ECLI:NL:RBOBR:2015:2041

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
27 maart 2015
Publicatiedatum
9 april 2015
Zaaknummer
01/038403-94
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling en voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 27 maart 2015 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van de terbeschikkinggestelde, die in 1994 ter beschikking was gesteld na het plegen van brandstichting met gemeen gevaar voor personen en goederen. De rechtbank heeft de terbeschikkingstelling met één jaar verlengd, maar tegelijkertijd de verpleging van overheidswege voorwaardelijk beëindigd. Dit besluit is genomen op basis van adviezen van de kliniek en de reclassering, die hebben aangegeven dat de terbeschikkinggestelde vooruitgang heeft geboekt in zijn behandeling en dat er voldoende waarborgen zijn voor zijn terugkeer in de maatschappij.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de terbeschikkinggestelde, die lijdt aan een pervasieve ontwikkelingsstoornis en zwakbegaafdheid, blijvend afhankelijk is van professionele begeleiding. De deskundigen hebben aangegeven dat de terbeschikkinggestelde in staat is om te functioneren in een minder gesloten setting, mits er voldoende structuur en begeleiding is. De rechtbank heeft de voorwaarden voor de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging vastgesteld, waaronder het onderhouden van contact met de reclassering en het naleven van afspraken rondom medicatiegebruik en dagbesteding.

De beslissing van de rechtbank is genomen in het belang van de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen en goederen, zoals vereist door de wet. De terbeschikkinggestelde heeft aangegeven bereid te zijn om de voorwaarden na te leven en kijkt uit naar zijn terugkeer naar de maatschappij. De rechtbank heeft de Reclassering Nederland opdracht gegeven om de terbeschikkinggestelde te ondersteunen bij de naleving van de voorwaarden.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Parketnummer: 01/038403-94 Uitspraakdatum: 27 maart 2015
Beslissing verlenging terbeschikkingstelling en voorwaardelijk einde verpleging van overheidswege.
Beslissing in de zaak van:

[terbeschikkinggestelde],

geboren te [geboorteplaats] op [1967],
verblijvende in [kliniek].

Het onderzoek van de zaak.

Bij vonnis van de rechtbank van 15 december 1994 is [terbeschikkinggestelde] voornoemd (hierna: de terbeschikkinggestelde) ter beschikking gesteld. Deze terbeschikkingstelling is voor het laatst bij beslissing van deze rechtbank van 22 mei 2014 met een jaar verlengd. Deze verlenging is door het gerechtshof te Arnhem bij beslissing van 7 augustus 2014 bevestigd.
De vordering van de officier van justitie bij deze rechtbank d.d. 16 februari 2015 strekt tot verlenging van de maatregel van terbeschikkingstelling met een jaar.
De vordering is behandeld ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 27 maart 2015. Hierbij zijn de officier van justitie, de deskundige mw. drs. E.J.M. de Vries, psycholoog, de deskundige [naam], reclasseringswerker, de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman gehoord.
Ter zitting van 27 maart 2015 heeft de officier van justitie haar vordering gewijzigd in die zin dat thans naast verlenging van de terbeschikkingstelling ook wordt gevorderd de verpleging van overheidswege voorwaardelijk te beëindigen.
In het dossier bevinden zich onder andere:
- het advies van [kliniek],
gedateerd 20 januari 2015, ondertekend door mevr. drs. E.J.M. de Vries, hoofd
behandeling, dhr. prof. dr. H.F. Kraan, psychiater, en mevr. drs. R.M.H. Schmitz, directeur
Behandeling en Zorg, tevens plv. hoofd van de inrichting;
- het rapport van Reclassering Nederland, Toezichtunit 3 Zuid, gedateerd 6 maart 2015;
- de omtrent de terbeschikkinggestelde gehouden wettelijke aantekeningen over de periode
van 14 december 2013 tot en met 10 januari 2015.

De beoordeling.

De terbeschikkingstelling is toegepast ter zake van meermalen “Opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is” en “Opzettelijk brand stichten terwijl daarvan gemeen gevaar voor personen te duchten is”, terwijl de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van die maatregel eiste. Het hiervoor genoemd misdrijf “Opzettelijk brand stichten terwijl daarvan gemeen gevaar voor personen te duchten is” is een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
In voornoemd advies van het hoofd van de inrichting is onder meer gesteld:
“(..)
Bij betrokkene is sprake van een pervasieve ontwikkelingsstoornis in combinatie met een zwakbegaafdheid. Vanwege de complexe problematiek ontstaat bij betrokkene de negatieve gedachte dat anderen maar over hem beslissen als hij ervaart dat hij geen zeggenschap of inspraak heeft, dan wel overvraagd wordt. Hij voelt zich dan ontevreden, onmachtig en boos. Op die momenten vertoont hij vermijdingsgedrag, negeert afspraken, gaat zijn eigen gang en neemt de ander niet meer serieus. Uitspraken worden snel als kritiek op zijn persoon ervaren en hij krijgt gevoelens van minderwaardigheid. De grote stress en het ontbreken van externe structuur en begeleiding doen dan vanwege de zwak geïntegreerde ik-functies zwerfdrang en impulsieve tendensen naar voren komen. In het verleden heeft dit geleidt tot de gepleegde delicten.
Gezien de problematiek is betrokkene blijvend aangewezen op professionele begeleiding en controle. Het hoogst haalbare is een vorm van beschermd wonen, met beperkte vrijheden. Een te open, losse omgeving is gezien zijn problematiek en risicofactoren risico verhogend.
Ten aanzien van het risicomanagement is het van belang dat er op actieve wijze bevraagd wordt naar cognities en emoties. Betrokkene dient ondersteund te worden in het toepassen van adequate copingvaardigheden. Daarnaast dient er voldoende aandacht te zijn voor een duidelijke structuur en voldoende sociale contacten. Verder is het innemen van de voorgeschreven medicatie een onderdeel van het risicomanagement.
Het wordt erg belangrijk geacht dat er bij betrokkene een blijvende acceptatie is dat zijn beperkingen als gevolg hebben dat een vervolgsetting met voldoende structuur noodzakelijk is. Het is van belang dat betrokkene adequaat ingebed raakt binnen een vervolgvoorziening. (..)
Bij betrokkene is sprake van een blijvende complexe problematiek. Het is echter de verwachting dat er geen daadwerkelijke verdere groei ten aanzien van de behandeling zal plaatsvinden. Hoewel betrokkene blijvend is aangewezen op intensieve begeleiding en ondersteuning hoeft dit niet noodzakelijkerwijs meer binnen het hoge beveiligingsniveau en de TBS met dwangverpleging. Mits er wordt zorggedragen voor een passende vervolgvoorziening en noodzakelijk risicomanagement, wordt het haalbaar geacht om over te gaan naar een voorwaardelijke beëindiging van de maatregel.(..)”
De rechtbank stelt vast dat het behandelteam van de kliniek adviseert tot een voorwaardelijke beëindiging van de maatregel van terbeschikkingstelling, met in achtneming van het noodzakelijk geachte risicomanagement.
In het reclasseringsadvies van 6 maart 2015 is onder meer gesteld, zakelijk weergegeven:
In het verleden is er sprake geweest van problemen op een groot aantal leefgebieden
en kan er gesproken worden over maatschappelijke ontwrichting. Dit in combinatie
met het feit dat betrokkene meerdere malen met Justitie in aanraking is gekomen, er
sprake is van psychische problematiek en een verstandelijke beperking, maakt dat het
recidiverisico ingeschat wordt als hoog.
Betrokkene is gedurende zijn gehele behandeling op regelmatige basis weggelopen en
de inschatting is dat de kans groot is dat hij dit ook in een ander kader zal blijven
doen.
De reclassering heeft van zowel de kliniek als de rechtbank de opdracht gekregen om
de (on)mogelijkheden rondom een voorwaardelijke beëindiging te onderzoeken. De kliniek geeft aan dat er momenteel het maximale uit de klinische behandeling is gehaald. Betrokkene is opener geworden. Hij heeft vooruitgang geboekt in het aangeven wanneer hij onrust ervaart, waardoor de neiging om weg te lopen verkleind kan worden. Betrokkene is goed ingesteld op medicatie en neemt verantwoordelijkheid voor zijn eigen gedrag. Betrokkene komt vanuit een gesloten setting en heeft slechts in beperkte mate kunnen oefenen met vrijheden. Een minder gesloten setting, waarin betrokkene een relatief grote mate van vrijheid ervaart, zal de behoefte om weg te lopen vermoedelijk verkleinen.
Betrokkene is voor onderhavig onderzoek aangemeld bij het IFZ en er is een indicatie
afgegeven voor de forensische RIBW van SVLVG Instelling ‘Stevig’ (Dichterbij), een
samenwerking met ‘[kliniek]’. Dit betreft een RIBW-instelling op het terrein met een behandelcomponent en een verplichte dagbesteding bij ‘het Werkhuis’. Controles op
middelengebruik vinden plaats binnen de RIBW.
De reclassering adviseert de verpleging van overheidswege voorwaardelijk te beëindigen.
In het reclasseringsadvies van 6 maart 2015 zijn verder de algemene voorwaarden en bijzondere voorwaarden gesteld waarop en waaronder de begeleiding van de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van terbeschikkinggestelde gestalte zal moeten krijgen.
De terbeschikkinggestelde verklaart dat hij verheugd is dat is geadviseerd de verpleging van overheidswege te laten vervallen. Hij stelt dat hij is uitbehandeld en wil terugkeren naar de maatschappij. Hij ziet uit naar zijn overplaatsing naar de RIBW-instelling en het werken in ‘het Werkhuis’ Hij hoopt op termijn zelfstandig te kunnen gaan wonen.
De terbeschikkinggestelde heeft aangevoerd dat hij geen bezwaar heeft tegen de door de reclassering aan de voorwaardelijke beëindiging gestelde voorwaarden en dat hij bereid is deze voorwaarden na te leven.
De deskundige mw. drs. E.J.M. de Vries, optredend namens voormelde inrichting, heeft bij de behandeling ter terechtzitting gepersisteerd bij voornoemd advies van ‘[kliniek]’. Zij heeft voorts het navolgende, zakelijk weergegeven, verklaard:
In de afgelopen periode is gestart met het voorschrijven van een andere combinatie van medicijnen en dat heeft goed gewerkt. Afgelopen jaren heeft betrokkene een positieve ontwikkeling doorgemaakt. Hij is steeds beter in staat te beschrijven wanneer spanningen en frustraties oplopen en wanneer er hulp nodig is. Dit maakt dat de samenwerking met de behandelaars veel beter verloopt. De kliniek heeft er voldoende vertrouwen in dat de verdere behandeling ook zonder verpleging van overheidswege kan plaatsvinden.
De deskundige [naam], optredend namens de reclassering, heeft bij de behandeling ter terechtzitting gepersisteerd bij voornoemd reclasseringsadvies. Zij heeft onder meer verklaard dat de kans op onttrekking aan voorwaarden naar verwachting van de reclassering steeds kleiner wordt indien de verpleging van overheidswege voorwaardelijk wordt beëindigd.
De officier van justitie concludeert dat het aangewezen is om de maatregel van ter beschikking stelling te verlengen met een jaar en de verpleging van overheidswege te beëindigen onder de voorwaarden zoals voorgesteld door de reclassering.
De raadsman van de terbeschikkinggestelde heeft verzocht de officier van justitie in haar vordering te volgen.
De rechtbank verenigt zich met het verlengingsadvies van [kliniek].
Gelet op het vorenstaande en gezien artikel 38d van het Wetboek van Strafrecht is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen de verlenging van de ter beschikking stelling met één jaar vereist.
Gelet op al het vorenstaande is de rechtbank tevens van oordeel dat de verpleging van overheidswege voorwaardelijk dient te worden beëindigd onder de hierna genoemde voorwaarden. De terbeschikkinggestelde heeft zich bereid verklaard tot naleving van na te melden voorwaarden.
Gezien de artikelen: 38, 38a, 38d, 38g en 38h van het Wetboek van Strafrecht.

DE BESLISSING.

- Verlengt de termijn gedurende welke [terbeschikkinggestelde] ter beschikking is gesteld met één jaar;
- beëindigt de verpleging van overheidswege voorwaardelijk voor de duur van het gegeven
bevel tot terbeschikkingstelling
met ingang van 25 april 2015.
Stelt daarbij als algemene voorwaarde dat de terbeschikkinggestelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt.
Stelt daarbij tevens als bijzondere voorwaarden:
1: De terbeschikkinggestelde stelt zich voor de reclassering begeleidbaar en controleerbaar op en geeft toestemming aan de reclassering om contact te hebben met alle personen en instellingen die in deze voorwaarden met name worden genoemd. Tevens geeft hij aan deze personen/ instellingen toestemming om informatie uit te wisselen met de reclassering.
2: De terbeschikkinggestelde gaat reclasseringscontact aan en onderhoudt reclasserings-contact met een door de reclassering toegewezen reclasseringswerker. De contactfrequentie en frequentie van de huisbezoeken worden bepaald door de reclasseringswerker.
De terbeschikkinggestelde houdt zich aan de aanwijzingen en richtlijnen van de reclassering.
3: De terbeschikkinggestelde woont binnen de forensische RIBW van Stevig, of een soortgelijke instelling, en houdt zich aan het verlofplan, zolang de reclassering dit
noodzakelijk acht. De terbeschikkinggestelde mag niet zonder toestemming van de reclassering verhuizen.
4: De terbeschikkinggestelde heeft een passende dagbesteding, waarbij het aantal uren in overleg met de reclassering worden vastgesteld.
5: De terbeschikkinggestelde maakt zijn financiële situatie bespreekbaar en werkt mee aan een vorm van budgetbegeleiding of bewindvoering indien dit noodzakelijk wordt
geacht.
6: De terbeschikkinggestelde gebruikt geen harddrugs. De terbeschikkinggestelde houdt zich aan de huisregels van de forensische RIBW, dan wel individuele afspraken in het behandelplan. De terbeschikkinggestelde werkt mee aan (onaangekondigde) controles op alcohol- en druggebruik.
7: De terbeschikkinggestelde houdt zich aan de afspraken rondom medicatiegebruik en werkt mee aan controles hieromtrent.
8: De terbeschikkinggestelde mag zich niet zonder toestemming van de reclassering
buiten de Nederlandse landsgrenzen begeven.
9: De terbeschikkinggestelde verleent medewerking aan een forensisch psychiatrisch toezicht zolang dit door Reclassering Nederland nodig geacht wordt. Bij noodzakelijke interventies, zoals terugplaatsing 'time out' in de kliniek bij crisis, verleent betrokkene zijn medewerking. Indien nodig vindt vervoer plaats middels DV&O.
Geeft opdracht aan de Reclassering Nederland, Toezichtunit 3 Zuid, Bredeweg 28, 6042 GG Roermond, de terbeschikkinggestelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen.
Deze beslissing is gegeven door
mr. A.M. Kooijmans-de Kort, voorzitter,
mr. P.A. Buijs en mr. N.I.B.M. Buljevic, leden,
in tegenwoordigheid van J.F.A. Verhagen, griffier,
en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van
27 maart 2015.