ECLI:NL:RBOBR:2015:2302
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling
In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 8 april 2015 uitspraak gedaan over de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling van een terbeschikkinggestelde, geboren in 1987. De terbeschikkingstelling was eerder opgelegd voor een poging tot zware mishandeling van een politieagent en was sindsdien meerdere keren verlengd. De laatste verlenging vond plaats op 23 januari 2014. Op 12 december 2014 diende de officier van justitie een nieuwe vordering in tot verlenging van de terbeschikkingstelling voor de duur van één jaar. Deze vordering werd behandeld op de openbare terechtzitting van 28 januari 2015, waar de rechtbank besloot het onderzoek te schorsen om nader onderzoek te doen naar de mogelijkheden voor resocialisatie.
Tijdens de terechtzitting van 8 april 2015 werd het onderzoek hervat. De rechtbank hoorde de officier van justitie, deskundigen van Novadic-Kentron en de terbeschikkinggestelde met zijn raadsman. De deskundigen adviseerden om de terbeschikkingstelling te verlengen, maar de officier van justitie wijzigde zijn standpunt en vorderde afwijzing van de verlenging. De rechtbank oordeelde dat de behandeling van de terbeschikkinggestelde succesvol was verlopen en dat het recidivegevaar tot een aanvaardbaar risico was teruggebracht. Gezien de omstandigheden en de duur van de terbeschikkingstelling vond de rechtbank een verlenging niet proportioneel of subsidiariteit.
Daarom heeft de rechtbank de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling afgewezen. De beslissing werd genomen door mr. E.C.P.M. Valckx als voorzitter, met mr. C.A. Mandemakers en mr. C.P.C. Kuijs als leden, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.