ECLI:NL:RBOBR:2015:2

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
5 januari 2015
Publicatiedatum
31 december 2014
Zaaknummer
01/825031-09
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling en aanhouding van de beslissing omtrent voorwaardelijke beëindiging van de verpleging

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 5 januari 2015 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van betrokkene, die ter beschikking was gesteld vanwege meerdere bedreigingen met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of brandstichting. De rechtbank heeft de beslissing over de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege aangehouden voor maximaal drie maanden, zodat de Reclassering Nederland de gelegenheid krijgt om een maatregelenrapport op te stellen. De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene sinds kort over een eigen woning in Eindhoven beschikt en een baan heeft, wat een positieve ontwikkeling is in zijn resocialisatieproces. Echter, gezien de risico's van recidive en de noodzaak voor intensieve begeleiding, is besloten de terbeschikkingstelling met één jaar te verlengen. De rechtbank heeft de adviezen van deskundigen, waaronder psychologen en psychiaters, gevolgd, die hebben aangegeven dat de kans op herhaling van delicten zonder het kader van TBS matig is, maar dat er nog steeds risico's zijn die een verlenging van de maatregel rechtvaardigen. De rechtbank heeft de beslissing genomen in het belang van de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Team strafrecht
Parketnummer: 01/825031-09
Uitspraakdatum: 5 januari 2015

Beslissing verlenging terbeschikkingstelling

Beslissing in de zaak van:

[terbeschikkinggestelde],

geboren te [geboorteplaats] op [1984],
verblijvende in [kliniek],
hierna te noemen: betrokkene.

Het onderzoek van de zaak.

Bij vonnis van de rechtbank van 9 december 2009 is betrokkene ter beschikking gesteld. Deze terbeschikkingstelling is voor het laatst, bij beslissing van deze rechtbank van 23 december 2013 met één jaar verlengd.
De vordering van de officier van justitie bij deze rechtbank van 17 november 2014 strekt tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling voor de duur van één jaar. Deze vordering is behandeld ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 22 december 2014. Hierbij zijn de officier van justitie, de deskundige, betrokkene en zijn raadsman gehoord.
In het dossier bevinden zich onder andere:
  • het rapport van psychiater[psychiater 1]van 10 oktober 2014,
  • het rapport van gezondheidspsycholoog [psycholoog 1] van 20 oktober 2014,
  • het advies van [kliniek] van 28 oktober 2014,
  • de omtrent betrokkene gehouden wettelijke aantekeningen;
  • het persoonsdossier van betrokkene.

De beoordeling.

De terbeschikkingstelling is toegepast ter zake driemaal bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of brandstichting, terwijl de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van die maatregel eiste. De hiervoor genoemde misdrijven betreffen misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
In het hiervoor genoemde rapport van psychiater [psychiater 2] is onder meer het navolgende gesteld.
Bij betrokkene is sprake van een ziekelijke stoornis in de vorm van afhankelijkheid van verschillende middelen [speed, weed en alcohol], onder toezicht in remissie. Betrokkene had in de periode van de indexdelicten een psychotische stoornis door middelengebruik maar die is nu in remissie. Betrokkene heeft een vermijdende persoonlijkheidsstoornis en antisociale trekken bij zwakbegaafdheid en ADHD. De kans op herhaling van delicten vergelijkbaar met het indexdelict is zonder het kader van TBS matig. Met name in omstandigheden van stress is er gevaar dat betrokkene weer drugs gaat gebruiken en dat hij zichzelf onvoldoende grenzen kan stellen. Het zelfstandig gaan wonen en het starten bij een nieuwe werkgever kan destabiliserend werken waarvoor de coping van betrokkene onvoldoende kan zijn. Tevens is nog onduidelijk hoe betrokkene met de stress omgaat dat hij zijn kinderen niet kan ontmoeten. Het is mogelijk dat betrokkene dat heftiger ervaart als hij alleen woont. Het is belangrijk dat betrokkene nu resocialiseert naar zelfstandig wonen met intensieve begeleiding zodat daar geobserveerd kan worden of hij de huidige stabiele leefwijze en de plannen die hij maakt, waar kan maken. Er is een goed signaleringsplan zodat er tijdig ingegrepen kan worden als het minder goed met betrokkene gaat en bovendien signaleert hij dat zelf ook enigszins.
Getoetst moet worden hoe betrokkene functioneert als hij zelfstandig woont en of hij dan zelfstandig stabiel kan functioneren. Die situatie is nu nog te onzeker. Het advies is om de maatregel van terbeschikkingstelling met één jaar te verlengen. De dwangverpleging dient te worden voortgezet.
In het hiervoor genoemde rapport van psycholoog [psycholoog 2]is onder meer het navolgende gesteld.
Bij betrokkene is sprake van [thans milde] ADHD, zich voornamelijk uitend in lichte impulsiviteit, behoefte aan activiteiten, moeilijk stil kunnen zitten en moeite hebben om afspraken precies na te komen. De verslaving aan middelen is langdurig en volledig in remissie. De antisociale inkleuring van de persoonlijkheidsproblematiek is sterk gekoppeld aan het middelengebruik. Er worden in het huidige beeld slechts lichte antisociale kenmerken gezien. In het persoonlijkheidsbeeld worden ook vermijdende trekken gezien.
De behandeling heeft een gunstig effect gehad op het recidivegevaar. Er komt een matig tot laag recidiverisico naar voren zolang het resocialisatietraject van betrokkene goed afgerond wordt. Het zorgvuldig realiseren van de laatste stappen in het positief verlopen behandel- en resocialisatietraject zal er toe leiden dat het recidiverisico laag zal blijven. Op het gebied van wonen en werken heeft betrokkene stabiliteit bereikt. Betrokkene heeft vooral begeleiding en coaching nodig. Vooral de inbedding in zijn toekomstige verblijfsplek in Eindhoven en het vergroten van het sociaal netwerk van betrokkene zijn aandachtspunten.
Geadviseerd wordt de maatregel van terbeschikkingstelling en de verpleging met één jaar te verlengen.
In het hiervoor genoemde advies van [kliniek] is onder meer het navolgende gesteld.
Noodzaak voor een klinisch verblijf is niet meer aanwezig om de risico’s in voldoende mate te beperken. Begeleiding en controle in het kader van transmuraal verlof, waarbij de mogelijkheden uitgebreider en intensiever zijn dan bij een voorwaardelijke beëindiging, is nog noodzakelijk om inbedding en resocialisatie in Eindhoven op positieve, ondersteunende en verantwoorde wijze vorm te kunnen geven.
Gezien het turbulente verloop van de afgelopen behandelperiode, gelet op de extrinsieke motivatie van betrokkene mee te werken aan het traject, gezien het ontbreken van een adequate inbedding in Eindhoven en het eerder mislukken van een resocialisatiepoging middels zelfstandig wonen met ambulante begeleiding, gezien de nog immer aanwezige persoonlijkheidsproblematiek en het risico op psychotische decompensatie bij middelengebruik, gezien de beperkte coping- en relationele vaardigheden die maken dat spanningen in een maatschappelijke context makkelijk op kunnen lopen bij onvoldoende professionele begeleiding, gezien de noodzaak tot intensieve controle teneinde afspraakbetrouwbaarheid te waarborgen en gezien het risico op recidive dat op middellange termijn als hoog wordt ingeschat bij het wegvallen van het huidige kader, wordt geadviseerd de termijn van de terbeschikkingstelling te verlengen met één jaar en de dwangverpleging te continueren.
Ter terechtzitting van 22 december 2014 zijn de deskundige [deskundige 1], de officier van justitie, betrokkene en zijn raadsman gehoord. Zij hebben toen onder meer zakelijk weergegeven het navolgende verklaard.
De deskundige[deskundige 2]
Het afgelopen jaar zijn er onregelmatigheden geweest in het traject dat betrokkene heeft doorlopen. Het bleek voor hem zeer moeilijk de gemaakte afspraken na te komen. Betrokkene heeft nu een adres in Eindhoven waar hij terecht zou kunnen. Dat adres is ter beoordeling aan het Ministerie doorgegeven. Het zal nog wel enige maanden duren alvorens het Ministerie uitsluitsel geeft of dat adres een geschikt verblijfadres voor betrokkene is. Indien de terbeschikkingstelling van betrokkene nu met een jaar zou worden verlengd, woont hij bij de volgende verlengingszitting al driekwart jaar in Eindhoven en heeft de reclassering meer tijd gehad een band met betrokkene op te bouwen. Dat stelt de reclassering beter in de gelegenheid een goed advies uit te brengen over de mogelijkheden de dwangverpleging van betrokkene voorwaardelijk te beëindigen. Ik persisteer dan ook bij het advies van de kliniek om de terbeschikkingstelling en dwangverpleging met een jaar te verlengen.
De officier van justitie
Gelet op de inhoud van de door de gedragsdeskundigen uitgebrachte rapporten en het advies van de kliniek, ben ik van oordeel dat voorwaardelijke beëindiging van de terbeschikkingstelling van betrokkene nu nog te vroeg komt. Ik persisteer bij mijn vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling en de dwangverpleging met één jaar.
De raadsman
Betrokkene is al acht jaar van de drugs af, vanaf begin december 2014 heeft hij een eigen woning, hij heeft werk en hij heeft het vangnet van zijn familie. Dat is een goed kader om hem meer vrijheden te verlenen. In verlenging van de terbeschikkingstelling van betrokkene van een jaar kan ik mij vinden. Ik bepleit echter dat de beslissing over de voortzetting van de dwangverpleging, op de voet van artikel 509t vijfde lid van het Wetboek van Strafvordering, wordt aangehouden teneinde de reclassering in de gelegenheid te stellen een maatregelenrapport op te maken over de voorwaarden waaronder de dwangverpleging van betrokkene zou kunnen worden beëindigd.
Betrokkene
Met de vordering van de officier van justitie en de adviezen tot verlenging van mijn terbeschikkingstelling ben ik het niet eens. Na de vorige zitting was er sprake van dat er een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging zou volgen. Dat is nu niet geadviseerd omdat ik twee kleine foutjes heb gemaakt. Daarom vindt de kliniek dat de dwangverpleging moet worden voortgezet. Zolang die dwangverpleging bestaat, kom ik echter niet vooruit.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank verenigt zich met de hiervoor weergegeven adviezen van de psycholoog, de psychiater, de kliniek en met de daarop ter terechtzitting gegeven toelichting door de deskundige [deskundige 3]. Gelet daarop is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de terbeschikkingstelling eist. De rechtbank zal de terbeschikkingstelling van betrokkene dan ook met één jaar verlengen.
Uit het onderzoek ter zitting is de rechtbank gebleken dat betrokkene sinds kort beschikt over eigen woonruimte in Eindhoven, dat hij een baan heeft en dat hij bij mogelijke problemen op zijn familie terug kan vallen. Het proces van inbedding van betrokkene in Eindhoven lijkt daarmee op gang te zijn gekomen. Teneinde betrokkene perspectief te bieden om op termijn tot een beëindiging van de terbeschikkingstelling te kunnen komen, is de rechtbank van oordeel dat thans dient te worden onderzocht of de verpleging van overheidswege voorwaardelijk zou kunnen worden beëindigd. Voor de vorming van haar eindoordeel dienaangaande acht de rechtbank het noodzakelijk zich nader te laten voorlichten. Daarom dient de Reclassering Nederland een maatregelrapport op te stellen, waarin de (on)mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege worden onderzocht.
Gelet hierop zal de rechtbank, op grond van het bepaalde in artikel 509t vijfde lid van het Wetboek van Strafvordering, de beslissing op een mogelijke voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege voor onbepaalde tijd, maar maximaal drie maanden, aanhouden in afwachting van het maatregelenrapport van Reclassering Nederland.

DE BESLISSING

De rechtbank:
Verlengtde termijn gedurende welke [terbeschikkinggestelde] ter beschikking is gesteld
met één jaar.
Houdtde beslissing omtrent de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege aan.
Schorstdaartoe het onderzoek ter terechtzitting voor onbepaalde tijd, doch maximaal voor een periode van drie maanden, teneinde de reclassering een rapport te laten opmaken omtrent de vraag of en zo ja op welke wijze en de voorwaarden waaronder de verpleging van overheidswege van betrokkene kan worden beëindigd.
Beveeltde oproeping van betrokkene, de deskundige [deskundige 4] en de rapporteur van de reclassering tegen het tijdstip van de nadere terechtzitting, met kennisgeving van dat tijdstip aan de raadsman van betrokkene, mr [raadsman]advocaat te Haarlem.

Stelt de stukken met dat doel in handen van de officier van justitie.

Deze beslissing is gegeven door
mr. A.M. Kooijmans-de Kort, voorzitter,
mr. I.L.A. Boer en mr. W.M. Weerkamp, leden,
in tegenwoordigheid van H.A. van Neerven, griffier,
en is uitgesproken op 5 januari 2015.