Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verdachte],
De tenlastelegging.
De formele voorvragen.
Vrijspraak.
Wij, verbalisanten, zagen op de geijkte snelheidsmeter van het dienstvoertuig 150 kilometer per uur aangaf. Wij, verbalisanten, zagen dat wij niet dichterbij kwamen bij de betreffende Honda. (…) Wij, verbalisanten, zagen daarop dat de bestuurder van de betreffende Honda wederom in de richting van Maren-Kessel reed over de Meester van Coothstraat. Wij, verbalisanten, hebben daarop het betreffende voertuig dicht kunnen naderen. Wij, verbalisanten, zagen dat de geijkte snelheidsmeter 140 kilometer per uur aangaf. Ik, verbalisant [slachtoffer 2], heb daarop getracht het voertuig aan de linkerzijde van de weg in te halen. Wij, verbalisanten, zagen dat de bestuurder daar direct op reageerde door zeer snel naar links te sturen. Wij, verbalisanten, reden al naast de betreffende voertuig. Ik, verbalisant [slachtoffer 2], moet zeer hard remmen om een aanrijding met de betreffende Honda te voorkomen. Ik, verbalisant [slachtoffer 2], probeerde het daarna aan de andere zijde echter wederom werd abrupt de pas afgesneden.”
Wij, verbalisanten, zagen dat (…) de bestuurder van de Honda de controle over het voertuig verloor waardoor de auto in de slip raakte en rustig in de sloot tot volledige stilstand kwam. (…) Ik, verbalisant [slachtoffer 1], ben naar de bestuurder van de personenauto gerend en heb hem aan de bestuurderszijde uit de reeds openstaande deur getrokken. (…)