ECLI:NL:RBOBR:2015:1951

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
23 maart 2015
Publicatiedatum
3 april 2015
Zaaknummer
01/039254-93
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de TBS-maatregel en voorwaardelijke beëindiging van de verpleging

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 23 maart 2015 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling (TBS) van een terbeschikkinggestelde, die in 1994 ter beschikking was gesteld wegens doodslag. De rechtbank heeft de TBS-maatregel met één jaar verlengd en de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege toegestaan. De terbeschikkinggestelde, die lijdt aan schizofrenie en een geschiedenis van middelenafhankelijkheid heeft, verbleef op dat moment in een forensische instelling. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie, die om verlenging van de TBS had verzocht, in overweging genomen, evenals de adviezen van deskundigen en reclassering. De rechtbank oordeelde dat de veiligheid van anderen de verlenging van de TBS vereiste, maar dat er voldoende positieve ontwikkelingen waren om de verpleging voorwaardelijk te beëindigen. De terbeschikkinggestelde heeft zich constructief opgesteld en is bereid om mee te werken aan de voorwaarden die aan de voorwaardelijke beëindiging zijn verbonden. De rechtbank heeft de voorwaarden voor de voorwaardelijke beëindiging vastgesteld, waaronder het naleven van afspraken met de reclassering en het vermijden van risicovolle situaties. De beslissing is genomen in het belang van de terbeschikkinggestelde en de maatschappij.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Parketnummer: 01/039254-93 Uitspraakdatum: 23 maart 2015
Beslissing verlenging terbeschikkingstelling en voorwaardelijke beëindiging verpleging van overheidswege
Beslissing in de zaak van:

[terbeschikkinggestelde],

geboren te [geboorteplaats] op [1968],
verblijvende [kliniek 1],
daadwerkelijk verblijvende [kliniek 2].

Het onderzoek van de zaak.

Bij vonnis van de rechtbank van 7 juli 1994 is betrokkene ter beschikking gesteld. Deze terbeschikkingstelling is voor het laatst, bij beslissing van deze rechtbank van 15 april 2014, met één jaar verlengd. Daarbij is de beslissing omtrent de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege aangehouden in afwachting van een maatregelenrapport van reclassering. Bij beslissing van deze rechtbank van 18 juli 2014 heeft de rechtbank beslist dat er geen termen aanwezig zijn om de verpleging van overheidswege voorwaardelijk te beëindigen.
De vordering van de officier van justitie bij deze rechtbank, ingekomen d.d. 5 februari 2015, strekt tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling voor de duur van één jaar. De officier van justitie heeft ter zitting daarnaast de voorwaardelijk beëindiging van de verpleging van overheidswege gevorderd.
Deze vordering is behandeld ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 23 maart 2015.
Hierbij zijn de officier van justitie, de deskundigen, te weten dhr. D. Sarkol reclasseringsmedewerker GGZ Reclassering Limburg en dhr. E. Haze, assistent behandelcoördinator van [kliniek 1], en de terbeschikkinggestelde en zijn raadsvrouwe gehoord.
In het dossier bevinden zich onder andere:
  • het advies van J.M. de Jonge, Gz-psycholoog, behandelcoördinator, en H.J. Beintema, psychiater, directeur behandelzaken, plaatsvervangend hoofd van de inrichting waar betrokkene verblijft, d.d. 12 januari 2015;
  • het reclasseringsadvies ‘voorbereiding voorwaardelijke beëindiging verpleging’ d.d. 17 maart 2015;
  • de omtrent de terbeschikkinggestelde gehouden wettelijke aantekeningen;
  • het persoonsdossier van terbeschikkinggestelde;

De beoordeling.

De terbeschikkingstelling is toegepast ter zake van doodslag, terwijl de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van die maatregel eiste. Het hiervoor genoemde misdrijf betreft een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
In voornoemd
adviesvan het plaatsvervangend hoofd van de inrichting is onder meer het navolgende gesteld:
“Betrokkene is een thans 45-jarige man bij wie sprake is van schizofrenie van het paranoïde type. Daarbij is sprake van een meervoudige middelenafhankelijkheid en een (laag)
beneden gemiddelde intelligentie. Traumatische ervaringen in het verleden hebben geleid tot een Post Traumatische Stress Stoornis welke in remissie is. Betrokkene heeft nog wel last van angsten gerelateerd aan zijn misbruikervaring. (..)
Sinds januari 2013 verbleef betrokkene op [kliniek 2]. De overplaatsing naar de [kliniek 2] is goed verlopen. Sinds de instelling op Clozapine is betrokkene meer gemotiveerd tot behandeling, Deze lijn heeft zich voortgezet bij de plaatsing op de [kliniek 2]. Doordat de
behandeling positief verliep, is betrokkene in augustus 2013 overgeplaatst naar de
forensische trainingsunit (FTU). Betrokkene verbleef aldaar tot 26 mei 2014 in het kader
van een transmuraal verlof. Per 26 mei 2014 werd de proefverloffase gestart en verbleef
betrokkene in dit kader op de FTU. Op 24 juni 2014 werd betrokkene overgeplaatst naar de
[kliniek 2], die boven de
Forensische Trainingsunit (FTU) is gesitueerd. Betrokkene wordt gezien als een tevreden
man, die vrolijk en aangepast aanwezig is. Hij is gebaat bij veel structuur en regelmaat en
zit qua draagkracht aan zijn plafond. Hij laat een stabiel beeld zien en is coöperatief in
contact. Betrokkene neemt de verantwoording voor het delict deels op zich; hij accepteert de strafrechtelijke gevolgen. Betrokkene stelt zich momenteel begeleidbaar en veranderingsgezind op. Hij is bereid om mee te werken aan geïndiceerde interventies en
reclasseringsbegeleiding. Betrokkene is medicatietrouw en heeft zijn medicatie in eigen
beheer. Betrokkene erkent psychotisch kwetsbaar te zijn en in de toekomst blijvend zorg
nodig te hebben.
Ten aanzien van drugs heeft betrokkene in november 2013 en juli 2014 een tweetal kleine
terugvallen gehad. (..) Ondanks deze terugval heeft de verdere positieve ontwikkeling van de vorige periode zich nu ook voortgezet. Betrokkene tracht zijn problemen en spanningen tijdig bespreekbaar te maken. Daarbij stelt hij zich in gesprekken met de toezichthouder kwetsbaarder op en geeft zo meer openheid over zijn belevingswereld. Betrokkene werkt op het terrein van [kliniek 2]. Het betreft werkzaamheden in de vorm van arbeidsmatige dagbesteding bij de assemblage en '[naam] (horecagelegenheid). Betrokkene is de afgelopen periode veel bezig geweest met zijn toekomst. De uitglijder in gebruik heeft hem toch doen beseffen dat hij momenteel nog een grote kwetsbaarheid heeft ten aanzien van druk van anderen en het omgaan met spanningen, Betrokkene is hierover met zijn behandelaar in gesprek gegaan. Er zal de aankomende periode ingestoken worden in het leren grenzen stellen en tijdig kenbaar maken van spanningen en problemen bij de hulpverlening. Betrokkene geeft nu aan te beseffen dat hij niet meer datgene kan wat hij 20 jaar geleden kon en dat hij daar in de toekomst ook rekening mee moet houden. Op termijn zal betrokkene overgeplaatst worden naar een reguliere RIBW, Betrokkene kan zich vinden in bet vervolgtraject. conformeert zich hieraan en zet zich naar vermogen in voor behandeling ter voorbereiding op verdere resocialisatie.
Op dit moment schatten wij in dat voor betrokkene na 3 maanden voorwaardelijke
beëindiging geïndiceerd zal zijn. Betrokkene zal nog langdurig een forensische maatregel
moeten behouden zodat er adequaat gereageerd kan worden op verandering in
toestandsbeeld. Het streven is om het maatregelenrapport van de reclassering ten behoeve
van voorwaardelijke beëindiging voor de terechtzitting te kunnen overleggen aan de
rechtbank.
(..)
Recidiverisico in geval van voorwaardelijke beëindiging van het bevel tot verpleging: laag.
Recidiverisico in geval van beëindiging toezicht of maatregel: matig.”
In voornoemd
maatregelenrapportvan de GGZ Reclassering Limburg is onder meer het navolgende gesteld.
“Sinds de start van het proefverlof heeft betrokkene een positieve ontwikkeling doorgemaakt. Met uitzondering van een eenmalige terugval in cannabisgebruik is het traject positief verlopen. Met de terugval is betrokkene constructief omgegaan, er is geen sprake meer geweest van middelengebruik. Betrokkene stelt zich binnen het reclasseringstoezicht constructief op en conformeert zich aan het plan van aanpak. Mede gelet op de bevindingen van [kliniek 1] alsmede de behandelaren van de [kliniek 2], wil rapporteur aan de rechtbank ter overweging geven om de verpleging voorwaardelijk te beëindigen”
De
reclasseringadviseert aldus de verpleging van overheidswege voorwaardelijk te beëindigen. In het maatregelenrapport zijn verder de algemene voorwaarden en de bijzondere voorwaarden gesteld waarop en waaronder de begeleiding van de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van terbeschikkinggestelde gestalte zal moeten krijgen.
De
terbeschikkinggesteldeheeft ter terechtzitting medegedeeld dat hij geen bezwaar heeft tegen de door de reclassering aan de voorwaardelijke beëindiging gestelde voorwaarden en dat hij bereid is deze voorwaarden na te leven.
De
raadsvrouweheeft in dit verband opgemerkt dat het familiebezoek geregeld van vrijdag tot en met zondag plaatsvindt en niet alleen op de zaterdagen en zondagen, zoals te lezen is in de opgestelde voorwaarden. De raadsvrouwe verzoekt dit dan ook in de voorwaarden aan te passen.
De
deskundige E. Haze, optredend namens [kliniek 1], heeft bij de behandeling ter terechtzitting gepersisteerd bij voornoemd advies. Desgevraagd heeft hij daaraan toegevoegd dat de kliniek adviseert de terbeschikkingstelling te verlengen met één jaar.
De
deskundige D. Sarkol, optredend namens GGZ Reclassering Limburg, heeft ter terechtzitting gepersisteerd bij voornoemd maatregelenrapport. Hij heeft desgevraagd daaraan toegevoegd dat het voor de Reclassering geen probleem is als de voorwaarde betreffende het familiebezoek wordt aangepast naar vrijdag tot en met zondag in plaats van zaterdag en zondag.
De
officier van justitieheeft gepersisteerd bij de vordering en daaraan toegevoegd dat zij zich kan vinden in een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging onder de voorwaarden zoals die zijn gesteld door de Reclassering, waarbij de voorwaarde met betrekking tot het familiebezoek thans gelezen moet worden van vrijdag tot en met zondag.
De
raadsvrouwe van de terbeschikkinggesteldeheeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De
rechtbankverenigt zich met het verlengingsadvies van de [kliniek 1], waaruit blijkt van een matig risico bij beëindiging van de maatregel.
Gelet op dit advies, de ter terechtzitting gegeven toelichting daarop door de deskundige Haze en gezien ook artikel 38d van het Wetboek van Strafrecht, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen de verlenging van de terbeschikkingstelling met één jaar vereist.
Gelet voorts op het in het advies gestelde omtrent een voorwaardelijke beëindiging, het maatregelrapport van reclassering en hetgeen daaromtrent ter terechtzitting naar voren is gebracht, is de rechtbank tevens van oordeel dat de verpleging van overheidswege voorwaardelijk dient te worden beëindigd onder de hierna genoemde voorwaarden. De rechtbank zal daarbij de in het rapport van reclassering genoemde voorwaarde met betrekking tot het familiebezoek herformuleren, zodat hieronder ook de vrijdagen zullen vallen.

DE BESLISSING

De rechtbank:
Verlengt de termijn gedurende welke [terbeschikkinggestelde] ter beschikking is gesteld
met één jaar.

Beëindigt voorwaardelijk de verpleging van overheidswege.

Stelt daarbij als algemene voorwaarden:

[terbeschikkinggestelde] verleent ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of biedt een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aan.
[terbeschikkinggestelde] houdt zich aan de voorwaarden en aanwijzingen die hem gesteld zijn door of namens de toezichthoudende instantie, te weten GGZ reclassering VvG, [adres].
[terbeschikkinggestelde] zal zich niet schuldig maken aan strafbare feiten of zich in situaties begeven die voor hem risicovol zijn en/of zijn resocialisatie in gevaar brengen.
[terbeschikkinggestelde] zal zich niet buiten de Nederlandse landsgrenzen begeven, zonder schriftelijke toestemming van de Reclassering.

Stelt daarbij tevens als bijzondere voorwaarden:

[terbeschikkinggestelde] woont binnen de aan de [kliniek 2] gekoppelde RIBW op het terrein van het [kliniek 2] of een soortgelijke instelling. Hij werkt mee aan de begeleiding en ondersteuning vanuit de RIBW. Zodra er een plek beschikbaar is binnen de RIBW GGZ Oost-Brabant te Helmond zal er afstemming tussen de betrokken instanties plaatsvinden en zal betrokkene binnen het RIBW GGZ Oost-Brabant te Helmond of een soortgelijke instelling gaan verblijven. Vanaf dat moment werkt hij mee aan de begeleiding en ondersteuning vanuit de RIBW GGZ Oost-Brabant. Hij zal niet zonder toestemming van de reclassering van woon- of verblijfadres veranderen.
[terbeschikkinggestelde] zet zich in voor het hebben en behouden van een stabiele dagbesteding in de vorm van (vrijwilligers-)werk of opleiding, waarin ruimte is om afspraken met de reclassering en zijn behandelaren na te komen. [terbeschikkinggestelde] geeft toestemming aan de reclassering om contact te hebben met zijn werkgever/eindverantwoordelijke en vrijelijk informatie uit te wisselen over hoe [terbeschikkinggestelde] zich op zijn dagbesteding verhoudt.
[terbeschikkinggestelde] is bereid zijn dagelijks functioneren bespreekbaar te maken en zich begeleidbaar en controleerbaar op te stellen en geeft toestemming aan de reclassering om contact te hebben met voor het toezicht relevante personen. Tevens geeft hij aan deze personen/instellingen toestemming informatie uit te wisselen met de reclassering.
[terbeschikkinggestelde] zal meewerken aan begeleiding en hulpverlening door de [kliniek 2] of een soortgelijke instelling. Ook als dat inhoudt het innemen van de voorgeschreven medicatie. In de behandelcontacten stelt hij zich open en transparant op zodat er een behandelrelatie met hem kan worden onderhouden. Betrokkene geeft toestemming voor het uitwisselen van informatie conform de afspraken binnen de driepartijenovereenkomst en zal deze ondertekenen.
[terbeschikkinggestelde] geeft openheid over het sociale netwerk waarin hij zich begeeft en over het aangaan van een nieuwe toekomstige (intieme) relatie/partner.
[terbeschikkinggestelde] zal zich onthouden van alcohol- en druggebruik. Hij werkt mee aan urinecontroles en blaastesten; ingeval van een terugval in alcohol- of middelengebruik werkt betrokkene mee aan een behandeling bij de ambulante verslavingszorg, ook als dit inhoudt het innemen van zucht remmende medicatie, indien de behandelaren dit noodzakelijk achten.
[terbeschikkinggestelde] mag in overleg met GGZ reclassering VvG, en de behandelaren op vrijdag(en), zaterdag(en) en/of zondag(en) naar zijn familie (moeder) te [plaatsnaam], op de door de ForRIBW of een soortgelijke instelling voorgestelde tijden. Bij (feestelijke) aangelegenheden kan na toestemming van de hiervoor genoemde instelling uitbreiding van het verlof plaatsvinden.
[terbeschikkinggestelde] kan in overleg met GGZ reclassering VvG, ForRIBW VvG of een soortgelijke instelling overnachten bij zijn familie.
[terbeschikkinggestelde] zal meewerken aan nader te noemen time out-regeling: Indien de voortgang wordt belemmerd of er een zeer ernstige dreiging is van crimineel gedrag, dan wel dat er significante verslechtering optreedt ten aanzien van een van de criminogene factoren, zal er in dringende gevallen contact worden gelegd met [kliniek 1] om gebruik te maken van een crisisbed gedurende maximaal zeven weken (per jaar maximaal twee keer in te zetten). Tijdens de time-out zullen partijen in overleg beslissen of en op welke wijze voortzetting van het traject al of niet mogelijk en haalbaar is. Het Openbaar Ministerie geeft DV&O de opdracht om [terbeschikkinggestelde] indien nodig, naar de kliniek te vervoeren.
Verleent aan de Reclassering voornoemd de opdracht als bedoeld in artikel 38 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze beslissing is gegeven door
mr. M. Senden, voorzitter,
mr. I.L.A. Boer en mr. A. Wolfs, leden,
in tegenwoordigheid van N.J.M. van Rooij, griffier,
en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 23 maart 2015.
mr. A. Wolfs is buiten staat deze uitspraak mede ter ondertekenen.