ECLI:NL:RBOBR:2015:2040

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
10 april 2015
Publicatiedatum
9 april 2015
Zaaknummer
01/825486-12
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling en dwangverpleging met twee jaar in verband met ernstige psychische problematiek en recidivegevaar

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 10 april 2015 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van de terbeschikkinggestelde, geboren in 1978 en verblijvende in een kliniek. De rechtbank heeft de terbeschikkingstelling verlengd met twee jaar op basis van een vordering van de officier van justitie, die op 11 februari 2015 was ingediend. De terbeschikkinggestelde was eerder ter beschikking gesteld op 23 januari 2013, na een vonnis van de rechtbank, vanwege bedreiging met zware mishandeling en bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.

Tijdens de openbare terechtzitting op 27 maart 2015 zijn de terbeschikkinggestelde, zijn raadsman, de officier van justitie en deskundigen gehoord. De deskundigen hebben een advies uitgebracht waarin zij de verlenging van de terbeschikkingstelling met dwangverpleging aanbevelen, gezien de ernstige psychische problematiek van de terbeschikkinggestelde, waaronder schizofrenie en verslavingsproblematiek. De rechtbank heeft vastgesteld dat de behandeling van de terbeschikkinggestelde zich nog in een beginstadium bevindt en dat er een verhoogd recidiverisico is. De rechtbank heeft de argumenten van de raadsman, die pleitte voor een kortere verlenging, niet gevolgd en heeft geoordeeld dat de veiligheid van anderen de verlenging van de terbeschikkingstelling eist.

De rechtbank heeft in haar beslissing artikel 38d van het Wetboek van Strafrecht toegepast en geconcludeerd dat de terbeschikkingstelling met twee jaar moet worden verlengd, gezien de ernst van de problematiek en het recidivegevaar. De beslissing is genomen door de voorzitter en twee leden van de rechtbank, met de griffier aanwezig, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Parketnummer: 01/825486-12
Uitspraakdatum: 10 april 2015

Beslissing verlenging terbeschikkingstelling

Beslissing in de zaak van:

[terbeschikkinggestelde],

geboren te [geboorteplaats] op [1978],
verblijvende in [kliniek].

Het onderzoek van de zaak.

Bij vonnis van de rechtbank van 23 januari 2013 is [terbeschikkinggestelde] (hierna: de terbeschikkinggestelde) ter beschikking gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege.
De vordering van de officier van justitie bij deze rechtbank van 11 februari 2015 strekt tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling voor de duur van twee jaar.
Deze vordering is behandeld ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 27 maart 2015. Hierbij zijn de officier van justitie, de deskundigen mw. M. Thiele, GZ-psycholoog tevens behandelcoördinator, en mw. J. Krediet, basis-psycholoog, de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman gehoord.
In het dossier bevinden zich onder andere:
het advies van 16 januari 2015 van [kliniek] waar de terbeschikkinggestelde verblijft, ondertekend door J. Krediet (GZ-psycholoog, behandelcoördinator) en H.J. Beintema (psychiater, tevens plaatsvervangend hoofd van de inrichting);
- de omtrent de terbeschikkinggestelde gehouden wettelijke aantekeningen over de periode van 29 mei 2013 tot en met 11 november 2014.

De beoordeling.

De terbeschikkingstelling is toegepast ter zake van bedreiging met zware mishandeling, meermalen gepleegd, en bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, terwijl de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen het opleggen van die maatregel eiste.
In voornoemd advies van het hoofd van de inrichting is onder meer het navolgende gesteld:
“(..)
Bij betrokkene is sprake van schizofrenie van het gedesorganiseerde type, zich uitend in wanen, hallucinaties en onsamenhangende en incoherente spraak. Tevens is er een pervasieve ontwikkelingsstoornis NAO gediagnosticeerd. Vanwege de overheersende schizofrenie zijn de kenmerken van de pervasieve ontwikkelingsstoornis meer naar de achtergrond gedrongen en vervlochten geraakt met de schizofrenie, Daarnaast is er sprake van verslavingsproblematiek.
Betrokkene werd op 29 mei 2013 opgenomen in [kliniek]. Aanvankelijk werd een fors psychotische man gezien. Er was geen sprake van een goed contact met het team. Betrokkene weigerde zijn medicatie in te nemen, waarop men in augustus 2013 een dwangtraject met anti psychotische medicatie (Clozapine) wilde opstarten. Uiteindelijk koos betrokkene er toch voor de Clozapine vrijwillig in te nemen, waarna het psychotische toestandsbeeld al relatief snel verbeterde. De boosheid leek af te nemen en de psychotische belevingen verminderden. Op 23 oktober 2013 werd betrokkene stabiel genoeg bevonden
om overgeplaatst te worden naar de doorstroomunit [verblijfplaats], een Wonen-Werken unit gericht op psychotisch kwetsbare mensen. Betrokkene is erg wisselend in zijn toestandsbeeld; het ene moment vertoont betrokkene veel psychotische symptomen, is hij vijandig en boos en is hij in spraak bijvoorbeeld erg onsamenhangend en na enige tijd kan zijn toestandsbeeld weer zijn verbeterd. Dit verschilt van uren tot dagen. Betrokkene is het nog steeds niet eens met de diagnose en de antipsychotische medicatie; het ziekte-inzicht en -besef zijn niet toegenomen. De verslavingsproblematiek is nog actueel, waarbij betrokkene niet inziet dat druggebruik negatieve consequenties heeft voor hem.
Gezien het feit dat alle behandelinspanningen (..) nauwelijks een verbetering teweeg hebben gebracht in het psychiatrische toestandsbeeld, leidt dat tot een verhoogd recidiverisico. Het karakter en de ernst van de pathologie van betrokkene maakt dat hij langdurig zo niet levenslang afhankelijk zal blijven van zorg, begeleiding en toezicht. Binnen de huidige kaders is betrokkene over het algemeen in staat om redelijk stabiel te functioneren. Echter, wanneer deze kaders wegvallen is het risico op terugval groot; betrokkene zal zijn medicatie laten staan, terugvallen in veel druggebruik en toenemend achterdochtig en vijandig worden, hetgeen de kans op recidive verhoogd. (..)
De medicamenteuze behandeling zal de komende periode verder geoptimaliseerd worden en we trachten meer inzicht te krijgen in het druggebruik van betrokkene, zodat de juiste interventies en doelen hierop ingezet kunnen worden. Middels de recent opgestuurde verlofaanvraag zijn we voornemens te toetsen welk vervolgtraject het meest geschikt is voor betrokkene om daar vervolgens naar toe te werken, waarbij wordt ingezet op een overplaatsing naar een vervolgvoorziening een jaar voorafgaand aan de beëindiging van de huidige maatregel.(...)
Gezien de ernst van de problematiek, het recidivegevaar en het stadium van behandeling is een verlenging van de dwangverpleging vereist.()
Wij adviseren de terbeschikkingstelling met dwangverpleging te verlengen met 2 jaar.(..)”
De terbeschikkinggestelde heeft verklaard, kort en zakelijk weergegeven:
Het gaat niet goed met me. Ik meen dat de maatregel tot terbeschikkingstelling onterecht aan mij opgelegd is. Mij is begeleid verlof toegekend en ik ben inmiddels een keer of zes met begeleid verlof geweest. Ik verblijf in [verblijfplaats], een woon- werkunit.
Ik heb cocaïne gebruikt en cannabis. Dat brengt me in problemen.
De deskundige mw. M. Thiele, optredend namens voormelde inrichting, heeft bij de behandeling ter terechtzitting gepersisteerd bij voornoemd advies. Zij heeft voorts het navolgende verklaard, verkort en zakelijk weergegeven:
Er is gestart met begeleide verloven, die zijn goed verlopen en worden vervolgd. Daarna vindt een evaluatie plaats. Als de evaluatie positief is, gaan we aan het einde van dit jaar mogelijk semi-begeleid verlof toestaan. De aanvraag daarvoor proberen we eind 2015 binnen te hebben. Vervolgens werken we dan op korte termijn toe naar een verblijf in een forensisch psychiatrische afdeling. Na toetsing van de voorwaarden willen we eind 2016 die overplaatsing effectueren. Ondersteuning en begeleiding blijft onverkort nodig. Het medicatiegebruik is stabiel.
De officier van justitie heeft gepersisteerd bij de vordering.
De raadsman van de terbeschikkinggestelde heeft aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven:
Het advies heb ik met mijn cliënt besproken. Mijn inschatting is dat het iets beter met hem gaat. Hij zegt ziek te worden van de voorgeschreven medicatie. Het gebruik van drugs vindt hij zelf evenmin verstandig, maar hij kan er niet abstinent van blijven. Hij wil dat de maatregel van terbeschikkingstelling wordt beëindigd. Zijn plan is in dat geval een kamer te zoeken. Hij heeft contact met zijn stiefvader. Daar kan een eerste opvang zijn. Ik verzoek namens mijn cliënt de maatregel van terbeschikkingstelling niet te verlengen, dan wel de verlenging te beperken tot één jaar.
De rechtbank verenigt zich met het advies van voornoemde inrichting, met de daarop ter terechtzitting gegeven toelichting door de deskundige.
De raadsman heeft bij de behandeling ter terechtzitting onder meer aangevoerd dat een verlenging van de terbeschikkingstelling primair niet dient plaats te vinden en subsidiair dat verlenging met één jaar meer in de rede ligt dan een verlenging met twee jaren, zodat de rechtbank over een jaar wederom de voortgang van zijn behandeling kan toetsen.
De door de raadsman en de terbeschikkinggestelde aangevoerde gronden om anders te doen beslissen dan door de deskundigen is geadviseerd, zijn voor de rechtbank geen reden om tot een andersluidend oordeel te komen. Toetsend aan het gevaarscriterium is afwijzing van de vordering niet aan de orde. Met name is de rechtbank gebleken dat de behandeling van de terbeschikkinggestelde en de verleende begeleide verloven zich nog in een beginstadium bevinden en dat [kliniek] bij de behandeling van de terbeschikkinggestelde met voldoende voortvarendheid heeft gehandeld en handelt. Ook is niet betwist dat de behandeling nog geruime tijd in beslag zal nemen. Er is derhalve voor de rechtbank geen aanleiding om de verlenging tot een jaar te beperken.
Gelet op het vorenstaande, gezien artikel 38d van het Wetboek van Strafrecht, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen de verlenging van de ter beschikkingstelling eist.

DE BESLISSING

De rechtbank:
verlengt de termijn gedurende welke [terbeschikkinggestelde] ter beschikking is gesteld met twee jaar.
Deze beslissing is genomen door:
mr. N.I.B.M. Buljevic, voorzitter,
mr. A.M. Kooijmans-de Kort en mr. P.A. Buijs, leden,
in tegenwoordigheid van J.F.A. Verhagen, griffier,

en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 10 april 2015.

Mr. P.A. Buijs is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.