Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
Parketnummer vordering: 01/123299-13
Rechtbank Oost-Brabant
In de zaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van bedreiging met geweld, heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 17 april 2015 uitspraak gedaan. De zaak was aanhangig gemaakt na een dagvaarding op 12 juni 2014, en de rechtbank heeft de zaak behandeld in een meervoudige kamer voor strafzaken. De verdachte werd beschuldigd van het bedreigen van twee slachtoffers op verschillende data in Schijndel, waarbij hij dreigende woorden en houdingen aannam met een stuk hout en een bijl. Tijdens de zittingen op 25 juni 2014 en 3 april 2015 zijn de verklaringen van de aangevers en getuigen besproken. De officier van justitie achtte de feiten wettig en overtuigend bewezen en eiste een taakstraf en verlenging van de proeftijd voor een eerdere veroordeling.
De verdediging betwistte de beschuldigingen en pleitte voor vrijspraak, wijzend op de onbetrouwbaarheid van de verklaringen van de aangevers en getuigen, die onderling discrepanties vertoonden. De rechtbank concludeerde dat de verklaringen op essentiële punten afweken, wat leidde tot twijfel over hun betrouwbaarheid. Gezien deze twijfels heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten. Tevens werd de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke veroordeling afgewezen, omdat de verdachte niet schuldig was bevonden aan de nieuwe beschuldigingen. De rechtbank heeft het bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven, aangezien deze reeds eerder was geschorst.