ECLI:NL:RBOBR:2015:2499

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
28 april 2015
Publicatiedatum
28 april 2015
Zaaknummer
01/993220-09
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorbereidingshandelingen voor de productie van amfetamine

Op 28 april 2015 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan voorbereidingshandelingen voor de productie van amfetamine. De verdachte, geboren in 1961 en zonder bekende vaste woon- of verblijfplaats, was op het moment van de uitspraak gedetineerd in P.I. Zuid Oost, HvB Roermond. De rechtbank heeft de zaak behandeld op basis van het onderzoek ter terechtzitting op 20 september 2013, 7 april 2015 en 14 april 2015. De tenlastelegging was gebaseerd op feiten die zich hebben voorgedaan tussen 16 april 2009 en 13 mei 2009, waarbij de verdachte in vereniging met anderen heeft geprobeerd om amfetamine te produceren en voorhanden te hebben.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte betrokken was bij een locatie in Veldhoven waar grote hoeveelheden chemicaliën en voorwerpen zijn aangetroffen die gebruikt kunnen worden voor de productie van amfetamine. Ondanks dat er geen bewijs was dat er daadwerkelijk drugs zijn geproduceerd op deze locatie, heeft de rechtbank geoordeeld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het subsidiair ten laste gelegde feit. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het primair ten laste gelegde feit, maar heeft hem wel veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden voor de voorbereidingshandelingen.

Bij de strafoplegging heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De rechtbank heeft geoordeeld dat de productie van amfetamine een ernstige bedreiging vormt voor de volksgezondheid en dat de verdachte heeft gehandeld uit winstbejag, zonder zich te bekommeren om de gevolgen van zijn daden. De rechtbank heeft de eis van de officier van justitie, die een gevangenisstraf van 36 maanden had gevorderd, als te zwaar bevonden en heeft een lichtere straf opgelegd.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Parketnummer: 01/993220-09
Datum uitspraak: 28 april 2015
Verkort vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1961,
zonder bekende vaste woon- of verblijfplaats,
thans uit andere hoofde gedetineerd te: P.I. Zuid Oost, HvB Roermond.
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 20 september 2013, 7 april 2015 en 14 april 2015.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 9 januari 2013.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 13 mei 2009, althans in of omstreeks de periode van 16 april 2009 tot en met 13 mei 2009, te Vessem (gemeente Eersel), Waalre en/of Veldohoven, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft bereid, bewerkt, verwerkt, verkocht, afgeleverd, verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
art 2 onder B en C Opiumwet
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 16 april 2009 tot en met 13 mei 2009
te Brugge, althans in België, en/of te Eersel, Wintelre (gemeente Eersel), Vessem (gemeente Eersel), Veldhoven en/of Waalre, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet,
te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende amfetamine en/of (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende metamfetamine en/of (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende MDMA en/of (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende MDEA en/of (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende MDA, (telkens) zijnde (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en/of te bevorderen
- een of meer ander(en) heeft/hebben getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen en/of
- zich en/of een of meer ander(en) gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft/hebben getracht te verschaffen en/of
- voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen en/of gelden of andere betaalmiddelen voorhanden heeft/hebben gehad, waarvan hij wist of ernstige reden had om te vermoeden, dat dat/die bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en)

hebbende hij, verdachte, en/of een of meer van zijn mededader(s)

- een stof, te weten een (grote) hoeveelheid mierenzuur, welke stof benodigd is, althans kan worden gebruikt, bij/voor de bereiding, verwerking en/of vervaardiging van amfetamine, metamfetamine, MDMA, MDEA en/of MDA, in elk geval (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I,

besteld, vervoerd, overgeladen, opgeslagen, verpakt, bereid, bewerkt, verwerkt, afgeleverd, verstrekt, gekocht, verkocht, gefinancierd, ter beschikking gesteld en/of voorhanden gehad en/of doen/laten bestellen, vervoeren, overladen, opslaan, verpakken, bereiden, bewerken, verwerken, afleveren, verstrekken, kopen, verkopen, financieren, ter beschikking stellen en/of voorhanden hebben en/of

- (een) vervoermiddel(len) voor het transport van de stof beschikbaar gehad en/of gesteld en/of gefinancierd en/of doen/laten stellen en/of financieren en/of - ruimte voor de opslag van de stof beschikbaar gehad en/of gesteld en/of doen/laten stellen en/of
- (een) chauffeur(s) voor het vervoer van de stof geregeld en/of doen/laten regelen en/of
- (de) chauffeur(s) voor het vervoer van de stof een vergoeding gegeven en/of doen/laten geven;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Standpunten van partijen:

De officier van justitie acht het primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen.
De verdediging heeft vrijspraak bepleit van zowel het primair als het subsidiair ten laste gelegde.

Bewijsmotivering.

Uit het dossier blijkt van directe betrokkenheid van [verdachte] bij de locatie [adres 1] te Veldhoven, waar grote hoeveelheden chemicaliën en voorwerpen zijn aangetroffen die kunnen worden gebruikt voor de productie van amfetamine. [verdachte] is door de verhuurster en haar zoon herkend als (mede)-huurder en gebruiker van afdeling 9, het gedeelte van de voormalige stal waar de drugsgerelateerde zaken zijn gevonden.
Dat op deze locatie ook daadwerkelijk drugs zijn geproduceerd, blijkt niet uit het dossier.
Van enige betrokkenheid van [verdachte] bij de productie van drugs op één van de andere in de tenlastelegging genoemde plaatsen blijkt in het geheel niet. [verdachte] dient daarom van het primair ten laste gelegde te worden vrijgesproken.
Gelet op de aangetroffen grote hoeveelheid chemicaliën en voorwerpen die kunnen worden gebruikt bij en kennelijk bestemd waren voor de productie van amfetamine in de (mede) door [verdachte] gehuurde en gebruikte loods, acht de rechtbank wel bewezen dat [verdachte] zich heeft schuldig gemaakt aan het subsidiair ten laste gelegde feit.

De bewezenverklaring.

De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte
Ten aanzien van subsidiair:
op 13 mei 2009 te Veldhoven, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken en verwerken van (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen,
- een stof voorhanden heeft gehad, waarvan hij wist of ernstige reden had om te vermoeden dat die bestemd was tot het plegen van dat feit,
hebbende hij, verdachte, en een of meer van zijn mededader(s)
- een stof, te weten een (grote) hoeveelheid mierenzuur, welke stof benodigd is, althans kan worden gebruikt, bij/voor de bereiding en/of vervaardiging van amfetamine, voorhanden gehad en
- ruimte voor de opslag van de stof beschikbaar gehad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op het in de uitspraak vermelde strafbare feit.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf en/of maatregel.

De eis van de officier van justitie.

De officier van justitie vordert ten aanzien van primair een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden met aftrek van het voorarrest.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
De officier van justitie maakt kenbaar voornemens te zijn een vordering als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht aanhangig te maken.

Het oordeel van de rechtbank.

Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan voorbereidingshandelingen voor de productie van amfetamine.
Naar algemeen bekend is wordt door de productie van amfetamine de volksgezondheid ernstig bedreigd. Door de fabricage van en handel in dergelijke harddrugs wordt voorts onder de gebruikers het plegen van vermogensdelicten bevorderd, teneinde de voor het gebruik benodigde gelden te verkrijgen. Chemisch afval afkomstig van de laboratoria waar synthetische drugs worden gemaakt, wordt vaak in de natuur gedumpt en leidt daar tot schade en risico’s voor mens en milieu. Daarnaast pleegt de productie van en handel in synthetische drugs gepaard te gaan met allerlei bijkomende vormen van criminaliteit, onder meer gericht op het verhullen en beschermen van deze activiteiten. Verdachte heeft bij dit alles gehandeld uit puur winstbejag en zich niet bekommerd om de negatieve effecten van zijn gedragingen.
In strafmatigende zin heeft de rechtbank rekening gehouden met het volgende.
De rechtbank heeft acht geslagen op het feit dat het in deze zaak gaat om strafbare feiten die een aantal jaren geleden zijn begaan; dit tijdsverloop is verdachte niet, althans niet in volle omvang, aan te rekenen.
De rechtbank is van oordeel dat in verband met een juiste normhandhaving een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden passend en geboden is. Gezien de aard en ernst van het bewezenverklaarde acht de rechtbank het opleggen van een taakstraf of een geldboete niet passend.
De rechtbank zal een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank van oordeel is dat de straf die de rechtbank zal opleggen de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt en de rechtbank verdachte vrijspreekt van het onder primair tenlastegelegde.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 10, 47, 63
Opiumwet art. 2, 10, 10a.

DE UITSPRAAK

De rechtbank:

Verklaart het primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen en spreekt verdachte hiervan vrij.
Verklaart het subsidiair ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
Ten aanzien van subsidiair:
medeplegen van: een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voorbereiden of bevorderen, door stoffen voorhanden te hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar en legt op de volgende straf.

Ten aanzien van subsidiair: Gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden.

Dit vonnis is gewezen door:
mr. S.J.W. Hermans, voorzitter,
mr. W. Schoorlemmer en mr. M.Th. van Vliet, leden,
in tegenwoordigheid van M.J.H. Rijnbeek, griffier,
en is uitgesproken op 28 april 2015.
Bewijsbijlage ten aanzien van [verdachte], parketnummer 01/993220-09. [1]
Het overzichtsproces-verbaal zaak 1, op ambtsbelofte en op ambtseed opgemaakt door de verbalisanten [verbalisant 1], [verbalisant 2] en [verbalisant 3] op 30 juni 2011:
P22
Algemeen.
Voor de illegale productie van synthetische drugs worden over ’t algemeen twee productiemethoden gebruikt:
* De Leuckart synthese, voor de productie van amfetamine uit BMK.
* De Reductieve Aminering, voor de productie van MDMA uit PMK.
In beide productiemethoden wordt gebruik gemaakt van zoutzuur. Bij de productie van amfetamine wordt in de 1e kookstap ook mierenzuur gebruikt.
Zie ook D-341, pagina 1285; D-342, pagina 1286.
D-354, p1366 tot en met 1370. Proces-verbaal van bevindingen, op ambtsbelofte opgemaakt door de verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 5]:
Op 13 mei 2009 werd op het perceel [adres 1] te Veldhoven een onderzoek op grond van artikel 9 van de Opiumwet ingesteld. Bij ruimte 9 stond als huurder vermeld ‘2 mannen’. [getuige 1] verklaarde dat van alle ruimten, met uitzondering van ruimte 9, een huurcontract was. Ruimte 9 werd ons aangewezen. De deur van ruimte 9 beschikte over een loopdeur die voorzien was van 3 boven elkaar geplaatste sloten. Achter de deur was een twee (tweede) wand voorzien van scharnieren. Achter de scharnierende wand werden, afgedekt met opgevouwen verhuisdozen, diverse grondstoffen geschikt voor de vervaardiging van de synthetische drug amfetamine, afval van amfetamine productie, diverse specifieke hardware en twee aanhangers aangetroffen.
In beslag genomen zijn de volgende goederen:
- 115 zakken Caustic Soda a 25 kg, totaal 2875 kg;
- 11 dozen Cafeïne a 25 kg, totaal 275 kg, FD Cafeine;
- 5 vaten Methanol a 200 liter, totaal 1000 liter, vermoedelijk methanol;
- 55 jerrycans Mierenzuur a 25 liter, totaal 1375 liter, etiket vermeld mierenzuur;
- 4 vaten onbekende vloeistof a 120 liter, totaal 480 liter;
- 3 vaten Formamide a 60 liter, totaal 180 liter, vermoedelijk Formamide;
- 1 vat onbekende vloeistof a 60 liter, doorgesneden en weer getaped;
- 9 jerrycans restanten a 25 liter, leeg, “F” opschrift op dop;
- 15 jerrycans Chloorwaterstof a 25 ltr, restanten, etiket vermeld Chloorwaterstof 30%;
- 20 jerrycans Zoutzuur a 25 liter, restanten, etiket vermeld “Zoutzuur 37%”;
- 2 vaten, wit, a 300 liter, leeg, 1 vat met koppelingsaansluiting;
- 1 fles Acetophenon, 1,5 liter, FD Acetofhenon;
- 1 fles Acetophenon, 1 liter, FD Acetofhenon;
- 10 jerrycans, wit, a 25 liter, onbekende inhoud en hoeveelheid;
- 3 jerrycans, wit, a 20 liter, onbekende inhoud en hoeveelheid;
- 1 jerrycan Methanol a 5 liter, etiket vermeld “Methanol”;
- 1 jerrycan onbekende vloeistof a 5 liter;
- 3 vacuummachines;
- 5 grote speciekuipen;
- 8 kleine speciekuipen;
- 1 ‘gamma’tas, met inhoud: maatbekers;sealzakken;pollepel;PH papier;voegspijkers;
- 2 vacuum pompen “Vacubrand”;
- 1 draagtas met verpakkingsmaterialen;
- 14 jerrycans Chloorwaterstof a 25 liter, etiket vermeld Chloorwaterstof 30%;
- 3 rondbodem kolfen;
- 1 glazen Scheidtrechter.
D-355, p1371. Proces-verbaal aanvraag DNA-onderzoek, op ambtseed opgemaakt door verbalisant [verbalisant 6]:
Op 13 mei 2009 werd te Veldhoven in een loods een opslag precursoren en afval van de productie van synthetische drugs aangetroffen. Tijdens het onderzoek werden biologische sporen aangetroffen:
Spoor AABI9799NL Filter van masker in vat C7.
Spoor AABI9798NL Filter van masker in vat C7.
Deskundigenrapport van het NFI d.d. 7 oktober 2009 van dr. J.D.J. van den Berg:
P1383
Onderzoek naar sporen verdovende middelen op twee filters tegen organische dampen.
P1385
Op de onderzochte filters met nummers AABI9799NL en AABI9798NL is amfetamine aangetoond.
D-356. Proces-verbaal van bevindingen, op ambtsbelofte opgemaakt door de verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 5] op 18 mei 2009:
P1386
Op 14 mei 2009 spraken wij de hoofdbewoonster van het perceel [adres 1] te Veldhoven. Zij vertelde ons dat ruimte 9 door twee mannen werd gehuurd, een oudere blanke man en een jongere man met licht getinte huidskleur. De blanke man komt gelet op zijn dialect uit Eindhoven en huurde 5 jaar terug ook een ruimte bij hen. Ruimte 9 is ongeveer 1 jaar in gebruik bij de mannen. De huur bedraagt € 200 per maand inclusief elektra. De oudere man betaalde de huur van het laatste kwartaal 2008 contant vooruit. Aan het begin van het jaar betaalde de jongere man de huur voor het jaar 2009,
€ 2400, ineens contant vooruit.
P1387
Door verbalisant [verbalisant 4] werd aan [getuige 2] een foto getoond afkomstig van de aanvraag paspoort of rijbewijs ten name van [verdachte], geboren op [geboortedatum] 1961 te [geboorteplaats]. Wij zagen dat [getuige 2] deze persoon direct herkende als zijnde de persoon die zij daarvoor aan ons beschreven had als de oudere blanke man die ruimte 9 huurt. Wij hoorden haar dan ook direct zeggen “Ja, dat is hem”.
P1388
Huurder [getuige 3] van ruimte 3 vertelde direct dat het om de ruimte met de groene deur moest gaan en dat het hem was opgevallen dat regelmatig een bestelauto in deze ruimte naar binnen reed, waarna de deur direct gesloten werd. [getuige 3] had het kenteken genoteerd, te weten [kenteken].
Raadpleging van het kentekenregister leert dat het kenteken [kenteken] is afgegeven voor een VW caddy ten name van [persoon 1], [adres 2] te Waalre.
D-358. Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1], op de pagina’s 1392, 1395 (foto1), 1396 (foto 2) en 1397 (foto 3), op ambtsbelofte opgemaakt door de verbalisanten [verbalisant 5] en [verbalisant 4] op 26 mei 2009:
Ja, op foto 1 en foto 2 herken ik de huurder en gebruiker van afdeling 9. Ik twijfel niet. Hij is nu wel wat dikker geworden.
D-359 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 4], zoon van verhuurder, op de pagina’s 1398 tot en met 1404, op ambtsbelofte opgemaakt door de verbalisanten [verbalisant 5] en [verbalisant 4] op 26 mei 2009:
Begin van de huurperiode eind 2007 vroegen de mannen of ze een hokje in de afdeling mochten maken, zodat, wanneer er werd ingebroken, ze niet direct zagen wat er binnen stond en dat ze nog door een deur moesten. Ze hebben een andere verstevigde deur in de ingang geplaatst. Het maken van de nieuwe wand, extra deur en verstevigde deur in afdeling 9 heeft ongeveer een maand in beslag genomen. De huurders kwamen vaak met een soort postauto, een VW caddy of Peugeot Partner of zoiets.
p1400.
Na 13 mei 2009 heb ik niks meer vernomen van de huurders.
Op foto 2 op p1403 herken ik de huurder van afdeling 9. De tweede man kan ik niet goed omschrijven.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt – tenzij anders vermeld – bedoeld een proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Waar wordt verwezen naar bijlagen betreffen dit de bijlagen bij het proces-verbaal van de FIOD, kantoor Eindhoven, “Onderzoek Broholmer”, dossiernummer 46160, afgesloten op 30 juni 2011, aantal doorgenummerde pagina’s: 1435.