ECLI:NL:RBOBR:2015:2141

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
3 april 2015
Publicatiedatum
13 april 2015
Zaaknummer
01/045192-04
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling en voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege in een strafzaak met betrekking tot poging tot doodslag

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 3 april 2015 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van de betrokkene, die ter beschikking was gesteld na een veroordeling voor poging tot doodslag. De rechtbank heeft de terbeschikkingstelling met een jaar verlengd en de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege uitgesproken. De betrokkene, een 45-jarige man met een psychotische stoornis en een persoonlijkheidsstoornis, verblijft momenteel in een kliniek en heeft een positieve samenwerking met de reclassering. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de terbeschikkingstelling te verlengen en de verpleging voorwaardelijk te beëindigen, toegewezen. De deskundigen hebben aangegeven dat de betrokkene gebaat is bij een gestructureerde omgeving en dat de kans op recidive kan worden verminderd door intensieve begeleiding en controle. De rechtbank heeft de voorwaarden voor de voorwaardelijke beëindiging vastgesteld, waaronder meldplicht en opname in een zorginstelling. De beslissing is genomen in het belang van de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Parketnummer: 01/045192-04 Uitspraakdatum: 3 april 2015
Beslissing verlenging terbeschikkingstelling en voorwaardelijk einde verpleging van overheidswege
Beslissing in de zaak van:

[terbeschikkinggestelde],

geboren te [geboorteplaats] op [1969],
thans verblijvende in [kliniek 1].
Hierna ‘betrokkene’.

Het onderzoek van de zaak.

Bij vonnis van de rechtbank Oost-Brabant van 22 februari 2005 is betrokkene ter beschikking gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege. Deze terbeschikkingstelling is voor het laatst, bij beslissing van deze rechtbank van 4 april 2014, met één jaar verlengd.
De vordering van de officier van justitie bij deze rechtbank d.d. 23 februari 2015 strekt tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling voor de duur van één jaar.
Deze vordering is behandeld ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 3 april 2015.
Hierbij zijn de officier van justitie, de deskundigen drs. [psycholoog] (GZ-psycholoog [kliniek 1]) en [reclasseringswerker] (reclasseringswerker), betrokkene en zijn raadsman gehoord.
In het dossier bevinden zich onder andere:
  • het advies van de [kliniek 1], forensische psychiatrie d.d. 10 februari 2015, ondertekend door drs. [behandelcoordinator], behandelcoördinator, en mevr. [psychiater], psychiater en plv. hoofd van de inrichting waar betrokkene verblijft;
  • een rapport van de reclassering Novadic Kentron d.d. 29 september 2014, opgemaakt door mevr. [reclasseringswerker] en dhr. [reclasseringswerker2]
  • de omtrent de terbeschikkinggestelde gehouden wettelijke aantekeningen;
  • het persoonsdossier van de terbeschikkinggestelde;

De beoordeling.

De terbeschikkingstelling is toegepast terzake ‘poging tot doodslag’, terwijl de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen het opleggen van die maatregel eiste. Het hiervoor genoemde misdrijf betreft een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
In voornoemd advies van de [kliniek 1] is onder meer het navolgende gesteld, zakelijk weergegeven:
Betrokkene is een inmiddels 45-jarige, kwetsbare man met beperkte intellectuele mogelijkheden. Er is bij hem sprake van een psychotische stoornis, middelenafhankelijkheid en een persoonlijkheidsstoornis met vooral antisociale trekken. Er is sprake van een bijzonder broos evenwicht in het functioneren van betrokkene. Gezien de problematiek, het behandelverloop en de uitkomsten daarvan kan gesteld worden dat betrokkene vooral gebaat is bij externe structuur, controle, herhaling en inslijting. Op basis van de problematiek is gebleken dat er op het gebied van gedragsverandering niet veel meer mogelijk is en dat hierin ook niet veel meer te verwachten valt.
Mede gezien de onduidelijkheden van de afgelopen tijd (afwijzing proefverlof) kan men concluderen dat het gelukt is betrokkene redelijk stabiel te laten functioneren. Met de reclassering heeft hij een positieve samenwerking opgebouwd. De reclassering geeft in het huidige maatregelrapport aan een voorwaardelijke beëindiging te ondersteunen (zie maatregelrapport). De verwachting is dat langer verblijf binnen de huidige kliniek geen meerwaarde zal hebben in de behandeling. Betrokkene zit als het ware aan zijn plafond en het is zaak een passende vervolgvoorziening te vinden waar betrokkene geruime tijd kan verblijven en die tevens mogelijkheden heeft om vrijheden gefaseerd en aan de hand van positieve ervaringen verder uit te breiden. Samen met [kliniek 2] is bekeken wat een geschikte vervolgvoorziening zou kunnen zijn. Vanuit hen is het advies gegeven om betrokkene bij [kliniek 3] aan te melden. [kliniek 3] is een instelling voor verstandelijk beperkte mensen waarbij tevens sprake is van complexe problematiek.
De instelling hanteert een strakke structuur op een beveiligde locatie waar slechts stapsgewijs vrijheden worden toegekend. Er verblijven ook patiënten die niet verder dan begeleid verlof komen. De inschatting is dat het qua structuur en toezicht niet veel verschilt van een reguliere afdeling in een FPC. Betrokkene heeft binnen een dergelijke structuur altijd goed gefunctioneerd. Pas bij afnemende structuur en ruimere onbegeleide verloven is het in [kliniek 2] misgegaan. De verwachting is dan ook dat betrokkene binnen een strakker kader zoals [kliniek 3] hanteert, stabiel zal kunnen functioneren.
Vanuit [kliniek 3] zal het resocialisatietraject verder vorm gegeven worden. Zij hebben ook de
mogelijkheden om toe te werken naar een RIBW of soortgelijke voorziening. De verwachting is dat dit traject zeer geleidelijk en gefaseerd zal plaatsvinden, uiteraard op geleide van de ervaringen van de plaatsing binnen [kliniek 3]. Zoals gemeld ziet het behandelteam deze stap als passend binnen de behandeling van betrokkene.
Bij het wegvallen van de TBS-maatregel zal betrokkene naar verwachting niet kiezen voor een begeleide woonsituatie, aangezien hij onvoldoende inzicht heeft in zijn eigen kwetsbaarheid. In die situatie wordt de kans groter dat betrokkene wordt blootgesteld aan destabiliserende factoren zoals stress, verdovende of kalmerende middelen, verkeerde vrienden en het ontbreken van een gestructureerde dagbesteding. In een dergelijke situatie neemt de kans toe dat betrokkene problemen niet meer overziet, overspoeld raakt door emoties en onvoldoende ondersteuning ervaart. Daardoor zal de kans op gewelddadig gedrag toenemen. Bovendien kan zowel middelengebruik als stress leiden tot psychotische decompensatie. De aanwezigheid van actieve psychotische symptomen is een belangrijke risicofactor voor gewelddadig gedrag. Aan het gevaarscriterium wordt dus nog steeds voldaan.
Gezien de intellectuele beperkingen in combinatie met een psychotische stoornis,
verslavingsgevoeligheid en persoonlijkheidsproblematiek kan gesteld worden dat de prognose somber is. De antipsychotische medicatie en intensieve ondersteuning bieden weliswaar bescherming tegen terugval in delictgedrag, maar terugval in drugsgebruik lijkt bij toenemende vrijheden een groot risico.
Zoals eerder benoemd, wordt er toegewerkt naar een plaatsing binnen [kliniek 3], een zorginstelling gericht op mensen met een intellectuele beperking in combinatie met complexe problematiek. De verwachting Is dat deze instelling een intensief kader van ondersteuning en controle kan bieden, zodat betrokkene stapsgewijs vrijheden verder kan uitbreiden. Volgens het behandelteam kan een dergelijk traject binnen het kader van voorwaardelijke beëindiging voldoende veilig vorm worden gegeven.
Geadviseerd wordt de maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van
overheidswege voor betrokkene te verlengen met de duur van een jaar.
Tevens wordt geadviseerd om voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging uit te spreken, volgens de voorwaarden zoals die genoemd zijn in het maatregelrapport.
Het is geïndiceerd om de voorwaardelijke beëindiging te laten starten zodra betrokkene in [kliniek 3] is geplaatst.
In voornoemd advies van de reclassering, Novadic Kentron, is onder meer het navolgende gesteld, zakelijk weergegeven:
Door zijn verstandelijke beperkingen, psychische kwetsbaarheid, persoonlijkheidsstoornis en verslavingsproblematiek is de kans op gewelddadig gedrag groot. Er is passende en intensieve begeleiding nodig om de kans op recidive te verkleinen.
Indien betrokken zijn abstinentie van drugs en alcohol handhaaft, zijn medicatiebeleid volgt en binnen een passende setting verblijft, wordt de kans op recidive laaggemiddeld geacht.
Indien betrokken gespecialiseerde intensieve begeleiding krijgt met een hoge mate van structuur, toezicht, controle en gefaseerd vrijhedenbeleid, wordt het risico op onttrekken aan voorwaarden laaggemiddeld geacht.
Indien betrokkene zijn abstinentie van drugs en alcohol niet handhaaft, zijn medicatiebeleid niet volgt en de kans op psychische decompensatie toeneemt, is het risico op letsel voor willekeurige personen hoog.
Betrokken is aangemeld bij NIFP-IFZ voor een indicatiestelling en geïndiceerd voor een plaatsing binnen Idris (zorginstelling voor behandeling van mensen met een licht verstandelijke beperking in combinatie met complexe problemen. Idris is een onderdeel van [kliniek 3] groep). Gezien de verstandelijke beperkingen in combinatie met de psychiatrische problematiek en de hoge mate van onmacht is het wenselijk dat betrokkene gefaseerd kan resocialiseren middels proefverlof TBS. De reclassering is van mening dat voorwaardelijke beëindiging TBS tevens mogelijk is onder de volgende bijzondere voorwaarden: meldplicht, opname in zorginstelling/klinische behandeling, opname in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang, drugs- en alcoholverbod en andere voorwaarden het gedrag betreffende (uitgewerkt op pagina 11 en 12 van het reclasseringsrapport).
De betrokkene verklaart onder meer, zakelijk weergegeven:
Het gaat goed met mij. Ik ben al 14 jaar clean. Ik ben niet meer verslaafd.
Ik ben bereid mij aan de voorwaarden van een voorwaardelijke beëindiging te houden zoals door de reclassering geformuleerd. Het intakegesprek bij [kliniek 3] is goed verlopen.
De deskundige [deskundige 1], optredend namens voormelde inrichting, heeft bij de behandeling ter terechtzitting gepersisteerd bij voornoemd advies. Hij heeft voorts het navolgende, zakelijk weergegeven, verklaard:
Op de vorige zitting was de verwachting dat het proefverlof zou worden goedgekeurd. Helaas is het positieve advies voor proefverlof niet overgenomen.
De kliniek vindt het kader van een voorwaardelijke beëindiging een goede en wenselijke stap om betrokkene kansen te geven. Dan kan worden gekeken of hij zich bij [kliniek 3] staande kan houden. Er is nu sprake van een betere samenwerking en betrokkene is nu ook stabieler. Het siert betrokkene hoe hij zich de laatste maanden heeft ingezet.
De deskundige [deskundige2 1], optredend namens reclassering Novadic Kentron, heeft bij de behandeling ter terechtzitting gepersisteerd bij voornoemd advies. Zij heeft voorts het navolgende, zakelijk weergegeven, verklaard:
Betrokkene blijft een verslavingsgevoelige man en moet een stevige structuur hebben, wil hij abstinent blijven. Betrokkene kan dinsdag 7 april 2015 tussen 09.00 uur en 16.00 uur bij De Verbinding van [kliniek 3] terecht. Hij staat bovenaan de lijst. Het is wel belangrijk dat hij dinsdag ook daadwerkelijk kan beginnen, anders gaat zijn plek naar een ander.
De officier van justitie heeft onder meer verklaard, zakelijk weergegeven:
Er wordt voldaan aan de criteria om de terbeschikkingstelling te verlengen. Het recidiverisico is nog hoog. Ik vorder dan ook de terbeschikkingstelling te verlengen met één jaar. Tevens vorder ik de verpleging van overheidswege voorwaardelijk te beëindigen onder de voorwaarden zoals genoemd in het maatregelrapport van de reclassering. Wat mij betreft kan betrokkene op 7 april 2015 naar [kliniek 3].
De raadsman van de terbeschikkinggestelde heeft onder meer aangevoerd, zakelijk weergegeven:
Op de vorige zitting is aangegeven dat het proefverlof zou gaan lukken. Eén dag na het verlopen van de appeltermijn kreeg ik te horen dat het proefverlof toch niet ging lukken. Dat was een grote domper voor betrokkene.
Betrokkene is zeer actief geweest de afgelopen periode en heeft zich één doel gesteld, namelijk dat hij naar buiten kan.
Het indexdelict ligt ver weg. Volgens vaste jurisprudentie dient bij tijdsverloop gewogen te worden of een verlenging nog proportioneel is. Ik bepleit geen afwijzing van de vordering tot verlenging. Dat wil betrokkene ook niet. Hij weet nu dat hij ondersteuning nodig heeft en accepteert deze ook.
Betrokkene is bereid zich aan de voorwaarden te houden zoals deze in het reclasseringsrapport zijn verwoord.
Ik refereer mij aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank verenigt zich met het advies van voornoemde inrichting en met de daarop ter terechtzitting gegeven toelichting door de deskundige [deskundige 2].
De rechtbank verenigt zich tevens met het advies van de reclassering, inhoudende dat een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege mogelijk is onder de in het rapport gestelde voorwaarden, met de daarop ter terechtzitting gegeven toelichting door de deskundige [deskundige2 2].
Gelet op het vorenstaande, gezien de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de ter beschikkingstelling met één jaar eist.
De rechtbank is voorts van oordeel dat de verpleging van overheidswege voorwaardelijk dient te worden beëindigd. Ter bescherming van de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen stelt de rechtbank voorwaarden betreffende het gedrag van de terbeschikkinggestelde.
De terbeschikkinggestelde heeft zich bereid verklaard tot naleving van na te melden voorwaarden.
Gezien de artikelen: 38, 38a, 38d, 38g van het Wetboek van Strafrecht.

DE BESLISSING

Verlengt de termijn gedurende welke [terbeschikkinggestelde] ter beschikking is gesteld met één jaar.
Beëindigt voorwaardelijk de verpleging van overheidswege.
Stelt daarbij als algemene voorwaarden:
- dat de terbeschikkinggestelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken, of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- dat de terbeschikkinggestelde zich niet schuldig zal maken aan strafbare feiten.
Stelt daarbij tevens als bijzondere voorwaarden:
- dat de terbeschikkinggestelde zich gedurende de terbeschikkingstelling zal gedragen naar de aanwijzingen hem te geven door of namens de Reclassering Nederland, Arrondissementaal Secretariaat van de Reclassering, Eekbrouwersweg 6 te
’s-Hertogenbosch (Novadic-Kentron Eindhoven), zolang deze instelling zulks noodzakelijk acht;
- dat de terbeschikkinggestelde zich houdt aan de afspraken en aanwijzingen die de
verslavingsreclassering hem geeft, voor zover deze niet reeds zijn opgenomen in een
andere bijzondere voorwaarde;
- dat de terbeschikkinggestelde zich gedurende de periode van de maatregel blijft melden
bij de verslavingsreclassering van Novadic-Kentron zo frequent als de verslavingsreclassening van Novadic-Kentron gedurende deze periode nodig acht;
- dat de terbeschikkinggestelde zich op basis van de door het NIFP-IFZ afgegeven indicatiestelling laat opnemen binnen Idris ([kliniek 3]) of een soortgelijke instelling, zulks te beoordeling van het NIFP-IFZ, waarbij de terbeschikkinggestelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de geneesheer-directeur van die instelling zullen worden gegeven. De terbeschikkinggestelde dient zich daartoe op 7 april 2015 tussen 09.00 uur en 16.00 uur voor een klinische opname te melden bij ‘De Verbinding’ ([kliniek 3] groep).
- dat de terbeschikkinggestelde na de klinische behandeling zal verblijven in een forensische RIBW of een soortgelijke instelling, zulks ter beoordeling van het NIFP-IFZ, en zich zal houden aan het programma dat deze voorziening in overleg met de reclassering heeft opgesteld, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
- dat de terbeschikkinggestelde zich zal houden aan de richtlijnen van de reclassering ten aanzien van drugs- en alcoholgebruik ook als dit inhoudt volledige abstinentie. De controle op de naleving van deze bijzondere voorwaarde zal ondersteund worden door middel van urineonderzoek en/of blaasanalyse;
- dat de terbeschikkinggestelde verplicht is de volgende bijzondere voorwaarden na te leven en zich te houden aan de opdrachten van de reclasseringsorganisatie, die in het kader van het toezicht op de naleving van deze voorwaarden noodzakelijk zijn:
  • de terbeschikkinggestelde heeft een passende dagbesteding;
  • de terbeschikkinggestelde gebruikt geen andere medicatie dan voorgeschreven door zijn behandelend arts;
  • de terbeschikkinggestelde laat zijn financiën en schulden beheren door een bewindvoerder;
  • de terbeschikkinggestelde werkt indien nodig mee aan een time-out bij de [naam kliniek]te Nijmegen.
Geeft opdracht aan de Reclassering Nederland de terbeschikkinggestelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen, als bedoeld in artikel 38 van het Wetboek van Strafrecht. Bij het verlenen van hulp en steun bij de naleving van de voorwaarden wordt de identiteit van de terbeschikkinggestelde vastgesteld op de wijze, bedoeld in artikel 27a, eerste lid, eerste volzin en tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze beslissing is gegeven door
mr. H.A. van Gameren, voorzitter,
mr. N.I.B.M. Buljevic en mr. J.M.J. Denie, leden,
in tegenwoordigheid van L. Scholl, griffier,
en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 3 april 2015.
Mr. J.M.J. Denie is buiten staat deze beslissing te ondertekenen.