4.4De kantonrechter heeft op 30 maart 2015 rechthebbenden in hun woning bezocht. Na enige tijd en na enig aandringen hebben rechthebbenden de deur voor de kantonrechter geopend. In de woning was tevens aanwezig een dame die verklaarde 24 uur per dag en 7 dagen per week voor rechthebbenden te zorgen. Als zij vrij wil hebben komt dochter [dochter van rechthebbenden (2)] om voor haar ouders te zorgen. De dame vertelde Roemeense te zijn. Zij sprak Nederlands. De woning zag er normaal verzorgd uit. Rechthebbenden waren netjes en schoon gekleed, waarbij de heer [rechthebbende 1] ongeschoren was. Rechthebbenden verklaarden het naar hun zin te hebben en goed verzorgd te worden. Zij wensten vooral rust.
5 De kantonrechter heeft de overtuiging dat het de benoemde professionele bewindvoerder en mentor onmogelijk wordt gemaakt hun werk uit te voeren, met name door de invloed die de dochter [dochter van rechthebbenden (2)] op haar ouders uitoefent. De kantonrechter heeft bij het bezoek in de woning niet kunnen vaststellen dat rechthebbenden verwaarloosd worden. Zij leken, afgezien van de spanning die het bezoek van de rechter veroorzaakte, ontspannen en op hun gemak, terwijl ze er redelijk verzorgd uitzagen en de woning normaal schoon was. Er is derhalve geen aanleiding om in het kader van de verzorging de beschermingsmaatregel voort te zetten.
6 Gelet op het voorgaande zal de kantonrechter het bewind en het mentorschap ambtshalve opheffen omdat voorzetting daarvan niet zinvol is.
7 Hoewel de heer [rechthebbende 1] eerder heeft aangegeven dat hij wenst dat zijn dochter [dochter van rechthebbenden (2)] bewindvoerder en mentor wordt, heeft hij tevens bij herhaling aangegeven dat hij helemaal geen bewindvoerder en mentor wenst, maar dat hij zelf, samen met de boekhouder, zijn zaken wenst te regelen. Op grond van de overgelegde gegevens en op grond van de eigen constateringen van de kantonrechter, is de kantonrechter van oordeel dat rechthebbenden niet voor zichzelf kunnen zorgen. Zolang echter rechthebbenden niet aan bewind en mentorschap willen (of kunnen) meewerken heeft handhaving daarvan geen zin.
8 Ten aanzien van de bereidheid van [dochter van rechthebbenden (2)] om bewindvoerder en mentor te worden overweegt de kantonrechter als volgt. Vast beleid van de kantonrechters is dat, waar er onmin is tussen de kinderen van degene over wiens goederen bewind of over wie mentorschap moet worden uitgesproken, een professionele bewindvoerder of mentor wordt benoemd. Het kan niet zo zijn dat één van de kinderen, door het werk van de professionele bewindvoerder of mentor te frustreren bereikt dat zij alsnog tot bewindvoerder of mentor wordt benoemd. Nu, gelet op de onmin tussen de kinderen en op de beschuldigingen over en weer, geen van de kinderen voor benoeming tot bewindvoerder of mentor in aanmerking komt en nu het werk van de benoemde professionele bewindvoerder en mentor gefrustreerd wordt, rest de kantonrechter geen andere beslissing dan die tot opheffing van het bewind.
9 Aangezien de bewindvoerder niet in de gelegenheid is gesteld het bewind te starten, zal hij worden vrijgesteld van het indienen van een boedelbeschrijving en van het indienen van een eind rekening en verantwoording.