ECLI:NL:RBOBR:2015:1952

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
3 april 2015
Publicatiedatum
3 april 2015
Zaaknummer
01/845288-10
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de TBS-maatregel met een jaar na beoordeling van recidiverisico en behandeltraject

Op 3 april 2015 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in de zaak van de terbeschikkinggestelde, die in december 2011 ter beschikking was gesteld na veroordeling voor bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, poging doodslag en mishandeling. De officier van justitie had op 5 februari 2015 verzocht om verlenging van de TBS-maatregel met twee jaar. Tijdens de openbare zitting op 23 maart 2015 zijn de terbeschikkinggestelde, zijn raadsvrouwe, deskundigen en de officier van justitie gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat de terbeschikkinggestelde, een 72-jarige man met een complexe voorgeschiedenis van GGZ-contacten, nog niet voldoende gemotiveerd is voor behandeling en dat er een matig tot hoog recidiverisico bestaat. De deskundigen hebben aangegeven dat de huidige klinische behandeling weinig effect heeft en dat er vragen zijn over de mogelijkheid van resocialisatie buiten de TBS-kliniek. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen de verlenging van de TBS-maatregel voor de duur van één jaar eist. De rechtbank heeft het verzoek tot voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging afgewezen, omdat dit prematuur werd geacht. De rechtbank heeft de termijn van terbeschikkingstelling met één jaar verlengd, waarbij de kliniek een actieve rol zal blijven spelen in de begeleiding en advisering van de terbeschikkinggestelde.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Parketnummer: 01/845288-10
Uitspraakdatum: 3 april 2015

Beslissing verlenging terbeschikkingstelling

Beslissing in de zaak van:

[terbeschikkinggestelde],

geboren te [geboorteplaats] op [1942],
verblijvende [kliniek].

Het onderzoek van de zaak.

Bij arrest van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 27 december 2011 is betrokkene ter beschikking gesteld. De vordering van de officier van justitie bij deze rechtbank van 5 februari 2015 strekt tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling voor de duur van twee jaar.
Deze vordering is behandeld ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 23 maart 2015.
Hierbij zijn de officier van justitie, deskundigen en de terbeschikkinggestelde en zijn raadsvrouwe gehoord.
In het dossier bevinden zich onder andere:
  • het advies van E.P.M.T. Brouns, psychiater, plaatsvervangend hoofd van de inrichting waar betrokkene verblijft, d.d. 15 januari 2015;
  • de omtrent de terbeschikkinggestelde gehouden wettelijke aantekeningen;
  • het persoonsdossier van terbeschikkinggestelde.

De beoordeling.

De terbeschikkingstelling is toegepast ter zake van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en de voortgezette handeling van poging doodslag en mishandeling, terwijl de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van die maatregel eiste. De hiervoor genoemde misdrijven betreffen misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
In voornoemd
adviesvan het hoofd van de inrichting is onder meer het navolgende gesteld:
“Het risico op recidive moet op basis van de risicotaxatie als matig tot hoog worden ingeschat wanneer de dwangverpleging wordt beëindigd. Echter, de inschatting is dat het risico enigszins gematigd wordt door de specifieke situatie van betrokkene (..) Betrokkene is een 72-jarige man met een voorgeschiedenis van GGZ-contacten als gevolg van relationele problematiek, welke uiteindelijk tot de huidige veroordeling hebben geleid. Hoewel betrokkene meermaals Pro Justitia is onderzocht, wordt de diagnostisering bemoeilijkt wegens het ontbreken van adequate informatie uit het verleden. In contact wordt betrokkene beschreven – wat ook binnen de huidige kliniek wordt waargenomen - als een man die voortdurend frustratie en onmacht ervaart als gevolg van problemen in contact met derden. Hierbij gaat hij dwangmatig op zoek naar beheersbaarheid, welke hij niet verkrijgt waarna hij deze gevoelens wenst af te laten vloeien middels alcoholgebruik. Hierdoor nemen gevoelens van onmacht verder toe, waaruit de delicten lijkten te zijn ontstaan.
In de over betrokkene uitgebrachte (oplegging)rapportages is overeenkomst over de onderliggende pathologie (persoonlijkheidspathologie), het recidiverisico en het benodigde risicomanagement, doch de manier en plek waarop dit risicomanagement ten uitvoer dient te worden gelegd wordt niet eenduidig beschreven. Er wordt gesproken in de range van wonen op afstand van zijn ex-partner met ambulant toezicht tot het opleggen van een TBS met dwangverpleging daar andere klinieken en/of instanties het risicomanagement onvoldoende ten uitvoer zouden kunnen brengen. Ook wordt door een rapporteur de mogelijkheid van een TBS met voorwaarden (en de daarbij benodigde voorwaarden) geschetst. Ten aanzien van behandelinterventies wordt over het algemeen geschetst dat hiervan weinig te verwachten is. Betrokkene wordt in 2011 tot tbs met dwangverpleging veroordeeld en wordt in dit kader in juli 2013 opgenomen in [kliniek] op de opnameafdeling. In contact geeft hij voortdurend aan zich af te vragen wat een man van zijn leeftijd, in een dergelijk kwetsbare somatische situatie in een tbs-kliniek te zoeken heeft. Hij is wantrouwend naar zijn behandelaars en wenst nergens aan mee te werken. In principe is hij een verblijfspatiënt met een dagbesteding die zich op de afdeling prima verhoudt. Hoewel betrokkene niet heeft meegewerkt aan de geïndiceerde assessmentonderdelen (als diagnostisch onderzoek), wordt de 'formele' assessmentperiode in december 2013 afgesloten, waarbij door het behandelteam wordt geconcludeerd dat een langdurig
klinisch verblijf weinig zinvol is en versneld dient over te worden gegaan tot resocialisatie, te starten met begeleid verlof. In dat kader wordt betrokkene overgeplaatst naar een
behandelafdeling. Na plaatsing op de behandelafdeling wordt duidelijk dat betrokkene niet tot nauwelijks gemotiveerd kan worden tot deelname aan behandelinterventies. Hij blijft vasthouden aan het feit dat hij onterecht veroordeeld zou zijn en geen behandeling benodigt. Al snel wordt het - in navolging van de rapporteurs - ook de kliniek duidelijk dat van behandeling in engere zin weinig effecten te verwachten zijn. In mei 2014 is de casus van betrokkene besproken in het COP-overleg (centraal overleg patiëntenzorg). Hierin is besproken dat de verwachting is dat het intramurale verblijf bij betrokkene tot weinig verandering zal leiden. Besloten is om een traject richting een voorwaardelijke beëindiging in te gaan zetten voor de komende verlengingszitting. Hiervoor zal een versnelde gecombineerde aanvraag begeleid en onbegeleid verlof worden aangevraagd. Echter, bij
aanstelling van de huidige (tijdelijke) behandelcoördinator eind september, blijkt dat het ingezette traject ernstig vertraagd is wegens werkdruk van de oud-behandelcoördinator en daarnaast bemoeilijkt wordt door het ontbreken van afgeronde modules op delictdynamiek en/of verlofmodaliteiten, maar dat getracht zal worden alsnog de reclassering te benaderen teneinde de mogelijkheden van een dergelijk traject zonder deze modules en verlofvorm te onderzoeken. Met betrokkene wordt besproken in hoeverre hij bereid is alsnog een delictanalyseprocedure te starten alsmede mee te werken aan afname van de PCL-r. Patiënt geeft aan boos en teleurgesteld te zijn dat zaken zijn blijven liggen, doch zegt zijn medewerking toe. Er is derhalve ingezet op een versnelde uitvoering van beide modules, welke kort daarna gestart zijn en zich nu In de afrondende fase bevinden. Er is daarnaast contact gelegd met de reclassering teneinde bovengenoemde vraag voor te leggen. Op 20 november is een verzoek gedaan door de kliniek tot het opstellen van een maatregelenrapportage. De reclassering heeft toegezegd deze uit te zullen voeren onder de
voorwaarde dat er ook door een psychiater, welke niet verbonden is aan de behandeling,
onderzoek wordt gedaan naar de risico-inschatting en recidivekans aangezien er geen behandeling heeft plaatsgevonden en patiënt niet over verlofmodaliteiten beschikt. Daarnaast wensen zij een uitspraak of een voorwaardelijke beëindiging niet te prematuur zou zijn gezien de geringe intramurale vorderingen. Momenteel wordt intern overlegd hoe deze psychiatrische rapportage vorm te geven.
Hoewel de kliniek zich realiseert dat er sprake is van een man die nog (relatief) kort in de kliniek verblijft (zonder enige vorm van verlof), zijn problemen en delict niet (h)erkent en er sprake is van persoonlijkheidspathologie in combinatie met middelenproblematiek welke een risicocomplex met zich meebrengen, acht de kliniek het wenselijk dat een maatregelenrapportage wordt opgemaakt, daar zij onderzocht wil zien of risicomanagement buiten een gestructureerde klinische, hoog beveiligde setting kan worden vorm gegeven zonder dat de risico's daarbij verhoogd zijn. Indien met betrokkene in overleg duidelijke afspraken kunnen worden gemaakt met betrekking tot contact met zijn ex-partner, het aangaan van (nieuwe) liefdesrelaties, het onthouden van alcoholgebruik (met daarop forse controle) en het aanbieden van een adequate dagbesteding (creatief) is de kliniek van mening dat een eventuele uitplaatsing onder deze voorwaarden tot de mogelijkheden zou kunnen behoren. Hierbij dient onderzocht te worden in hoeverre betrokkene zich aan deze voorwaarden kan verbinden. Gedacht wordt aan een beschermende woonsituatie (op afstand van zijn ex-echtgenote) met dagelijkse sociale controle en toezicht waarbij een preventieve werking uitgaat ten aanzien van mogelijke teloorgang door eenzaamheid en alcoholmisbruik. Samengevat kan gesteld worden dat ook de huidige kliniek zich kan vinden In de gestelde pathologie, het risicocomplex en het benodigde risicomanagement. Echter, ook binnen de kliniek ontstaan vragen over waar dit risicomanagement het beste kan worden vormgegeven daar van verdere intramurale therapeutische beïnvloeding geen effecten meer te verwachten zijn en het de vraag is of dit risicomanagement niet buiten een hoog beveiligde setting kan worden voortgezet.
Wij adviseren u, vooruitlopend, de dwangverpleging voorwaardelijk te beëindigen en de TBS te continueren met een termijn van twee jaar.”
De
deskundige S. Mikkers, optredend namens voormelde inrichting, heeft bij de behandeling ter terechtzitting gepersisteerd bij voornoemd advies. Zij heeft voorts het navolgende verklaard, verkort en zakelijk weergegeven:
In de kliniek heeft geen psychologisch testonderzoek plaatsgevonden. Wel is in november 2014 een HCR-risicotaxatie afgenomen, zie hiervoor bladzijde 14 van onze rapportage. Bij vaststelling van het risico op basis van de HCR is juist het minst gekeken naar historische gegevens, omdat omtrent het verleden van de terbeschikkinggestelde weinig bekend was bij de kliniek. Dus vooral op basis van de klinische items hadden wij vraagtekens met betrekking tot behandelinterventies binnen de kliniek. Dit dilemma speelde inderdaad ook al bij het Hof, gelet op de inhoud van het arrest. Het is duidelijk dat iedereen het eens is over de diagnostiek en het risico bij de terbeschikkinggestelde. Ook ons inziens is het risico hoog, maar de vraag is of we het op een andere manier kunnen managen. Alle rapporteurs waren van mening dat middels een intramurale behandeling weinig effect zou worden behaald. De vraag was dan ook hoe je de risico’s met betrekking tot de terbeschikkinggestelde zou kunnen managen. Het is niet uitgesloten dat dit ook zou kunnen buiten de TBS-kliniek. Daarom hebben we de reclassering mee laten kijken. Dat er tot op heden geen sprake is geweest van verlofmodaliteiten is een lastig thema. Ik ben begin oktober 2014 in [kliniek] begonnen. In april 2014 is besloten tot versnelde resocialisatie. Iedereen kon zich vinden in begeleid verlof. Voor een verlofaanvraag is een delictanalyse en een PCL-R afname nodig. Echter toen ik werd aangesteld was dit nog niet in gang gezet. Dit speelde dus in oktober 2014 en de tijd was te kort om nog voor onderhavige zitting een en ander te realiseren. De terbeschikkinggestelde was zwaar teleurgesteld toen ik hem dit heb verteld. Desondanks heb ik hem kunnen motiveren om mee te werken met een versnelde delictanalyse. Hieraan heeft hij meegewerkt en de uitkomst is ongewijzigd zoals beschreven in onze rapportage.
De
deskundige W.A. Schellevis, optredend namens de reclassering, heeft het navolgende verklaard, verkort en zakelijk weergegeven:
Op dit moment zijn wij in overleg met de kliniek. Onze visie is ongewijzigd. Op dit moment hebben wij geen inzicht hoe de terbeschikkinggestelde zich zal gedragen buiten de kliniek, van verlof is immers nog geen sprake geweest. Wij gaan niet over één nacht ijs en om aan bevindingen van verloven voorbij te gaan, zullen wij pas een maatregelenrapport opstellen nadat een onafhankelijk psychiater de visie van de kliniek bevestigt. Wij hebben hierover contact gehad met de kliniek. Aanvankelijk hebben wij ingestemd met een psychiater binnen de kliniek die niet betrokken was bij de behandeling van de terbeschikkinggestelde. Echter na twee maanden bleek dat [kliniek] het ongewenst vond dat eigen psychiaters hierbij betrokken zouden worden.
De
deskundige S. Mikkersheeft het navolgende verklaard, verkort en zakelijk weergegeven:
Tot op directieniveau is dit besproken. De terbeschikkinggestelde zit nu twee jaar bij ons en wij achten het wenselijk dat een onafhankelijke deskundige de terbeschikkinggestelde zal onderzoeken. Wanneer we dit zouden laten uitvoeren door een interne deskundige is alle schijn van onafhankelijkheid weg. Wanneer we contact zouden opnemen met een andere kliniek voor beoordeling zou je te maken hebben met een second opinion. Dit is zeer ongebruikelijk wanneer er geen sprake is van overplaatsing. In principe hebben wij het verlengingsadvies onderbouwd. Ik begrijp de beweegredenen van de reclassering en daarom ook waarom zij het wenselijk vinden dat een derde zich uitspreekt over de terbeschikkinggestelde.
De
deskundige W.A. Schellevisheeft het navolgende verklaard, verkort en zakelijk weergegeven:
Wij zouden de onafhankelijk psychiater willen bevragen omtrent onder meer:
  • de delictanalyse;
  • over het soortgelijk delict dat in 1995 heeft plaatsgevonden waarvan weinig bekend is;
  • de rol van alcohol in het leven van de terbeschikkinggestelde;
  • de somatische prognose, de terbeschikkinggestelde heeft COPD, vaatklachten, blaaskanker en prostaatklachten. Om die reden is een onderzoek door een psychiater wenselijk, die zou dan immers kunnen overleggen met behandelaars van de terbeschikkinggestelde;
  • de risicotaxatie.
Wij hebben de terbeschikkinggestelde besproken binnen de reclassering. Om humanitaire overwegingen, kijkend naar zijn leeftijd en ziektebeeld, zou je kunnen overwegen een stap te maken. Een somatische prognose is van belang voor bepaling van het delictrisico. Wij moeten alle opties openhouden. Zo moeten we ook weten hoe de terbeschikkinggestelde zal reageren als het slecht gaat. We weten bijvoorbeeld niet wat hij zal doen als hij geen uitweg weet, handelen uit wraak is dan ook niet uitgesloten. Wij willen daar graag een uitspraak van een deskundige over hebben. Als er al een jaar onbegeleide verloven geweest zouden zijn, hadden we veel meer op grond van die ervaringen geweten. Dan was het nu een absoluut ander verhaal geweest.
De
deskundige S. Mikkersheeft het navolgende verklaard, verkort en zakelijk weergegeven:
Verloven zijn nog niet aangevraagd. Voordat dit gerealiseerd kan worden, mits gemachtigd, kan het zijn dat we dan al weer een half jaar onderweg zijn.
De
deskundige W.A. Schellevisheeft het navolgende verklaard, verkort en zakelijk weergegeven:
Bij aanstelling van een psychiater ben je ook al snel een paar maanden verder. Het aanvragen van verlof zal ook tijd in beslag nemen.

De terbeschikkinggestelde heeft verklaard, kort en zakelijk weergegeven:

Ik ben stomverbaasd. Mevrouw Mikkers is op 1 september 2014 in dienst gekomen. Op 16 september 2014 heb ik een gesprek gehad binnen de kliniek en daar is besproken dat we zouden gaan voor voorwaardelijke beëindiging. Na een week bleek dit niet te realiseren aangezien niet op korte termijn een beoordeling door een externe psychiater kon worden gerealiseerd. Wij hebben nog van alles geprobeerd. Zo hebben wij ook zelf een externe psychiater benaderd, echter zonder succes. Tussentijds was er steeds sprake van andere behandelaars. Er was dan ook steeds sprake van overdracht van mijn dossier. Toen mevrouw Mikkers in dienst kwam, moest er opnieuw een delictanalyse plaatsvinden. Alles is uiteindelijk uitgesteld. Ik ben dan ook boos.
De
deskundige W.A. Schellevisheeft het navolgende verklaard, verkort en zakelijk weergegeven:
Wij achten een onafhankelijk blik noodzakelijk. Psychiaters binnen de kliniek achten zich daartoe qua onafhankelijkheid niet in staat in verband met de bestaande behandelrelatie met de kliniek. Het is een te grote sprong om een onbehandelde man bij zo’n ernstig delict zonder een dergelijk advies onder onze hoede te nemen. Ons inziens moeten hier stappen tussen zitten. Een extern rapport zou extra rugdekking geven. We willen dan ook dat een beslissing tot voorwaardelijke beëindiging met alle zorgvuldigheid wordt bekleed. Het maatregelenrapport schiet al aardig op. Wachten is op een zienswijze van een psychiater die we hierin kunnen verwerken. De heer Van Breukelen en ik hebben ieder twee gesprekken met de terbeschikkinggestelde gehad. De terbeschikkinggestelde heeft zich hierbij coöperatief opgesteld. Ik houd wel rekening met het feit dat de belangen voor de terbeschikkinggestelde groot zijn en het niet vreemd is dat hij in dit stadium zijn best doet om bij de reclassering in een goed daglicht te komen. Toch heb ik mijn twijfels, wellicht is dat gebaseerd op mijn gezonde achterdocht. Ik bemerk ook wat weerstand van de terbeschikkinggestelde bij bepaalde punten, ik denk hierbij onder meer aan alcoholgebruik en het begeleid wonen traject. Wat betreft het begeleid wonen was de terbeschikkinggestelde hierin aanvankelijk niet ontvankelijk. Dit is later bijgesteld toen hij begreep dat dit ook kon inhouden dat iemand dan alleen zo nu en dan bij hem langs zou komen om te kijken hoe alles verloopt en de dag door te spreken. Hierover zijn overigens nog geen afspraken met de terbeschikkinggestelde gemaakt. De terbeschikkinggestelde heeft zich bereid verklaard mee te werken aan urinecontroles.
De
deskundige S. Mikkersgeeft desgevraagd aan dat het resocialisatietraject binnen de kliniek parallel kan lopen met het benaderen van een externe psychiater voor een nadere beoordeling.

De officier van justitie heeft aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven:

Op grond van het rapport, de toelichting hierop en de korte periode dat de terbeschikkinggestelde in TBS-kliniek is, acht ik het te vroeg voor een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging. Om dit te realiseren lijkt een resocialisatieprogramma binnen de kliniek met begeleid en onbegeleid verlof de geëigende weg. Op dit moment wenst de reclassering al evenmin een maatregelenrapport op te stellen. Hiervoor heeft de reclassering een advies nodig van een externe deskundige. Op zich kan ik dit wel plaatsen. Om de handvatten te bieden zal ik me niet verzetten tegen aanhouding van de zaak voor het benoemen van een onafhankelijke deskundige, waarbij eventueel ook kan worden gedacht aan een dubbelrapportage, met verlenging van de terbeschikkingstelling met één jaar.
De
raadsvrouwe van de terbeschikkinggesteldeheeft aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven:
We hebben te maken met een zeldzame situatie. Ik doel mede op het feit dat er al in een vroeg stadium van de terbeschikkingstelling sprake is van een eventuele voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging. Wanneer we het arrest van het gerechtshof lezen is dit overigens niet zo vreemd, daar stond immers, mede gezien de visies van de deskundigen, de dwangverpleging ook niet op de voorgrond. Op het moment dat mijn cliënt de TBS-kliniek is binnen gestapt werd het al snel duidelijk dat transmurale behandeling binnen de kliniek niet lang aan de orde zou zijn. Werken naar voorwaardelijke beëindig van de dwangverpleging was al snel het doel van de kliniek, hiertoe werd al in mei 2014 besloten. Spijtig genoeg is bij aanvraag van de verloven vertraging opgetreden en is verzuimd een en ander goed op te pakken. Om toch de voorwaardelijke beëindiging tijdig te realiseren heeft de kliniek de reclassering gevraagd een maatregelenrapport op te stellen. Duidelijk is dat de reclassering wegens het ontbreken van een aantal stappen het niet gewenst vond om dit rapport op te stellen. Zij hebben de kliniek dan ook gevraagd om advies van een externe deskundige alvorens over te gaan tot het opstellen van een maatregelenrapport. De kliniek is op haar beurt van mening dat de vragen hier van belang al beantwoord waren door de kliniek zelf. Kortom, een patstelling. De kliniek en de reclassering hebben hieromtrent openheid van zaken gegeven en mij hierbij betrokken. Ik zelf heb nog geprobeerd een externe deskundige aan te voeren, maar dat was niet mogelijk. Spijtig genoeg is dit zo gelopen. Op dit moment is de reclassering bezig met een maatregelenrapport dat zij alleen wensen af te maken nadat cliënt is gezien door een externe deskundige. Het is niet vreemd dat dit bij mijn cliënt leidt tot frustraties.
Wat betreft de verlenging kan ik me vinden in de visie van de officier van justitie. Verder ben ik van mening dat de reclassering op grond van de huidige informatie het maatregelenrapport kan afronden. Ik heb namelijk geen reden om te twijfelen aan het rapport van de kliniek. Zij kennen mijn cliënt inmiddels twee jaar en hebben dan ook al een goed beeld van hem. Om die reden begrijp ik de noodzaak niet om een externe deskundige in te schakelen. Dit zou overigens nog meer vertraging met zich meebrengen. Ik verzoek u dan ook primair de zaak aan te houden zodat de reclassering in de gelegenheid wordt gesteld het maatregelenrapport af te ronden en mocht de rechtbank hier aan voorbij gaan, subsidiair de zaak aan te houden voor benoeming van een externe deskundige.

De terbeschikkinggestelde heeft verklaard, kort en zakelijk weergegeven:

Ik ben bereid mee te werken aan een onderzoek door een psychiater en me te houden aan de voorwaarden zoals die aan mij zullen worden opgelegd.

De rechtbank overweegt als volgt.

Uit het advies van de kliniek en het onderzoek ter terechtzitting is de rechtbank gebleken dat sprake is van een (vrijwel) onbehandelde man met een matig tot hoog recidiverisico; betrokkenheid van [kliniek] zal dan ook de komende periode nog gewenst en noodzakelijk zijn bij de verdere resocialisatie van terbeschikkinggestelde en om de delictrisico's voldoende te kunnen managen. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder in aanmerking dat ook verloven nog niet hebben plaatsgevonden en bevindingen hieromtrent dus ontbreken. De rechtbank is, gelet hierop, van oordeel dat beoordeling door een externe onafhankelijke psychiater niet voldoende zal zijn om tot andere dan wel nadere inzichten te komen. [kliniek] zal dan ook de komende periode een actieve rol dienen te spelen middels advisering, begeleiding en eventueel ingrijpen. Het transmuraal verlof (dat nog moet worden opgestart) biedt voldoende mogelijkheden om hier vorm aan te kunnen geven en terbeschikkinggestelde op een verantwoorde wijze in te laten bedden in de maatschappij. De rechtbank gaat er daarbij vanuit dat de kliniek vanaf nu actief te werk gaat.
Anders dan de raadsvrouwe en de terbeschikkinggestelde, acht de rechtbank met het oog op een verantwoorde resocialisatie voortzetting van de terbeschikkingstelling met dwangverpleging noodzakelijk. Een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging acht de rechtbank op dit moment prematuur. Het verzoek tot aanhouding door de officier van justitie, de raadsvrouwe en terbeschikkinggestelde ten behoeve van het laten opstellen door de reclassering van een maatregelrapport dan wel een onderzoek te laten verrichten door een onafhankelijke externe psychiater wijst de rechtbank dan ook af.
Gelet op het vorenstaande en gezien artikel 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de terbeschikkingstelling voor de duur van één jaar eist.

DE BESLISSING

De rechtbank:
verlengt de termijn gedurende welke [terbeschikkinggestelde] ter beschikking is gesteld met één jaar.
Deze beslissing is gegeven door
mr. I.L.A. Boer, voorzitter,
mr. M. Senden en mr. A. Wolfs, leden,
in tegenwoordigheid van N.J.M. van Rooij, griffier,
en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 3 april 2015.
mr. A. Wolfs is buiten staat deze uitspraak mede ter ondertekenen.