De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaardingen van respectievelijk 28 mei 2014 en 27 november 2014.
Nadat de tenlastelegging met parketnummer 01/845279-14 op de terechtzitting van 23 september 2014 is gewijzigd, is aan verdachte ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 01 april 2009 tot en met 17 april 2014 te
Son en Breugel en/of andere plaatsen in Nederland, tezamen en in vereniging
met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft verkocht en/of
afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig
heeft gehad, hoeveelheden van een materiaal bevattende cocaïne en/of MDMA,
zijnde cocaïne en/of MDMA (telkens) een middel als bedoeld in de bij de
Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van
artikel 3a van die wet;
(artikel 2 aanhef en onder B Opiumwet)
2.
hij op of omstreeks 17 april 2014 te Son en Breugel, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk
aanwezig heeft gehad ongeveer 67,36 gram cocaïne en/of 17,52 gram MDMA, in elk
geval hoeveelheden van een materiaal bevattende cocaïne en/of MDMA, zijnde
middelen vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
(artikel 2 aanhef en onder C Opiumwet)
Aan verdachte is in de tenlastelegging met parketnummer 01/845890-14 ten laste gelegd dat:
[getuige 1] op of omstreeks 20 november 2014 te 's-Hertogenbosch ten overstaan
van de rechter-commissaris van de rechtbank Oost-Brabant, als getuige in de
strafzaak tegen verdachte (parketnummer 01/845279-14), nadat hij in handen
van de rechter-commissaris op de bij de wet voorgeschreven wijze de
eed/belofte had afgelegd de gehele waarheid en niets dan de waarheid te
zullen zeggen, in elk geval in een geval waarin een wettelijk voorschrift een
verklaring onder ede vorderde en/of daaraan rechtsgevolgen verbond, mondeling
opzettelijk (een) valse verklaring(en) onder ede heeft afgelegd, immers heeft
hij valselijk, geheel of ten dele in strijd met de waarheid - zakelijk
weergegeven - het volgende verklaard:
- mijn verklaringen afgelegd bij de politie, inhoudende dat ik al ongeveer 5
jaar drugs bij [verdachte] koop, kloppen niet en/of
- ik heb in oktober 2011 voor het eerste bij [verdachte] cocaïne gekocht,
welk feit hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 01 september 2014
tot en met 20 november 2014 te Vught, althans in Nederland, opzettelijk heeft
uitgelokt door het verschaffen van gelegenheid en/of middelen en/of
inlichtingen aan [getuige 1], bestaande die uitlokking hierin dat hij,
verdachte, tegen [getuige 1] heeft gezegd:
- dat de 5 jaar waarover [getuige 1] eerder bij de politie verklaarde niet klopt en
dat hij de waarheid moest zeggen en/of
- dat de meeste getuigen hadden verklaard dat ze 9 maanden bij hem, verdachte,
hadden gekocht en/of
- dat ze voor die 9 maanden met een aantal vrienden, waaronder [getuige 1] en
verdachte, een snuifclubje hadden die af en toe samen drugs gebruikten en/of
- dat hij, verdachte, geen getuigen mocht beïnvloeden, maar dat [getuige 1] goed na
moest denken wat [getuige 1] ging zeggen bij de rechter-commissaris en/of
- dat [getuige 1] misschien iets gebruikt had toen zijn verklaring werd opgenomen
en dat hij daardoor misschien de fout had gemaakt om 5 jaar te zeggen en/of
- dat hij, verdachte, samen met [getuige 2] de tijd teruggerekend had dat [getuige 1]
verdachte zou kennen en dat dit 2,5 jaar zou zijn en/of
- dat [getuige 2] tegen verdachte zou hebben gezegd of [getuige 2] [getuige 1] niet een keer
aan moest pakken;
(artikel 207 jo. 47 lid 1, aanhef en onder 2, Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 01 september 2014 tot en met 20 november
2014 te Vught, althans in Nederland, zich opzettelijk mondeling, door gebaren,
bij geschrift en/of afbeelding jegens [getuige 1] heeft geuit,
kennelijk om diens vrijheid om naar waarheid te verklaren of geweten ten
overstaan van een rechter of ambtenaar een verklaring af te leggen
te beïnvloeden, terwijl hij, verdachte, wist of ernstige reden had te
vermoeden dat die verklaring zou worden afgelegd, immers heeft hij verdachte
opzettelijk tegen [getuige 1] gezegd:
- dat de 5 jaar waarover [getuige 1] eerder bij de politie verklaarde niet klopt
en/of
- dat de meeste getuigen hadden verklaard dat ze 9 maanden bij verdachte
hadden gekocht en/of
- dat voor die 9 maanden sprake was van een snuifclubje met een aantal
vrienden, waaronder verdachte en [getuige 1], die af en toe samen drugs gebruikten
en/of
- dat hij, verdachte, geen getuigen mocht beïnvloeden, maar dat [getuige 1] goed na
moest denken wat [getuige 1] ging zeggen bij de rechter-commissaris en/of
- dat [getuige 1] misschien iets gebruikt had toen zijn verklaring werd opgenomen
en dat hij daardoor misschien de fout had gemaakt om 5 jaar te zeggen en/of
- dat hij, verdachte, samen met [getuige 2] de tijd had teruggerekend dat [getuige 1]
verdachte zou kennen en dat dit 2,5 jaar zou zijn en/of
- dat [getuige 2] tegen verdachte zou hebben gezegd of [getuige 2] [getuige 1] niet een keer
aan moest pakken;
(artikel 285a Wetboek van Strafrecht)
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.