ECLI:NL:RBOBR:2015:2200

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
3 april 2015
Publicatiedatum
16 april 2015
Zaaknummer
01/038423-94
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot verlenging van de TBS-maatregel na positieve ontwikkeling terbeschikkinggestelde

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 3 april 2015 uitspraak gedaan over de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling (TBS) van de terbeschikkinggestelde, die in 1995 ter beschikking was gesteld wegens ontucht met minderjarigen. De officier van justitie had op 22 december 2014 een vordering ingediend tot verlenging van de TBS-maatregel voor de duur van één jaar. Tijdens de zittingen op 19 februari en 3 april 2015 zijn de terbeschikkinggestelde, zijn raadsman, de officier van justitie en deskundigen gehoord. De deskundige, mevr. A.J. Prins, en psychiater dr. L.H.W.M. Kaiser hebben in hun rapporten aangegeven dat de kans op recidive laag is, mits de terbeschikkinggestelde zijn libidoremmende medicatie blijft gebruiken. De reclassering heeft eveneens geadviseerd om de TBS-maatregel niet te verlengen, gezien de positieve ontwikkeling van de terbeschikkinggestelde en zijn goede samenwerking met de reclassering.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de terbeschikkinggestelde zijn leven op orde heeft, een sociaal netwerk heeft opgebouwd en gemotiveerd is om zijn medicatie te blijven gebruiken. De rechtbank concludeert dat het recidivegevaar thans gereduceerd is tot een aanvaardbaar niveau en dat de veiligheid van anderen niet langer een verlenging van de TBS-maatregel eist. Daarom heeft de rechtbank de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling afgewezen en de terbeschikkingstelling beëindigd. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer, waarbij mr. H.A. van Gameren als voorzitter fungeerde.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Parketnummer: 01/038423-94
Uitspraakdatum: 3 april 2015

Beslissing afwijzing vordering tot verlenging terbeschikkingstelling

Beslissing in de zaak van:

[terbeschikkinggestelde],

geboren te [geboorteplaats] op [1955],
wonende te [adres].

Het onderzoek van de zaak.

Bij vonnis van de rechtbank van 19 januari 1995 is [terbeschikkinggestelde] voornoemd ter beschikking gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege. Deze terbeschikkingstelling is voor het laatst, bij beslissing van deze rechtbank van 31 januari 2014, met één jaar verlengd en de verpleging van overheidswege is bij deze beslissing voorwaardelijk beëindigd.
De vordering van de officier van justitie bij deze rechtbank van 22 december 2014 strekt tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling voor de duur van één jaar.
Deze vordering is behandeld ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 19 februari 2015 en 3 april 2015. Op 3 april 2015 zijn de officier van justitie, de deskundige mevr. A.J. Prins (reclasseringswerker) en de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman gehoord.
In het dossier bevinden zich onder andere:
  • het adviesrapport van de psychiater dr. L.H.W.M. Kaiser d.d. 6 november 2014;
  • een adviesrapport van de Reclassering Nederland, toezichtunit 5 [plaatsnaam], d.d. 28 januari 2015;
  • het persoonsdossier van de terbeschikkinggestelde.

De beoordeling.

De terbeschikkingstelling is toegepast ter zake van (3x) ontucht plegen met een aan zijn zorg en opleiding toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd, terwijl de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van die maatregel eiste. De hiervoor genoemde misdrijven betreffen misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
In voornoemd adviesrapport van de psychiater dr. L.H.W.M. Kaiser is onder meer het navolgende gesteld -zakelijk weergegeven-:
Betrokkene is lijdend aan een ziekelijke stoornis en een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens in de vorm van pedofilie (van het homoseksuele maar niet exclusieve type) en narcistische en paranoïde persoonlijkheidstrekken.
Onderzoeker schat de kans op herhaling van vergelijkbare delicten als laag in. Voorwaarde is wel dat hij libidoremmende medicatie blijft gebruiken zoals ook in eerdere rapportages wordt genoemd. [kliniek 1] stelde in het verlengingsadvies 2013 dat betrokkene herhaaldelijk aangegeven heeft dat hij de libidoremmers zal stoppen na het stoppen van de terbeschikkingstelling. Daarin is niet vermeld of hij gemotiveerd is om het te blijven gebruiken maar wordt wel gesteld dat hij goed meewerkt aan delictpreventie. Bij het onderhavige onderzoek geeft betrokkene aan dat hij libidoremmers wil blijven gebruiken, maar wel de dosering wil verlagen, zodat hij geen bijwerkingen meer heeft. Betrokkene wil een balans tussen geen bijwerkingen, maar ook geen fantasieën. Betrokkene heeft aangegeven dat hij hulp zal inschakelen als hij pedoseksuele fantasieën krijgt.
Betrokkene wil vrijwillig in behandeling blijven bij [kliniek 2]. Dat is ook van belang in verband met het controleren van de libidoremmers. Het is van belang dat betrokkene een ‘crisiskaart’ krijgt waarin staat dat betrokkene, als [kliniek 2] niet bereikbaar is, altijd een gesprek bij de huisarts of diens vervanger kan vragen en moet vragen als hij weer fantasieën zou krijgen. Tevens zou hij zijn familie toestemming moeten geven om contact met de huisarts/[kliniek 2] op te nemen als zij zaken bij hem signaleren. Het is belangrijk dat betrokkene onder begeleiding van de reclassering een voorgesprek met de huisarts daarover heeft en met de relevante persoon/personen van de familie. De huisarts zou [kliniek 2] moeten waarschuwen als betrokkene niet meer ‘de injectie’(libidoremmer) zou komen halen.
In voornoemd adviesrapport van de reclassering is onder meer het navolgende gesteld -zakelijk weergegeven-:
Ten aanzien van de inschatting van het recidiverisico gaat de reclassering uit van de laatste risicotaxaties door psychiater Kaiser, waarbij de kans op recidive is ingeschat aan de hand van het onderzoek door de psychiater, het dossier en de scores op de SVR-20 en HKT-30, zijnde hulpmiddelen bij de risicotaxatie. De reclassering schat de kans op recidive in als laag en is eveneens van mening dat het gebruik van libidoremmende medicatie gewenst is. Betrokkene heeft zijn leven op orde. Hij heeft een sociaal netwerk en een dagbesteding waar hij met plezier naar toe gaat en erkenning krijgt voor datgene wat hij doet en wie hij is. Hij is intrinsiek gemotiveerd om niet in herhaling te vallen en vermijdt risicovolle situaties en herkent zijn risicosignalen. Hij ziet daarbij in dat het noodzakelijk is om zijn libidoremmende medicatie te blijven gebruiken en misschien zijn leven lang. Hij is dan ook stapsgewijs bezig deze medicatie in samenspraak met zijn psychiater verder af te bouwen tot een verantwoorde onderhoudsdosering. Middels monitoring en afspraken met de huisarts en de psychiater kan dit worden voortgezet. De reclassering ziet dan ook geen meerwaarde in het verlengen van de TBS-maatregel. De reclassering adviseert om de maatregel van terbeschikkingstelling, waarvan de dwangverpleging voorwaardelijk is beëindigd, te beëindigen.
De terbeschikkinggestelde heeft verklaard, kort en zakelijk weergegeven:
De afgelopen periode is het prima gegaan. Het was makkelijk mij aan de voorwaarden te houden. Ik heb een goed contact met de reclassering en ik houd mij aan de afspraken.
Ik werk nog steeds als vrijwilliger. Een vaste baan zit er voorlopig niet in.
Ik probeer een situatie te creëren die voor mij veilig is en daarmee ook voor een ander.
De psychiater wilde de libidoremmers te snel afbouwen. Ik denk dat we nu op een afbouw zitten die goed is. Ik heb nooit gezegd dat ik zal stoppen met libidoremmers als de terbeschikkingstelling wordt beëindigd en ik ben dat ook helemaal niet van plan.
De planning is dat er iedere maand een gesprek is met de psychiater van [kliniek 2]. Deze gesprekken blijven ook plaatsvinden bij beëindiging van de terbeschikkingstelling, omdat ik dat wil. De huisarts zal dan een verwijzing schrijven. De medicatie zal ook worden voortgezet. Ik heb zelf voor een netwerk gezorgd. Mijn netwerk is op de hoogte van de situatie. Dat is mijn vangnet.
De deskundige mevr. Prins, optredend namens de reclassering, heeft bij de behandeling ter terechtzitting gepersisteerd bij voormeld advies. Zij heeft voorts het navolgende verklaard, kort en zakelijk weergegeven:
Samengevat kunnen we concluderen dat betrokkene zijn leven op orde heeft. Wij achten de kans op recidive laag. Wij vinden het wel belangrijk dat hij libidoremmende medicatie blijft gebruiken. Het is voldoende als dit gemonitord wordt door de psychiater van [kliniek 2]. Deze psychiater blijft betrokkene ook monitoren en onderhoudt contact met de huisarts die de medicatie toedient.
Als betrokkene niet bij de huisarts komt om zijn depot te halen, zal de huisarts de psychiater daarover op de hoogte brengen en dan zal gekeken worden wat nodig is aan interventies, zoals bijvoorbeeld een rechterlijke machtiging.
Betrokkene kan de voor hem moeilijke situaties goed benoemen. Zijn teamleider is op de hoogte van zijn achtergrond. Zij spreken daar regelmatig met elkaar over, zeker nu de dosis van de libidoremmende middelen is verlaagd. Ik heb nooit van betrokkene gehoord dat hij geen libidoremmende middelen meer zal gebruiken als de terbeschikkingstelling wordt beëindigd.
Betrokkene is een pientere man die weet wat hij te verliezen heeft en weet waar hij terecht kan wanneer hij last krijgt van fantasieën of anderszins problemen ervaart.
De reclassering ziet geen meerwaarde meer van een verlenging van de terbeschikkingstelling.
De officier van justitie heeft aangevoerd, kort en zakelijk weergegeven:
Het recidivegevaar wordt als laag ingeschat door de psychiater en de reclassering. Puur kijkend naar de juridische criteria is er geen basis meer voor een verlenging van de terbeschikkingstelling. Ik concludeer dan ook tot afwijzing van de vordering.
Ik wil de rechtbank in haar overwegingen wel meegeven dat de terbeschikkinggestelde nog maar relatief kort onder begeleiding van de reclassering in [plaatsnaam] woont. Ik hoop dat hij sterk genoeg is zelf de signalen op te pikken en daar zelf iets mee te doen.
De raadsman van de terbeschikkinggestelde heeft aangevoerd, kort en zakelijk weergegeven:
Cliënt heeft zijn zaken goed op orde. Hij zit nu al ruim 19 jaar in de tbs en heeft een lang pad bewandeld. Er is geen noodzaak tot verlenging, nu het gevaarscriterium als laag wordt ingeschat. Cliënt onderkent en benoemt risicovolle situaties. Hij is gemotiveerd de medicatie te blijven gebruiken. Zijn huisarts dient het depot toe. Ook ziet hij regelmatig zijn behandelend psychiater. Die contacten met de psychiater worden gehandhaafd. Dat is een goede borging. Ik verzoek de rechtbank de vordering tot verlenging af te wijzen.
De rechtbank verenigt zich met het advies van de psychiater en de reclassering, alsmede met de op laatstgenoemd rapport ter terechtzitting gegeven toelichting door de deskundige mevr. Prins. De officier heeft ook verzocht de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling af te wijzen.
Uit de voorhanden adviesrapporten en de ter zitting daarop gegeven toelichting leidt de rechtbank af dat de terbeschikkinggestelde een positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt. Geconcludeerd kan worden dat de terbeschikkinggestelde thans op alle leefgebieden naar behoren functioneert. Het recidivegevaar wordt door de psychiater en de reclassering als laag ingeschat. De deskundigen achten het daarbij wel van groot belang dat terbeschikkinggestelde de libidoremmende medicatie blijft gebruiken. De rechtbank acht het dan ook noodzakelijk dat het gebruik van libidoremmers wordt voortgezet. De terbeschikkinggestelde heeft toegezegd dat hij bij beëindiging van de terbeschikkingstelling verder op vrijwillige basis contact zal hebben met zijn behandelend psychiater bij [kliniek 2] en hij zijn libidoremmende medicatie via zijn huisarts zal blijven gebruiken. De rechtbank verstaat dat tussen de behandelend huisarts en de behandelend psychiater zo nodig overleg zal zijn met betrekking tot het gebruik van de medicatie voor het geval de terbeschikkinggestelde het gebruik (depot) van libidoremmers staakt. Op deze wijze wordt de terbeschikkinggestelde met betrekking tot de medicatie gemonitord door de huisarts en de psychiater. Hiermee acht de rechtbank voldoende instanties betrokken bij het voortzetten van het gebruik van libidoremmende middelen om het recidivegevaar laag te houden en herhaling van de indexdelicten te voorkomen.
Gelet op al het vorenstaande acht de rechtbank het delictgevaar thans gereduceerd tot een zodanig aanvaardbaar niveau, dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen niet langer verlenging van de terbeschikkingstelling eist. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de vordering van de officier van justitie dient te worden afgewezen en dat de terbeschikkingstelling dient te worden beëindigd.

DE BESLISSING

De rechtbank:
Wijst af de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling van [terbeschikkinggestelde].
Deze beslissing is gegeven door
mr. H.A. van Gameren, voorzitter,
mr. N.I.B.M. Buljevic en mr. J.M.J. Denie, leden,
in tegenwoordigheid van L. Scholl, griffier,
en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 3 april 2015.
Mr. J.M.J. Denie is buiten staat deze beslissing te ondertekenen.