ECLI:NL:RBOBR:2015:2033

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
10 april 2015
Publicatiedatum
9 april 2015
Zaaknummer
01/035055-01
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling en wijziging van bijzondere voorwaarden in het kader van dwangverpleging

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 10 april 2015 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van de terbeschikkinggestelde, die ter beschikking is gesteld na een veroordeling voor verkrachting. De rechtbank heeft de terbeschikkingstelling met twee jaar verlengd, na een vordering van de officier van justitie en adviezen van deskundigen. De terbeschikkinggestelde is eerder voorwaardelijk vrijgelaten, maar heeft zich niet aan de voorwaarden gehouden, wat leidde tot nieuwe verdenkingen van strafbare feiten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de terbeschikkinggestelde onvoldoende openheid van zaken heeft gegeven aan de reclassering en dat er problemen zijn met zijn financiën en dagbesteding. De rechtbank heeft de bijzondere voorwaarden gewijzigd, zodat de terbeschikkinggestelde zich moet onthouden van alcohol- en drugsgebruik en moet meewerken aan controles hierop. De beslissing over de hervatting van de dwangverpleging is aangehouden in afwachting van de uitkomst van een nieuwe strafzaak tegen de terbeschikkinggestelde, die door de rechtbank Den Haag zal worden behandeld.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Parketnummer: 01/035055-01
Uitspraakdatum: 10 april 2015

Beslissing verlenging terbeschikkingstelling.

Beslissing in de zaak van:

[terbeschikkinggestelde],

geboren te [geboorteplaats] op [1972],
verblijvende in [kliniek].

Het onderzoek van de zaak.

Bij arrest van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 28 maart 2002 is betrokkene ter beschikking gesteld.
Bij beslissing van 15 augustus 2012 is de verpleging van overheidswege voorwaardelijk beëindigd.
Deze terbeschikkingstelling is voor het laatst, bij beslissing van deze rechtbank van 28 maart 2014 met één jaar verlengd.
De vordering van de officier van justitie bij deze rechtbank van 11 februari 2015 strekt tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling voor de duur van twee jaar, alsmede tot hervatting van de verpleging van overheidswege.
Deze vorderingen zijn behandeld ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 31 maart 2015.
Hierbij zijn de officier van justitie, de deskundigen [reclasseringswerker 1], reclasseringswerker en [reclasseringswerker 2], reclasseringswerker, de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman gehoord.
In het dossier bevinden zich onder andere:
  • het adviesrapport van Palier Forensische & Intensieve Zorg d.d. 16 januari 2014;
  • het reclasseringsadvies van Palier Forensische & Intensieve Zorg d.d. 30 januari 2015;
  • een in opdracht van GGZ Reclassering Palier Den Haag uitgebracht psychiatrisch advies van de forensisch psychiater drs. J. Marx, d.d. 5 februari 2015;
  • een psychiatrisch rapport van de forensisch psychiater drs. H.A. Gerritsen d.d. 11 januari 2015 (zes jaarsrapportage zoals bedoeld in artikel 509o lid 4);
  • een psychologisch rapport van de psycholoog A.E. Haan d.d. 15 januari 2015 (zes jaarsrapportage zoals bedoeld in artikel 509o lid 4);
  • een eindverslag sleutelwoning begeleiding van Exodus Ambulant d.d. maart 2015;
  • het persoonsdossier van de terbeschikkinggestelde.

De beoordeling.

De terbeschikkingstelling is toegepast terzake van “verkrachting”, terwijl de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van die maatregel eiste. Het hiervoor genoemde misdrijf betreft een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
In voornoemd adviesrapport van Palier d.d. 16 januari 2015 is onder meer het navolgende gesteld.
De behandelingen in het kader van de gehele tbs-maatregel hebben, indien betrokkene schuldig wordt bevonden aan het feit waarvan hij thans wordt verdacht, niet geleid tot een aanpassing in zijn gedrag. Het ontbreekt betrokkene, na het gehele behandel- en begeleidingstraject, nog steeds aan inzicht in problematiek en delictgedrag.
Indien betrokkene schuldig wordt bevonden, is de conclusie van de reclassering dat de behandeling in het kader van de tbs-maatregel tot op heden onvoldoende is gebleken om het gevaars- en recidiverisico te verkleinen en acht zij de hervatting van de dwangverpleging noodzakelijk.
In voornoemd reclasseringsadvies van Palier d.d. 30 januari 2015 is onder meer het navolgende gesteld.
Op 9 oktober 2013 is betrokkene overgegaan naar het woonbegeleidingsprogramma van de Stichting Exodus te [gemeente]. Na een periode van wennen vond betrokkene hier zijn draai en is besloten om hem door te plaatsen naar een zogenaamde “sleutelwoning”. Inmiddels woont betrokkene, per juli 2014, in deze woning. Gedurende het traject wordt gezien dat betrokkene enerzijds veel ondersteuning nodig heeft. Anderzijds verdraagt hij deze ondersteuning moeilijk. Betrokkene raakt gemakkelijk in de problemen omdat hij de gevolgen van zijn daden niet overziet. Hierin is hij dan moeilijk te sturen en is hij geneigd om weinig verantwoordelijkheid te nemen voor zijn gedrag. Dit blijkt ook uit het incident van 13 januari 2015 waarbij hij verdachte wordt van poging tot aanranding, bedreiging tegen het leven gericht en mishandeling. De reclassering is van mening dat betrokkene onvoldoende open is geweest in het contact en onbetrouwbaar is gebleken. Betrokkene lijkt aan de reclassering een heel ander beeld van zichzelf te hebben weergegeven dan de werkelijkheid en hij lijkt de reclassering hiermee bewust te hebben misleid. De reclassering is van mening dat het recidiverisico hoog dient te worden ingeschat. Het ontbreekt betrokkene, na het gehele behandel- en begeleidingstraject, nog steeds aan inzicht in problematiek en delictgedrag. Reclassering Palier heeft naar aanleiding van bovenstaand incident een advies tot hervatting van de dwangverpleging uitgebracht. Mocht de rechtbank betrokkene hieraan niet schuldig achten en mocht de dwangverpleging niet worden hervat, dan adviseert Palier de tbs met twee jaar te verlengen.
In dit advies formuleert Palier ook nog een aantal algemene en bijzondere voorwaarden.
In voornoemd psychiatrisch rapport van drs. J. Marx is onder meer het navolgende gesteld.
De persoonlijkheidsdiagnostiek zoals deze is omschreven in eerdere rapporten wordt
wederom door onderzoeker overgenomen. Bij betrokkene is sprake van een persoonlijkheidsstoornis NAO met antisociale en narcistische trekken. Daarnaast is sprake van middelenproblematiek (alcohol en cocaïne), thans in gedwongen remissie.
Betrokkene wordt thans verdacht van een nieuw delict. Onderzoeker heeft vernomen dat betrokkene de nieuwe feiten ontkent. De uitkomst van deze zaak is vooralsnog ongewis. Betrokkene heeft in het gesprekscontact niet het achterste van zijn tong laten zien. Betrokkene heeft in het contact met onderzoeker een overwegend positief beeld neer weten te zetten. Onderzoeker kan de recente gebeurtenissen dan ook niet eenduidig interpreteren. Het kan echter niet worden uitgesloten dat betrokkene in staat is tot het neerzetten van een sociaal wenselijk beeld dat niet overeenkomt met zijn werkelijke interne belevingswereld. Bij een eventuele toekomstige behandeling zal dit een aandachtspunt kunnen zijn. Evenmin kan (nu betrokkene nog niet is veroordeeld) worden uitgesloten dat hij mogelijk onschuldig is aan het feit waarvoor hij thans is aangehouden.
De vervolgstappen zullen voor een groot deel worden bepaald door de uitkomst van de afhandeling van de nieuw ten laste gelegde feiten. Vooralsnog is het niet mogelijk specifieke aanbevelingen te formuleren voor het begeleidingsplan van de reclassering.
In voornoemd psychiatrisch rapport van drs. H.A. Gerritsen is onder meer het navolgende gesteld.
Betrokkene is lijdende aan een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens in de zin van een persoonlijkheidsstoornis NAO (met narcistische trekken) en een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens in de zin van verslavingsproblematiek (alcoholafhankelijkheid en cocaïnemisbruik) in gedwongen remissie onder gestructureerde omstandigheden. Het onderzoek geeft geen aanwijzingen voor het bestaan van zwakbegaafdheid. Onder de huidige omstandigheden wordt het recidiverisico op een nieuw seksueel agressief delict, dan wel een geweldsdelict als laag ingeschat. Indien de tbs met bevel tot verpleging van overheidswege nu zou worden opgeheven wordt de recidivekans op een nieuw seksueel agressief delict dan wel een geweldsdelict op de korte termijn als laag en op de (middel)lange termijn als laag tot matig ingeschat. Een belangrijk aandachtspunt is dat betrokkene zichzelf neigt te overschatten en aangeeft het eigenlijk wel zelfstandig/alleen verder te kunnen in zijn leven. De vraag is of betrokkene onder toenemende druk niet zal terugvallen in het gebruik van alcohol en drugs (vooral cocaïne) en maatschappelijk ten onder zal gaan. Mocht betrokkene dan terugvallen in het gebruik van middelen en zichzelf sociaal maatschappelijk niet staande kunnen houden dan is de kans aanwezig dat hij onder invloed van middelen een geweldsdelict dan wel een seksueel agressief delict pleegt. Betrokkene behoeft behandeling/begeleiding op het gebied van zijn dagelijks functioneren (wonen, werken en financieel beheer), in het omgaan met krenkingen en frustraties en bij het eventueel aangaan van een nieuwe relatie/in de omgang met vrouwen. Controle op zijn middelengebruik blijft eveneens noodzakelijk. Speciale aandacht verdient zijn zelfoverschatting. Het verdient tevens aanbeveling dat zijn huidige begeleiding door de reclassering, Exodus en Palier wordt voortgezet en goed op elkaar blijft afgestemd. Mogelijk zou de frequentie van de contacten in de loop van komend jaar iets naar beneden kunnen evenals het aantal personen dat bij zijn begeleiding is betrokken. De huidige behandeling, begeleiding en het risicomanagement wordt als adequaat beoordeeld. Geadviseerd wordt om de maatregel van tbs te verlengen voor de duur van één jaar om vervolgend jaar opnieuw te toetsen wat de doorgemaakte ontwikkelingen zijn en of er zicht is op onvoorwaardelijke beëindiging van de tbs. Tevens wordt geadviseerd om de voorwaardelijke beëindiging van de tbs te continueren.
In voornoemd psychologisch rapport van A.E. Haan is onder meer het navolgende gesteld.
Bij betrokkene was sprake van alcoholafhankelijkheid, momenteel in volledige remissie. De komende jaren zal moeten blijken of dit nog als stoornis aanwezig is, voorlopig wordt de diagnose nog gehandhaafd. Daarbij is sprake van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de vorm van een persoonlijkheidsstoornis NAO. Binnen de huidige setting, het kader van de tbs met voorwaardelijke beëindiging van het bevel tot verpleging, wordt het risico op gewelddadig gedrag als laag ingeschat. Pas bij beëindiging van begeleiding en toezicht zou op den duur mogelijk weer risico kunnen ontstaan op alcoholmisbruik of terugval in afhankelijkheid. Dan nog is het de vraag of hij opnieuw tot gewelddadig gedrag zou komen, maar in dat geval zou het risico daarop wel iets toenemen. Voor zowel zijn alcoholgebruik als voor wat betreft mogelijk gewelddadig gedrag kan gesteld worden dat de negatieve voedingsbodem daarvoor sterk lijkt te zijn afgenomen en mogelijk is die voedingsbodem inmiddels zelfs geheel verdwenen. Daarbij is sprake van voldoende beschermende factoren tegen eventueel nog aanwezig recidiverisico. In de komende verlengingsperiode kan verder worden bezien welk effect de plannen voor financieel beheer en geleiding zullen hebben en welke vorm van begeleiding na eventuele beëindiging van de maatregel mogelijk blijft. Het huidige risicomanagement lijkt afdoende te zijn. Voortzetting van de combinatie van zorg, begeleiding en forensisch psychiatrisch toezicht die hij momenteel krijgt, biedt een afdoende kader voor risicomanagement. Het komende jaar zou bezien moeten worden welk effect de plannen voor financiële begeleiding zullen hebben en wat voor hem een goed vervolgtraject kan zijn na beëindiging van de maatregel. Geadviseerd wordt om de maatregel van tbs te verlengen voor de duur van één jaar. Geadviseerd wordt voorts om de voorwaardelijke beëindiging van het bevel tot verpleging te continueren. Als suggestie kan worden gegeven de intensiteit van de bemoeienis door de reclassering te verminderen en de inhoudelijke begeleiding zoveel mogelijk over te laten aan de stichting Exodus. Aan zijn begeleiding zal financiële bewindsvoering worden toegevoegd. Dit traject zou bij voorkeur nog zeker een jaar moeten worden getoetst door de reclassering.
Als naschrift wordt opgemerkt dat voormelde rapportage werd afgerond voordat bekend werd dat betrokkene opnieuw in voorlopige hechtenis is genomen naar aanleiding van een mogelijk gewelddadig incident. Deze nieuwe ontwikkeling zal naar verwachting tot veranderingen in risicomanagement leiden.
De terbeschikkinggestelde heeft verklaard, kort en zakelijk weergegeven:
Ik heb op 13 januari 2015 een escortdame laten komen. De afspraak was dat dit € 150,= zou kosten maar zij begon ineens over € 280,= . Toen is het wat uit de hand gelopen. Ik heb echter geen mes gebruikt. Ik schrok wel van haar reactie. Ik wist dat dit tot problemen zou leiden in deze procedure. Het ging eigenlijk heel erg goed. Ik had hulp gekregen van Exodus waar het gaat over mijn financiën. Ik ben nu ook niet meer zo impulsief. Ik kreeg € 50,= per week om te roken en te eten. Ik had geld geleend van andere mensen. De bedoeling was dat ik daar boodschappen voor zou doen, maar daar heb ik die escortdame voor laten komen.
Ik kan me voorstellen dat de voorwaarden strakker worden.
De deskundige [reclasseringswerker 1], optredend namens de reclassering, heeft bij de behandeling ter terechtzitting gepersisteerd bij voornoemd advies. Hij heeft voorts het navolgende verklaard, verkort en zakelijk weergegeven:
Ik heb geen aanvulling op de uitgebrachte rapporten. Er is het nodige gebeurd en het is niet altijd soepel gelopen. Betrokkene is de afspraken niet steeds nagekomen. Er is bij een huisbezoek bij hem op de bank een beschonken dame aangetroffen en daarvoor heeft hij een waarschuwing gekregen. Seksualiteit was altijd wel een onderwerp van gesprek. Hij heeft laten weten dat hij geen behoefte had aan seksueel contact. Als hij echter tevoren bij ons had aangegeven dat hij er wel behoefte aan had, dan zou prostitutiebezoek bespreekbaar zijn geweest. Hij moet daarover dan echter wel open tegen ons zijn.
De deskundige [reclasseringswerker 2], optredend namens de reclassering, heeft bij de behandeling ter terechtzitting gepersisteerd bij voornoemd advies. Hij heeft voorts het navolgende verklaard, verkort en zakelijk weergegeven:
De afspraak was dat betrokkene open tegen ons moest zijn. Als betrokkene dan geld gaat lenen en om 03.00 uur ’s nachts iemand in zijn huis laat komen dan is hij niet open tegen ons. Hierdoor misleidt hij ons. Dat hij eerder de beschonken dame onderdak heeft gegeven is mogelijk geen bewuste misleiding geweest, maar niet erg handig . Hij heeft ons echter meermaals niet goed geïnformeerd, bijvoorbeeld over de keren dat hij niet naar zijn werk is gegaan.
Als hij naar aanleiding van het gebeuren op 13 januari jl. door de rechtbank Den Haag wordt veroordeeld, dan kunnen wij niet verder met hem. In dat geval adviseren we hervatting van de dwangverpleging. Als hij wordt vrijgesproken dan vinden wij voornoemde overtredingen van de voorwaarden op zichzelf niet ernstig genoeg voor een hervatting van de dwangverpleging.
Wat de voorwaarden betreft zou een hernieuwd verbod op en de mogelijkheid van controle ten aanzien van alcohol en drugs wel goed zijn. We vinden het risicovol hoe hij met problemen omgaat als hij onder invloed van deze middelen is.
De terbeschikkinggestelde:
Ik vind alcohol helemaal niet boeiend. Ik vind het geen probleem als de voorwaarden worden gewijzigd in die zin dat ik geen alcohol meer mag drinken.
De officier van justitie heeft aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven:
De voorwaardelijke beëindiging van de verpleging loopt nog maar relatief kort. Er ligt een proces-verbaal van de politie waaruit blijkt dat de terbeschikkinggestelde ondanks alle voorwaarden en begeleiding opnieuw wordt verdacht van een strafbaar feit. Daarmee heeft de terbeschikkinggestelde één van de voorwaarden, namelijk het niet plegen van een strafbaar feit, overtreden. Nog los daarvan heeft hij zonder overleg met de reclassering een escort besteld. Dat dit contact niet soepel en normaal is verlopen blijkt in ieder geval voldoende. Door dit te doen terwijl hij hiervoor geen geld had, heeft de terbeschikkinggestelde de voorwaarden overtreden.
De constatering van psychiater Marx dat de terbeschikkinggestelde niet het achterste van zijn tong laat zien en dat mede daarom niet tot een risico-inschatting kan worden gekomen baart zorgen. De terbeschikkinggestelde is onvoldoende open en eerlijk naar de reclassering toe. Volgens de reclassering komt hij afspraken niet goed na, is zijn dagbesteding niet op orde en is het inzicht met betrekking tot de financiën niet goed. De terbeschikkinggestelde heeft onvoldoende geleerd van de tbs met voorwaarden en derhalve acht de reclassering voortzetting van de tbs met verpleging noodzakelijk.
Ook acht zij, evenals de andere deskundigen, verlenging van de maatregel noodzakelijk.
Ik vorder dat de maatregel van terbeschikkingstelling met twee jaar wordt verlengd en vorder tevens hervatting van de verpleging van overheidswege.
Subsidiair verzoek ik om de beslissing tot hervatting van de verpleging aan te houden totdat over het nieuwe strafbare feit is beslist.
In dat geval zouden de bijzondere voorwaarden moeten worden aangevuld met een algeheel verbod en controle op alcohol en drugs.
De raadsman van de terbeschikkinggestelde heeft aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven:
Mijn cliënt heeft de schijn tegen zich, want hij zit nu vast voor een strafzaak die bij de rechtbank Den Haag moet voorkomen. We zijn dus eigenlijk afhankelijk van de uitspraak van deze zaak in Den Haag. Vandaag hebben we echter te maken met de juridische werkelijkheid. Hij is nog steeds onschuldig. Na een lange periode van dwangverpleging is cliënt overgegaan naar tbs met voorwaarden en dat gaat nu eenmaal met vallen en opstaan.
Primair verzoek ik de rechtbank de terbeschikkingstelling te verlengen met een jaar en de vordering tot hervatting van de dwangverpleging af te wijzen.
Subsidiair verzoek ik om de beslissing met betrekking tot de vordering tot hervatting van de dwangverpleging aan te houden totdat we weten wat de rechtbank Den Haag in de nieuwe strafzaak heeft beslist. Dit geldt ook voor de beslissing tot de verlenging van de terbeschikkingstelling als de rechtbank aan een verlenging van 2 jaar denkt. Meer subsidiair verzoek ik de rechtbank de tbs met voorwaarden te verlengen voor twee jaar en de voorwaarden aan te scherpen, zoals voorgesteld door de reclassering.
Het oordeel van de rechtbank:
De rechtbank stelt vast dat uit de stukken en het verhandelde ter terechtzitting blijkt dat aan de wettelijke eisen voor het verlengen van de terbeschikkingstelling wordt voldaan.
Door de psychiater Gerritsen en de psycholoog Haan is geadviseerd om de terbeschikkingstelling te verlengen voor de duur van een jaar en door de reclassering is geadviseerd om te verlengen voor de duur van twee jaar.
Hoewel de raadsman heeft verzocht de zaak aan te houden in afwachting van de beslissing van de rechtbank Den Haag in de tegen verdachte aanhangige strafzaak, acht de rechtbank zich voldoende voorgelicht om met betrekking tot de verlenging van de maatregel een beslissing in te kunnen nemen.
De rechtbank zal de terbeschikkingstelling met twee jaar verlengen.
Uit de rapportages van de reclassering blijkt dat de terbeschikkinggestelde om te kunnen functioneren veel ondersteuning nodig heeft, welke hij anderzijds moeilijk verdraagt. In de nacht van 30 op 31 oktober 2014 heeft hij tegen de regels en afspraken in een vrouw in huis gehaald. Dit kwam uit tijdens een huisbezoek.
Wat er in de nacht van 13 januari 2015 ook is gebeurd, de rechtbank onderschrijft de conclusie van de reclassering dat de terbeschikkinggestelde - door buiten medeweten van de reclassering geld te lenen van derden en buiten medeweten van de reclassering midden in de nacht een escort bij hem thuis te laten komen - onvoldoende open is geweest in het contact en onbetrouwbaar is gebleken. Welke conclusies hieraan verbonden dienen te worden in het kader van de gevorderde hervatting van de dwangverpleging zal, nadat de uitkomst van de strafzaak naar aanleiding van het incident op 13 januari 2015 bekend is, met inachtneming van alle relevante omstandigheden bezien moeten worden.
Daarnaast zijn er problemen in het beheer van zijn financiën en het nakomen van afspraken rond zijn dagbesteding. Hiervoor heeft hij een officiële waarschuwing gekregen.
Gelet op het verloop van de maatregel is de rechtbank met de reclassering van oordeel dat een verlenging van de terbeschikkingstelling met een periode van twee jaar nodig is. Het valt immers niet te verwachten dat de terbeschikkinggestelde binnen een jaar zoveel progressie heeft geboekt dat dan al gedacht kan gaan worden aan een beëindiging van de maatregel.
De rechtbank acht derhalve een verlenging van twee jaar in het licht van het reclasseringsadvies op zijn plaats.
Door de reclassering is verzocht om de voorwaarden te wijzigen in die zin dat het verbod op het gebruik van alcohol en drugs en controle daarop weer wordt opgenomen, omdat de reclassering het risicovol vindt hoe de terbeschikkinggestelde met problemen omgaat als hij onder invloed van deze middelen is.
Nu de terbeschikkinggestelde zich akkoord heeft verklaard met het opnemen van deze bijzondere voorwaarde en dit verbod nuttig wordt geacht in het kader van zijn resocialisatie, zal de rechtbank de voorwaarden wijzigen als in het dictum is opgenomen.
Nu de terbeschikkinggestelde op dit moment gedetineerd zit in afwachting van een tegen hem aanhangige strafzaak, die door de rechtbank Den Haag op 24 april a.s. zal worden behandeld, zal de rechtbank de beslissing over de hervatting van de dwangverpleging, voor onbepaalde tijd maar maximaal drie maanden aanhouden in afwachting van de uitkomst van voornoemde strafzaak.

DE BESLISSING

De rechtbank:
-verlengt de termijn gedurende welke [terbeschikkinggestelde] ter beschikking is gesteld met twee jaar.
-bepaalt dat de in haar beslissing van 28 maart 2014 gewijzigde bijzondere voorwaarde “dat [terbeschikkinggestelde] wordt toegestaan elke weekeinde twee alcoholische consumpties te nuttigen vanaf het moment dat hij in een zelfstandige woning verblijft en voor zover het gebruik daarvan ter plaatse is toegestaan en dat hij zich –zodra de reclassering dit nodig oordeelt- onderwerpt aan urinecontroles” wordt gewijzigd en komt te luiden als volgt:
“dat de ter beschikking gestelde zich zal onthouden van alcohol- en drugsgebruik en zal meewerken aan controles hierop”.
-houdt de beslissing met betrekking tot de hervatting van de dwangverpleging aan voor onbepaalde tijd, doch ten hoogste voor een termijn van drie maanden;
bepaalt dat het onderzoek ter zitting in deze zaak zo spoedig mogelijk, in ieder geval binnen een periode van drie maanden na heden, zal worden hervat en zij beveelt de oproeping van de terbeschikkinggestelde, zijn raadsman en de deskundigen [reclasseringswerker 1] en [reclasseringswerker 2] tegen het tijdstip van de nadere terechtzitting.
Deze beslissing is gegeven door
mr. drs. H.M. Hettinga, voorzitter,
mr. J.G. Vos en mr. H.F. Koenis, leden,
in tegenwoordigheid van J.C. de Steur, griffier,
en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 10 april 2015.