In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 22 mei 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van poging tot moord. De verdachte, geboren in 1984 en thans gedetineerd in Zwolle, had op 27 juni 2014 in Eindhoven geprobeerd haar ex-vriend, aangeduid als [slachtoffer], van het leven te beroven. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte met voorbedachten rade handelde, nadat zij eerder via Facebook contact had gezocht met het slachtoffer en een afspraak had gemaakt om hem te bezoeken. Tijdens deze ontmoeting heeft de verdachte geprobeerd het slachtoffer met een mes in zijn keel te snijden, maar de uitvoering van het misdrijf is niet voltooid. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie gevolgd en de verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van acht jaar. De rechtbank heeft de vordering tot terbeschikkingstelling met dwangverpleging afgewezen, omdat niet voldaan was aan de voorwaarden voor deze maatregel. De rechtbank heeft ook de benadeelde partij, [slachtoffer], gedeeltelijk in het gelijk gesteld en een schadevergoeding van € 5,49 toegewezen voor materiële schade. De uitspraak is gedaan na een zorgvuldige afweging van de feiten, de omstandigheden van de zaak en de persoonlijke situatie van de verdachte.