ECLI:NL:RBOBR:2015:2753
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Opzettelijk brand stichten met gemeen gevaar voor goederen
Op 12 mei 2015 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tegen verdachte, die op 20 februari 2014 opzettelijk brand heeft gesticht in een bedrijfspand te [plaatsnaam 1]. De rechtbank heeft vastgesteld dat verdachte, na eerder voorbereidend werk te hebben verricht, daadwerkelijk een met benzine doordrenkte doek en een jerrycan met benzine in brand heeft gestoken, waardoor brand is ontstaan. Dit gebeurde terwijl er gemeen gevaar voor goederen te duchten was, waaronder het bedrijfspand zelf en de daarin aanwezige goederen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 15 maanden met een proeftijd van 2 jaren, ondanks dat de officier van justitie een onvoorwaardelijke gevangenisstraf had geëist. De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder een milde depressieve stoornis ten tijde van het delict, en het feit dat hij inmiddels zijn leven weer op de rit heeft gekregen. De rechtbank oordeelde dat de ernst van het feit een onvoorwaardelijke straf rechtvaardigt, maar dat de bijzondere omstandigheden van de verdachte een voorwaardelijke straf rechtvaardigen. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de beschuldiging dat er levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor personen te duchten was, omdat dit niet bewezen kon worden. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken.