Nbw 1998 en de Vogelrichtlijn beogen te beschermen, zodat moet worden geoordeeld dat de betrokken normen van de Nbw 1998 en de Vogelrichtlijn kennelijk niet strekken tot bescherming van de belangen van eisers. Artikel 8:69a van de Awb staat er dan ook aan in de weg dat het bestreden besluit als gevolg van de door eisers aangevoerde beroepsgronden wordt vernietigd.
8. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.J.H.M. Verhoeven, voorzitter, en mr. J. Heijerman en mr. H.M.J.G. Neelis, leden, in aanwezigheid van mr. M.P.C. Moers-Anssems, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 2 juni 2015.
De griffier is buiten staat
deze uitspraak te ondertekenen.
Afschrift verzonden aan partijen op: