Op 5 juni 2015 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 15 december 2014 opzettelijk brand heeft gesticht in haar woning in de gemeente Heesch. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, door een brandende aansteker in aanraking te brengen met brandbare materialen, brand heeft veroorzaakt, waarbij gemeen gevaar voor goederen te duchten was. De verdachte is op 22 mei 2015 ter terechtzitting gehoord, waar zij haar bekennende verklaring heeft afgelegd. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie in overweging genomen, die een onvoorwaardelijke gevangenisstraf had geëist, maar heeft besloten om een gevangenisstraf van 702 dagen op te leggen, waarvan 540 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden aan de voorwaardelijke straf verbonden, waaronder een klinische behandeling in een forensisch psychiatrische kliniek, omdat de verdachte sterk verminderd toerekeningsvatbaar werd geacht. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder haar blanco strafblad en haar bereidheid tot behandeling. De uitspraak is gedaan in het belang van de verdachte, haar kinderen en de maatschappij, om herhaling van dergelijk gedrag te voorkomen.