ECLI:NL:RBOBR:2015:2002
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in zaak van seksueel misbruik van minderjarigen
In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 9 april 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van seksueel misbruik van zijn stiefkind. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten, omdat de verklaring van de aangeefster onvoldoende werd ondersteund door ander bewijs. De zaak was aanhangig gemaakt na een aangifte van de aangeefster, die gedetailleerd beschreef hoe het misbruik zou hebben plaatsgevonden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verklaringen van de aangeefster consistent waren, maar dat er onvoldoende steunbewijs was om de verdachte te veroordelen. De getuigen die waren gehoord, hadden geen directe waarnemingen van het vermeende misbruik gedaan en de rechtbank vond dat de verklaringen van de aangeefster niet voldoende konden worden onderbouwd met ander bewijs. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat hij de tenlastegelegde feiten had gepleegd. Daarom werd de verdachte vrijgesproken en werd de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering.