ECLI:NL:RBOBR:2015:2724

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
8 mei 2015
Publicatiedatum
7 mei 2015
Zaaknummer
01/825114-05
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van het verzoek tot voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging van een ter beschikking gestelde

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 8 mei 2015 uitspraak gedaan over het verzoek tot voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging van een ter beschikking gestelde. De betrokkene was ter beschikking gesteld bij arrest van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch op 18 september 2006 en zijn terbeschikkingstelling was voor het laatst verlengd op 30 januari 2015. De rechtbank heeft in het kader van de beoordeling van het verzoek om voorwaardelijke beëindiging van de verpleging, de noodzaak gezien om zich nader te laten voorlichten over de voorwaarden waaronder de verpleging zou kunnen eindigen. Tijdens de openbare terechtzitting op 24 april 2015 zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de terbeschikkinggestelde, zijn raadsman, en deskundigen van de kliniek en reclassering. De reclassering heeft geadviseerd om de verpleging voorwaardelijk te beëindigen, onder bepaalde voorwaarden, terwijl de kliniek van mening was dat de verpleging nog niet voorwaardelijk kon eindigen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de terbeschikkinggestelde positieve ontwikkelingen heeft doorgemaakt, maar dat er nog geen duidelijkheid was over de termijn voor de intake bij een poliklinische instelling. Hierdoor kon de rechtbank niet concluderen dat aan alle voorwaarden voor een voorwaardelijke beëindiging was voldaan. De rechtbank heeft het verzoek van de verdediging afgewezen en de verlenging van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege gehandhaafd.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Team strafrecht
Parketnummer: 01/825114-05 Uitspraakdatum: 08 mei 2015

Beslissing voorwaardelijk einde verpleging van overheidswege

Beslissing in de zaak van:

[ter beschikking gestelde]

geboren te[geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [kliniek1]

Het onderzoek van de zaak.

Bij arrest van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 18 september 2006 is betrokkene ter beschikking gesteld. Deze terbeschikkingstelling is voor het laatst, bij beslissing van deze rechtbank van 30 januari 2015 met één jaar verlengd. Daarbij heeft de rechtbank een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging overwogen. De rechtbank achtte het in dat kader noodzakelijk voor de vorming van haar eindoordeel zich nader te doen voorlichten omtrent de wijze waarop en de voorwaarden waaronder de verpleging van overheidswege mogelijk zou kunnen worden beëindigd. Overeenkomstig het bepaalde in artikel 509t, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering heeft de rechtbank de beslissing omtrent een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging aangehouden.
Ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 24 april 2015 is, in aanwezigheid van de officier van justitie, de terbeschikkinggestelde, diens raadsman mr. F.J. Koningsveld,
M. Verhees (hoofd behandeling [kliniek1]) en [reclasseringswerker] (reclasseringswerker), is het verzoek van de verdediging om te komen tot een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging behandeld.
In het dossier bevinden zich onder andere:
  • het verlengingsadvies van [kliniek1] van 21 november 2014.
  • de beslissing tot verlenging van de terbeschikkingstelling van deze rechtbank d.d. 30 januari 2015;
  • een advies van de reclassering “voorwaardelijk beëindiging van de verpleging” d.d. 10 april 2015;

De beoordeling.

In voornoemd advies van de reclassering d.d. 10 april 2015 is onder meer, zakelijk weergegeven, het navolgende gesteld.
Betrokkene heeft sinds 5 januari 2015 transmuraal verlof en verblijft sinds 15 januari 2015 in [kliniek2], binnen de beschermde woonvorm van Mensana. Betrokkene woont met enkele medebewoners in een pand en heeft een hoge mate van zelfstandig wonen. De (woon)begeleiding is gericht op de financiën, school en werk en relaties en controle alcoholgebruik. Betrokkene staat op de wachtlijst voor een woonunit (studio) bij [kliniek3], deze wordt nu gebouwd. Betrokkene volgt momenteel het tweede jaar opleiding tot zelfstandig werkend kok MBO-3 bij het [naam college] te[plaats college], een 4 daagse stageweek en 1 dag school. Betrokkene loopt momenteel (tijdelijk) stage in het restaurant van het [naam college]. Betrokkene is naarstig op zoek naar een nieuwe stage-werkplek. Momenteel wordt door de trajectbegeleider van [kliniek3] nader onderzoek gedaan naar het financiële plaatje en de consequenties voor betrokkene bij het inzetten van een bijstandsuitkering. Betrokkene heeft naast de netwerkcontacten en contact met zijn familie, contact met medebewoners en vrienden van de rugbyclub. Betrokkene heeft tijdens de behandelbespreking van 7 april 2015 besproken dat hij onlangs via internet een vrouw heeft leren kennen en waar hij een relatie mee verwacht op te bouwen. Alcohol in combinatie met spanningen, ontregeling en verlies van structuur vormen een verhoogd recidiverisico. Betrokkene heeft tijdens het ingezette verblijf in de beschermde woonvorm toestemming om geminimaliseerd alcohol te drinken. Hij heeft toestemming om vooraf gemeld 1 tot 2 keer per week 1 tot 2 alcoholisch consumpties te drinken. Middels blaastesten wordt het promillage gemeten. Tot op heden zijn er geen aanwijzingen voor alcoholmisbruik. Uit de verlengingsadviezen en behandelplannen van de[kliniek1] blijkt dat betrokkene beschikt over (probleem)inzicht en dat hij nog enige ondersteuning en begeleiding nodig heeft middels de ingezette structuur vanuit de[kliniek1] en de BW [kliniek3]. Dit om onder andere de risico’s bij het omgaan met spanningen, verlies van structuur en alcoholmisbruik in te perken. Betrokkene is van mening met behulp van het ingezette traject bij [kliniek3] verder te kunnen resocialiseren naar zelfstandig functioneren. Betrokkene hoopt op een (spoedige) voorwaardelijke beëindiging van de verpleging. Betrokkene staat open voor begeleiding en ondersteuning vanuit de reclassering en geeft te kennen zich te zullen houden aan de afspraken en de ingezette begeleiding door [kliniek3]. In het kader van het risicomanagement zal er aandacht moeten zijn voor het (beperkt) alcoholgebruik en de controle daarop. Daarnaast is het van belang aandacht te hebben voor de ontwikkeling c.q. omgang met (intieme) relaties. Betrokkene zal de structuur van werk en materiele zekerheid (huisvesting en werk en inkomen) nodig hebben. Het recidiverisico wordt door de reclassering momenteel ingeschat als laag-gemiddeld, omdat betrokkene al langere tijd laat zien verantwoord met vrijheden te kunnen omgaan en daarnaast in staat is tot zelfstandig maatschappelijk functioneren (huishouden, dagbesteding, financiën). Betrokkene toont (probleem)inzicht en is in staat zich begeleidbaar op te stellen en openheid van zaken te geven. Beschermende factoren hierbij zijn de huisvesting (BW[kliniek3]), woonbegeleiding en de structuur van opleiding en/of werk c.q. dagbesteding en vrijetijdsbesteding (sociale netwerk) en (poli)klinische hulpverlening met aandacht voor delictpreventie en risico op alcoholmisbruik. De reclassering adviseert de verpleging van overheidswege voorwaardelijk te beëindigen onder de algemene en nader in het reclasseringsadvies opgenomen 11 (elf) bijzondere voorwaarden.

De terbeschikkinggestelde verklaart:

Ik ben blij met dit advies en sta daar ook achter. Een stok achter de deur en een begeleiding op psychisch en emotioneel gebied is gewenst. De verwachting is dat ik binnenkort ook een baan heb. Ik heb een dag gewerkt in de keuken van een horecagelegenheid. De chef was tevreden over mij. Er heeft daarna een gesprek plaatsgevonden tussen mijn begeleider en de directeur van de horecagelegenheid. Zij willen mij een kans bieden. Aanstaande maandag hoor ik definitief of ik daar aan de slag kan. Ik heb sinds vier weken weer een relatie. Ik heb niet in detail met mijn vriendin gesproken over mijn verleden. Ik heb aan mijn begeleider en aan de reclasseringswerker verteld dat ik weer een relatie heb. Openheid van zaken is belangrijk voor mij. Ik hoor de hoofd behandelaar van de kliniek zeggen dat een relatie en seksualiteit nog een aandachtspunt is. Als ik de komende jaren geen relatie zou aangaan, dan zou niemand daar wakker van liggen en zou men mij laten gaan. Ik zie een relatie en seksualiteit niet als een issue. Ik zie geen problemen met betrekking tot mijn alcoholgebruik. Ik drink met mate en wordt daarop gecontroleerd. Ik hoor de reclasseringswerker zeggen dat nog niet bekend is wanneer ik in verband met het (poliklinisch) begeleidingstraject terecht kan bij [kliniek4] of een soortgelijke instelling. Ik heb nog geen intake gehad bij [kliniek4]. De bedoeling was dat er in 2014 al toegewerkt zou worden naar een behandeling bij [kliniek4]. Doordat mijn transmuraal verlof lang op zich heeft laten wachten, is dit echter niet gebeurd. In november 2014 was al bekend dat ik een behandeling zou moeten krijgen bij [kliniek4]. Men heeft toen verzuimd om mij tijdig aan te melden. Zo is er elke keer weer iets, waardoor mijn behandeling wordt uitgesteld. Ik wil naar een plek waar ik het snelst terecht kan, zodat er begonnen kan worden met mijn behandeling. Als dat op zijn vroegst pas in juli mogelijk is, kan ik daarmee leven. Ik kan me vinden in de voorwaarden die zijn geformuleerd in het reclasseringsrapport en zal me daar aan houden.
De
deskundige K.J.M. Kampermannheeft bij de behandeling ter terechtzitting gepersisteerd bij voornoemd advies. Hij heeft voorts het navolgende, zakelijk weergegeven, verklaard:
Het traject van transmuraal verlof van de terbeschikkinggestelde is recentelijk opgestart. Desalniettemin ben ik van mening dat het een haalbare kaart is indien de genoemde voorwaarden nageleefd zouden worden. De intake bij [kliniek4] of een soortgelijke instelling heeft evenwel nog niet plaatsgevonden. De forensische poliklinische behandeling als bij [kliniek4] moet wel direct voorhanden zijn, dat is een van de voorwaarden. Ik heb telefonisch navraag gedaan. Bij een vergelijkbare instelling waar wij mee samenwerken in Maastricht is de wachttijd voor een intake 3 maanden. In [kliniek4] is de wachttijd mogelijk nog langer. De verwachting is aldus dat de intake op zijn vroegst in juli kan plaatsvinden, maar ik kan helaas geen exacte datum noemen. De verwachting is echter wel dat dit voor de eerst volgende verlengingszitting kan plaatsvinden.

De deskundige M. Verhees heeft het navolgende, zakelijk weergegeven, verklaard:

Genoemd kan worden dat het op dit moment goed gaat met de terbeschikkinggestelde. De overstap van de klinische fase naar het transmuraal verlof en begeleid wonen is goed verlopen. De terbeschikkinggestelde functioneert stabiel en is aan het resocialiseren. Als kliniek zijn wij op de hoogte van de relatie die de terbeschikkinggestelde heeft. De vriendin van de terbeschikkinggestelde is echter niet op de hoogte van zijn delictverleden, terwijl zij ook een belast verleden heeft. Omdat dit een nieuwe ontwikkeling is, willen we dit goed monitoren. De rechtbank heeft naar mijn mening snel geoordeeld dat er een maatregelenrapport opgemaakt dient te worden. Een langdurige stabiliteit van de terbeschikkinggestelde is gewenst. Het huidige traject is pas kort geleden gestart. Factoren als huisregels, relatie, intimiteit, seksualiteit zijn gelet op de nieuwe ontwikkelingen allemaal van belang. Als kliniek hebben wij de neiging om dicht op de terbeschikkinggestelde te zitten en hem goed in de gaten te houden. Wij willen eerst zien, dan geloven. Op zijn vroegst kan de terbeschikkinggestelde in juli terecht bij [kliniek4]. Er moet eerst een intake plaatsvinden. Vervolgens moet bezien worden in welke vorm de behandeling gegoten dient te worden en wanneer met de behandeling gestart kan worden. Bovendien staat nog niet eens vast dat de intake in juli plaats kan vinden. Ons voorstel zou dan ook zijn om de verpleging vooralsnog niet voorwaardelijk te beëindigen, zodat de terbeschikkinggestelde zich tot de eerstvolgende verlengingszitting kan bewijzen. Mocht u anders oordelen, dan vinden wij als kliniek de voorwaarden zoals die zijn geformuleerd in het reclasseringsrapport passend en de naleving daarvan haalbaar.

De officier van justitie voert het woord:

De kliniek ziet anders dan de reclassering vooralsnog geen reden om de dwangverpleging voorwaardelijk te beëindigen. Ik zie dat de terbeschikkinggestelde gemotiveerd is en dat de voorwaarden die zijn geformuleerd door de reclassering voldoende waarborgen bieden als alternatief voor het voortduren van de dwangverpleging. Mits de wijze waarop als door de raadsman bepleit tot de mogelijkheden behoort, in die zin dat de dwangverpleging eerst voorwaardelijk eindigt op het moment dat aan alle voorwaarden wordt voldaan (inclusief de start van het poliklinische begeleidingstraject bij [kliniek4]), zal ik me niet tegen een voorwaardelijke beëindiging verzetten.

De raadsman van de terbeschikkinggestelde heeft onder meer aangevoerd:

Geconstateerd kan worden dat het met mijn cliënt goed gaat en dat hij het ook goed doet. Hij pakt de mogelijkheden aan en vult zijn vrijheden op een juiste wijze in. Ik stel de rechtbank dan ook voor om te beslissen dat de dwangverpleging voorwaardelijk eindigt op het moment dat mijn cliënt terecht kan bij [kliniek4] of een soortgelijke instelling. Ik ben bekend met een andere uitspraak, waarin soortgelijk is overwogen dat de verpleging van overheidswege voorwaardelijk eindigt op het moment dat de terbeschikkinggestelde beschikte over een vaste woonruimte.

De rechtbank overweegt het volgende.

De rechtbank stelt vast dat de terbeschikkinggestelde in de afgelopen periode een positieve en gezonde ontwikkeling heeft doorgemaakt en goed op weg is om te resocialiseren. De terbeschikkinggestelde is beland in een nieuwe fase van zijn resocialisatie (transmuraal verlof) die recentelijk van start is gegaan en zich nog in een pril stadium bevindt. Op nagenoeg alle leefgebieden zijn er aandachtspunten die de komende periode gemonitord dienen te worden. De reclassering is daartoe in staat en de terbeschikkinggestelde heeft zich bereid verklaard tot naleving van de voorwaarden in dat verband. Op dit moment bestaat evenwel nog geen duidelijkheid op welke termijn en op welk moment de intake en het daarop volgende (poliklinisch) begeleidingstraject bij FPP [kliniek4] of een soortgelijke instelling kan plaatsvinden en starten. Bij deze stand van zaken wordt derhalve nog niet aan alle noodzakelijk gestelde voorwaarden voldaan. Niet valt thans te voorzien per wanneer wel aan alle voorwaarden kan worden voldaan. Dit betekent dat de rechtbank bij deze stand van zaken niet anders kan dan het advies van de kliniek onderschrijven, hetgeen dan ook betekent dat het verzoek van de verdediging om de verpleging van overheidswege voorwaardelijk te beëindigen wordt afgewezen. Het moment daartoe is nog niet rijp. De casus waarnaar de raadsman heeft verwezen, acht de rechtbank overigens niet vergelijkbaar met de onderhavige, reeds gelet op de aard van de daarin gestelde voorwaarde (woning versus behandeling), zodat de rechtbank ook daarin geen mogelijkheden ziet thans tot een voorwaardelijke beëindiging over te gaan.
De rechtbank verstaat wel dat tegen de volgende verlengingszitting een compleet maatregelenrapport is opgesteld en dat een deskundige van de kliniek en een deskundige van de reclassering wederom ter zitting zullen verschijnen. En niets verzet zich ertegen dat de reclassering alsdan reeds bij de terbeschikkinggestelde betrokken zal zijn en reeds alsdan aan alle te stellen voorwaarden kan worden voldaan.
De rechtbank beslist dan ook als na te melden.

DE BESLISSING.

- Verstaat dat er geen termen aanwezig zijn om de bij uitspraak van 30 januari 2015
verlengde verpleging van overheidswege voorwaardelijk te beëindigen.
- Handhaaft de verlenging van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege voor de duur zoals beslist bij de uitspraak van 30 januari 2015.
Deze beslissing is gegeven door
mr. T. van de Woestijne, voorzitter,
mr. J.H.L.M. Snijders en mr. N.I.B.M. Buljevic, leden,
in tegenwoordigheid van Ş. Altun, griffier,
en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 8 mei 2015.