ECLI:NL:RBOBR:2015:1999

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
3 april 2015
Publicatiedatum
8 april 2015
Zaaknummer
3827856/3827897
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • P.A.M. Penders
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag van bewindvoerder en mentor in een familiekonflikt met betrekking tot vermogensrechtelijke en niet-vermogensrechtelijke belangen

In deze zaak heeft de kantonrechter te 's-Hertogenbosch op 3 april 2015 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontslag van de bewindvoerder en mentor, ingediend door Petrus Martinus Antonius Maria Huberts en Petronella Hendrika Sigberta Huberts-van de Laar. Het verzoek was ingegeven door een conflict tussen de kinderen van de rechthebbenden, die beiden onder bewind en mentorschap stonden. De huidige bewindvoerder en mentor, benoemd op 20 november 2014, ondervonden aanzienlijke problemen in hun functioneren door de invloed van de dochter van de rechthebbenden, die zelf ook als bewindvoerder en mentor wilde optreden. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de situatie onwerkbaar was en dat de rechthebbenden niet in staat waren om zelfstandig hun belangen te behartigen. Tijdens de zittingen werd duidelijk dat de rechthebbenden, ondanks hun aanvankelijke wens om hun dochter als bewindvoerder aan te stellen, ook aangaven dat zij geen bewindvoerder of mentor wensten. De kantonrechter heeft uiteindelijk besloten het bewind en mentorschap op te heffen, omdat voortzetting daarvan niet zinvol was. De kantonrechter heeft de bewindvoerder vrijgesteld van het indienen van een boedelbeschrijving en van het indienen van een eindrekening en verantwoording. De beschikking is openbaar uitgesproken en er is hoger beroep mogelijk.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Kanton 's-Hertogenbosch
Zaaknr. 3827856 BM VERZ 15-308 / 4002310 BM VERZ 15-851
3827897 BM VERZ 15-309 / 4002375 BM VERZ 15-854
3 april 2015
sd

Beschikking op een verzoek tot ontslag bewindvoerder en mentor

Op verzoek van

Petrus Martinus Antonius Maria Huberts

geboren te 6 april 1961
h.o.d.n. Huberts Bewindvoering v.o.f.,
Postbus 45
5388 ZG Nistelrode
hierna te noemen: verzoeker tevens bewindvoerder

Petronella Hendrika Sigberta Huberts-van de Laar

geboren op 13 mei 1962
domicilie kiezende bij Huberts Bewindvoering v.o.f.
Postbus 45
5388 ZG Nistelrode
hierna te noemen: verzoekster tevens mentor.
Het verzoek strekt tot het ontslag van de huidige bewindvoerder en mentor over de vermogensrechtelijke en niet-vermogensrechtelijke belangen van:

[rechthebbende 1]

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum]
[rechthebbende 2]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum]
beiden wonende [adres]
[woonplaats]
hierna te noemen: rechthebbenden
De kantonrechter heeft, gezien de stukken en de behandeling ter zitting, de navolgende beschikking gegeven.

Het proces-verloop

De kantonrechter heeft kennisgenomen van:
- het verzoekschrift, ter griffie ingekomen d.d. 4 december 2014;
- de mail van Petronella Hendrika Sigberta Huberts-van de Laar, ter griffie ingekomen op 10 december 2014;
  • de mail van Petronella Hendrika Sigberta Huberts-van de Laar, ter griffie ingekomen op 18 december 2014;
  • de brief van [zoon van rechthebbenden], zoon van rechthebbenden, wonende [adres], [woonplaats], ter griffie ingekomen 30 december 2014;
  • de brief van rechthebbenden, ter griffie ingekomen op 30 december 2014;
  • de brief van [dochter van rechthebbenden (1)], dochter van rechthebbenden, wonende [adres], [woonplaats], ter griffie ingekomen op
5 januari 2015;
  • de brief van rechthebbenden gericht aan de mentor met bijlagen, ter griffie ingekomen op 21 januari 2015;
  • het verslag van het verloop zorgproces [rechthebbende 1], ter griffie ingekomen op 3 februari 2015;
  • de brief van [dochter van rechthebbenden (1)], ter griffie ingekomen op 17 maart 2015;
Op 13 februari 2015 heeft de kantonrechter gehoord, rechthebbenden [rechthebbende 1] en [rechthebbende 2]. Aansluitend heeft de kantonrechter gehoord [dochter van rechthebbenden (2)], dochter van rechthebbenden, wonende [adres], [woonplaats]. De griffier heeft aantekeningen van de mondelinge behandeling gemaakt.
Op 23 maart 2015 heeft de kantonrechter gehoord [zoon van rechthebbenden]. De griffier heeft aantekeningen van de mondelinge behandeling gemaakt.
Op 30 maart 2015 heeft de kantonrechter nogmaals rechthebbenden gehoord, ditmaal in hun woning. De griffier heeft aantekeningen van de mondelinge behandeling gemaakt.

De beoordeling

1. Bij beschikking van de kantonrechter te ’s-Hertogenbosch d.d. 20 november 2014, is
een bewind ingesteld over alle goederen die [rechthebbende 1] en [rechthebbende 2] als rechthebbenden (zullen) toebehoren met benoeming van Petrus Martinus Antonius Maria Huberts tot bewindvoerder en Petronella Hendrika Sigberta Huberts-van de Laar tot mentor.
In deze beschikking zal rechthebbende [rechthebbende 1] hierna worden genoemd “de heer [rechthebbende 1]”, [rechthebbende 2] als “mevrouw [rechthebbende 2],
[dochter van rechthebbenden (2)] hierna genoemd worden als “[dochter van rechthebbenden (2)]”, [zoon van rechthebbenden] als “[zoon van rechthebbenden]” en [dochter van rechthebbenden (1)] als “[dochter van rechthebbenden (1)]”, Petrus Martinus Antonius Maria Huberts als “de heer Huberts” en Petronella Hendrika Sigberta Huberts-van de Laar als “mevrouw Huberts.
2. Het verzoek strekt tot het ontslag van de huidige bewindvoerder en mentor.
De bewindvoerder en mentor voeren hiertoe het volgende aan. De bewindvoerder en de mentor zijn op 3 december 2014 op bezoek geweest bij rechthebbenden. De dochter [dochter van rechthebbenden (2)], haar echtgenoot en haar zoon, waren hierbij aanwezig. De sfeer was van meet af aan beladen. Het was al snel duidelijk dat zij, in aanwezigheid van [dochter van rechthebbenden (2)] geen ingang bij rechthebbenden zouden krijgen. De door de dochter, haar man en haar zoon gestelde vragen leverde onrust en argwaan op bij rechthebbenden.
Toen rechthebbenden vernamen dat de bewindvoerder voortaan de financiën ging regelen en dit via de Rabobank zou lopen werd de heer [rechthebbende 1] meerder malen erg boos. Hij wil volledig zeggenschap houden over zijn eigen financiën. Deze situatie is voor de bewindvoerder een onwerkbare situatie temeer omdat rechthebbenden volledig leunen op hun dochter [dochter van rechthebbenden (2)]. De mentor mevrouw Huberts voorziet ook een onwerkbare situatie wanneer [dochter van rechthebbenden (2)] op dezelfde wijze rechthebbenden blijft bijstaan waardoor het voor de mentor onmogelijk wordt om ingang te krijgen bij rechthebbenden. Dochter [dochter van rechthebbenden (2)] heeft zich bereid verklaard de taak van bewindvoerder en mentor op zich te nemen, daarbij geeft zij nadrukkelijk aan dat er, mede op verzoek van rechthebbenden, er op geen enkele wijze contact mag worden opgenomen met haar zus [dochter van rechthebbenden (1)] en haar broer [zoon van rechthebbenden]. De mentor is wel bereid het mentorschap op zich te blijven nemen indien de rechtbank van oordeel is dat de mentor onafhankelijk moet zijn.
Op 10 december 2014 heeft de mentor samen met de heer [naam casemanager], casemanager ketenzorg dementie, een huisbezoek afgelegd aan rechthebbenden. Er was bij rechthebbende mevrouw [rechthebbende 2], die de deur opendeed, geen sprake van herkenning. Dit gesprek verliep rustig. Er verblijft 24 uur per dag een (vermoedelijk) Poolse vrouw die ondersteuning en begeleiding biedt. De Nederlandse taal was haar niet vertrouwd. Rechthebbenden zagen er keurig en verzorgd uit, ook de woning was netjes opgeruimd. De nieuwe afspraak die de mentor met rechthebbenden maakt probeerde de heer [rechthebbende 1] op de kalender te schrijven maar hij kon de kalender niet vinden (die aan de muur hing), hij kon de datum niet vinden en begreep later niet wat hij opschreef.
Op 16 december 2014 werd de bewindvoerder gebeld door [dochter van rechthebbenden (2)], zij was op bezoek bij rechthebbenden. De bewindvoerder heeft lang en uitvoerig gesproken met de heer [rechthebbende 1]. Hij heeft heel duidelijk aangeven dat zijn wens (en de wens van zijn echtgenote) is dat [dochter van rechthebbenden (2)] zowel de taak van mentor en bewindvoerder krijgt en dat er verder niet om de mening van [dochter van rechthebbenden (1)] en [zoon van rechthebbenden] gevraagd wordt. Hij geeft aan dat hij rechten heeft en dat hij rust wil en dat hij alleen wil dat [dochter van rechthebbenden (2)] voor hen en de financiën gaat zorgen.
3. De kantonrechter heeft verder de volgende informatie ontvangen.
3.1
De dochter [dochter van rechthebbenden (1)] stelt schriftelijk dat in september 2013 rechthebbenden met [zoon van rechthebbenden] naar de notaris wilde gaan om te regelen dat hij de financiën zou gaan regelen. De dementie van haar moeder verhinderde dit omdat ze niet mee wilde gaan. [zoon van rechthebbenden] kreeg een bankmachtiging.
In oktober 2013 wilde [dochter van rechthebbenden (2)] haar ouders meenemen naar de bank, [dochter van rechthebbenden (1)] vertrouwde het niet en ging mee. Alle drie de kinderen kregen een bankmachtiging. In november 2013 heeft [dochter van rechthebbenden (2)] rechthebbenden meegenomen naar de bank en heeft haar en haar broer [zoon van rechthebbenden] laten schrappen als gemachtigden. De heer [rechthebbende 1] belde [dochter van rechthebbenden (1)] in paniek op en vertelde dat zij meegenomen waren door een mevrouw naar de bank maar dat hij niet meer weet wat er is gebeurd. In november of december 2013 heeft [dochter van rechthebbenden (2)] rechthebbenden meegenomen naar een notaris in Vlijmen om een algemene volmacht aan te vragen. Omdat minimaal twee kinderen dit moeten krijgen, gaat dit niet door, aldus [dochter van rechthebbenden (1)]. Wederom is haar vader in paniek als hij hoort waar hij naartoe is geweest. In Januari 2014 belt haar vader in paniek op dat hij zij bankpasje aan een mevrouw heeft meegegeven. [dochter van rechthebbenden (1)] gaat samen met haar vader naar de bank om het pasje te laten blokkeren en een nieuwe aan te vragen. In februari 2014 heeft haar vader een briefje geschreven aan [dochter van rechthebbenden (2)] dat hij wil dat [dochter van rechthebbenden (1)] de financiën gaat regelen. [dochter van rechthebbenden (2)] heeft zich hierna niet meer laten zien.
[dochter van rechthebbenden (1)] en [zoon van rechthebbenden] zijn eindelijk in staat om het geriatrisch onderzoek te laten plaatsen, dat eerder is tegenhouden door [dochter van rechthebbenden (2)], en een casemanager in te schakelen. In september 2014 wordt haar vader onwel en moet een paar dagen in het ziekenhuis verblijven. [dochter van rechthebbenden (2)] neemt de zorg voor moeder en gaat daar slapen. In oktober 2014 wordt ook [dochter van rechthebbenden (1)] buiten gegooid en alles wat er gezegd is of gedaan, ook door de geriater, wordt ongedaan gemaakt. Thuiszorg en de ondersteunende huishoudelijke hulp wordt vakkundig op straat gezet. In plaats daarvan neemt [dochter van rechthebbenden (2)] een organisatie in de arm die 24- uurs zorg verleent. Helaas zijn het Poolse/Hongaarse dames die de taal niet machtig zijn.
Volgens [dochter van rechthebbenden (1)] is het hetgeen er gebeurt een verlengde en herhaling van de historie. Zij had haar hoop gevestigd op een onafhankelijke mentor en had er vertrouwen in.
[dochter van rechthebbenden (1)] meldt zich schriftelijk af voor de zitting van 23 maart 2015 omdat zij bindende afspraken heeft. Teven deelt zij mede dat zij niet meer tegen de aanvraag van [dochter van rechthebbenden (2)] ingaat. Niet omdat ze haar bekwaam acht, in tegendeel zelfs, naar om niet verzeld te raken in een machtsstrijd over de rug van haar ouders heen.
3.2.
Zoon [zoon van rechthebbenden] stelt schriftelijk dat zijn ouders al meerdere jaren, aan meerdere personen, hebben aangegeven dat zij [dochter van rechthebbenden (2)] nooit de zeggenschap over hen en hun financiën zal toevertrouwen. Hij kan dan ook niet akkoord gaan met [dochter van rechthebbenden (2)] als bewindvoerder en mentor. De geleverde professionele zorg is door [dochter van rechthebbenden (2)] afgezegd en vervangen door uit een Persoonsgebonden budget gefinancierde en niet gekwalificeerde personen geleverde zorg. Door [dochter van rechthebbenden (2)] aan te stellen als bewindvoerder en mentor zullen de spanningen binnen de gehele familie alleen maar vergroten.
3.3
Ter zitting van 23 maart 2015 stelt [zoon van rechthebbenden] dat zijn vader niet meer in staat is alles volledig te begrijpen. [dochter van rechthebbenden (1)] heeft de opname geregeld, van [dochter van rechthebbenden (2)] was maanden niets vernomen en ineens nam ze alles over en toen was het mis. [zoon van rechthebbenden] spreekt zijn ouders alleen telefonisch als [dochter van rechthebbenden (2)] er niet is. Hij is blij met de benoeming van een derde tot bewindvoerder. Zijn vader had ook slapeloze nachten toen hij wist dat [dochter van rechthebbenden (2)] en haar man voor zijn financiën gingen zorgen. Ter zitting pleit [zoon van rechthebbenden] nogmaals nadrukkelijk voor de benoeming van een derde tot bewindvoerder en mentor.
3.4
Rechthebbenden stellen bij brief, ter griffie ingekomen op 30 december 2014, schriftelijk dat zij zelf willen bepalen wie bewindvoerder en/of mentor zou moeten zijn. Zij hebben de grootst mogelijke moeite met het aanvaarden van (wild)vreemden in hun privé aangelegenheden. Er is niet aangetoond dat zij zelf niet in staat zijn zelf iemand aan te wijzen. Zij verzoeken de kantonrechter dringend hun dochter [dochter van rechthebbenden (2)] als bewindvoerder en mentor aan te wijzen. Om verschillende redenen is het voor rechthebbenden onaanvaardbaar dat [zoon van rechthebbenden] en [dochter van rechthebbenden (1)] zeggenschap zouden hebben of krijgen in hun aangelegenheden.
Ter zitting van 13 februari 2015 stellen rechthebbenden dat het goed met hen gaat. Zij zorgen voor elkaar en hebben assistentie van een lieve dochter. Zij hebben altijd spaarzaam geleefd en hard gewerkt. Het is nagel aan de doodskist van de heer [rechthebbende 1] dat de heer Huberts over hun financiën beschikt. Dit bezorgt hem slapeloze nachten. Mevrouw [rechthebbende 2] vraagt ter zitting aan haar echtgenoot hoeveel kinderen zij hebben, zij is van mening dat er zes kinderen zijn. Volgens de heer [rechthebbende 1] zijn het er vijf. Rechthebbenden hebben al vroeg gevraagd of [dochter van rechthebbenden (2)] hen wilt helpen. Dit heeft kwaad bloed gezet. Volgens mevrouw [rechthebbende 2] heeft zij een paar uurtjes per week hulp en doet zij de rest zelf. De hulp is een Nederlandse mevrouw, een keurige dame, ze komt al een paar jaar. Het is fantasie dat de dame Pools is. Mevrouw Huberts zegt haar niets.
De heer [rechthebbende 1] reageert op de mededeling van de kantonrechter dat de heer Huberts voor zijn geld zorgt met de reactie dat hij perplex staat en protest aantekent. Rechthebbenden verzoeken hun dochter te benoemen, zij is betrouwbaar en kletst niet. Zij staat altijd voor ze klaar en heeft oog voor iedereen. Zij voelen zich veilig bij haar.
3.5.
Dochter [dochter van rechthebbenden (2)] stelt ter zitting dat er 24-uurs zorg wordt verleend door de organisatie Zorg zonder Grensen. Zij leveren au-pairs. [au-pair 1] en [au-pair 2] wisselen elkaar af. Zij slapen ook bij hen. Zij komen uit Roemenië en Slowakije maar praten beiden goed Nederlands. In het begin waren er inderdaad verschillende medewerkers maar die zijn het niet geworden in verband met het niet spreken van de Nederlandse taal. Zij stelt dat het tussen haar en haar zus en broer fout is gegaan met de zorg omtrent hun ouders. Dit had volgens haar niet hoeven te gebeuren. Zij heeft aan dat er hoger beroep ingesteld gaat worden tegen de beschikking van 20 november 2014.
4. De kantonrechter stelt daarnaast als volgt vast.
4.1.
Ter zitting van 12 november 2014 wenste de kantonrechter met rechthebbenden alleen te spreken. Mevr. [dochter van rechthebbenden (2)] stond erop dat haar zoon, de kleinzoon van rechthebbenden bij dat gesprek aanwezig zou zijn. De kantonrechter heeft dit niet toegestaan.
4.2
Naar aanleiding van de brief van de bewindvoerder en de mentor heeft de kantonrechter rechthebbenden uitgenodigd voor een gesprek. Dit zou plaatsvinden op 13 februari 2015. Dochter [dochter van rechthebbenden (2)] belde voorafgaande aan het gesprek met de mededeling dat haar ouders niet konden komen, omdat ze ziek waren. De griffier heeft haar medegedeeld dat zij een doktersverklaring diende over te leggen. Vervolgens belde [dochter van rechthebbenden (2)] dat de huisarts geen verklaring wenste af te leggen, waarop de griffier haar heeft mede gedeeld dat de kantonrechter aan het niet verschijnen van rechthebbenden de conclusie kon verbinden die haar geraden voor komt. Rechthebbenden zijn op het gesprek van 13 februari verschenen. Zij vertoonden geen enkel teken van ziekte en zij vertelden dat het goed met hen ging.
4.3
Op 23 maart 2015 heeft de kantonrechter de zoon van rechthebbenden nogmaals gehoord. De dochter mevrouw [dochter van rechthebbenden (1)] had zich voor dat gesprek afgemeld. Zij is het niet eens met benoeming van haar zus tot bewindvoerder en mentor, maar wenst niet verzeild te raken in een machtsstrijd over de hoofden van haar ouders heen.
4.4
De kantonrechter heeft op 30 maart 2015 rechthebbenden in hun woning bezocht. Na enige tijd en na enig aandringen hebben rechthebbenden de deur voor de kantonrechter geopend. In de woning was tevens aanwezig een dame die verklaarde 24 uur per dag en 7 dagen per week voor rechthebbenden te zorgen. Als zij vrij wil hebben komt dochter [dochter van rechthebbenden (2)] om voor haar ouders te zorgen. De dame vertelde Roemeense te zijn. Zij sprak Nederlands. De woning zag er normaal verzorgd uit. Rechthebbenden waren netjes en schoon gekleed, waarbij de heer [rechthebbende 1] ongeschoren was. Rechthebbenden verklaarden het naar hun zin te hebben en goed verzorgd te worden. Zij wensten vooral rust.
5 De kantonrechter heeft de overtuiging dat het de benoemde professionele bewindvoerder en mentor onmogelijk wordt gemaakt hun werk uit te voeren, met name door de invloed die de dochter [dochter van rechthebbenden (2)] op haar ouders uitoefent. De kantonrechter heeft bij het bezoek in de woning niet kunnen vaststellen dat rechthebbenden verwaarloosd worden. Zij leken, afgezien van de spanning die het bezoek van de rechter veroorzaakte, ontspannen en op hun gemak, terwijl ze er redelijk verzorgd uitzagen en de woning normaal schoon was. Er is derhalve geen aanleiding om in het kader van de verzorging de beschermingsmaatregel voort te zetten.
6 Gelet op het voorgaande zal de kantonrechter het bewind en het mentorschap ambtshalve opheffen omdat voorzetting daarvan niet zinvol is.
7 Hoewel de heer [rechthebbende 1] eerder heeft aangegeven dat hij wenst dat zijn dochter [dochter van rechthebbenden (2)] bewindvoerder en mentor wordt, heeft hij tevens bij herhaling aangegeven dat hij helemaal geen bewindvoerder en mentor wenst, maar dat hij zelf, samen met de boekhouder, zijn zaken wenst te regelen. Op grond van de overgelegde gegevens en op grond van de eigen constateringen van de kantonrechter, is de kantonrechter van oordeel dat rechthebbenden niet voor zichzelf kunnen zorgen. Zolang echter rechthebbenden niet aan bewind en mentorschap willen (of kunnen) meewerken heeft handhaving daarvan geen zin.
8 Ten aanzien van de bereidheid van [dochter van rechthebbenden (2)] om bewindvoerder en mentor te worden overweegt de kantonrechter als volgt. Vast beleid van de kantonrechters is dat, waar er onmin is tussen de kinderen van degene over wiens goederen bewind of over wie mentorschap moet worden uitgesproken, een professionele bewindvoerder of mentor wordt benoemd. Het kan niet zo zijn dat één van de kinderen, door het werk van de professionele bewindvoerder of mentor te frustreren bereikt dat zij alsnog tot bewindvoerder of mentor wordt benoemd. Nu, gelet op de onmin tussen de kinderen en op de beschuldigingen over en weer, geen van de kinderen voor benoeming tot bewindvoerder of mentor in aanmerking komt en nu het werk van de benoemde professionele bewindvoerder en mentor gefrustreerd wordt, rest de kantonrechter geen andere beslissing dan die tot opheffing van het bewind.
9 Aangezien de bewindvoerder niet in de gelegenheid is gesteld het bewind te starten, zal hij worden vrijgesteld van het indienen van een boedelbeschrijving en van het indienen van een eind rekening en verantwoording.

beslissing

De kantonrechter:
- heft op, met ingang van 14 dagen na de hieronder vermelde verzenddatum, het bij
beschikking van de kantonrechter te ‘s-Hertogenbosch d.d. 20 november 2014 ingestelde bewind over de goederen die (zullen) toebehoren aan [rechthebbende 1] en [rechthebbende 2];
- heft op, met ingang van 14 dagen na de hieronder vermelde verzenddatum, het bij
beschikking van de kantonrechter te ’s-Hertogenbosch d.d. 20 november 2014
ingestelde mentorschap over alle niet-vermogensrechtelijke belangen van [rechthebbende 1] en [rechthebbende 2];
-
stelt ontslagen bewindvoerder vrij van het afleggen van eindrekening en verantwoording;
- stelt de ontslagen bewindvoerder vrij van het opmaken van de boedelbeschrijving.
Deze beschikking is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 3 april 2015 door
mr. P.A.M. Penders, kantonrechter te 's-Hertogenbosch, in tegenwoordigheid van de griffier.
verzenddatum:
Tegen deze beschikking is hoger beroep mogelijk. Door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden binnen
driemaanden na de dag van de uitspraak; door andere belanghebbenden binnen
driemaanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking hun op andere wijze bekend is geworden. Het hoger beroep moet door tussenkomst van een advocaat worden ingesteld door indiening van een beroepschrift ter griffie van het Gerechtshof te ’s-Hertogenbosch.