Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verdachte],
De tenlastelegging.
De formele voorvragen.
Het standpunt van de officier van justitie.
Het standpunt van de verdediging.
Vrijspraak.
De vordering van de benadeelde partij.
DE UITSPRAAK
vrij.
Rechtbank Oost-Brabant
Op 1 april 2015 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van poging tot afpersing en poging tot diefstal met geweld in vereniging. De zaak was aanhangig gemaakt na een dagvaarding op 12 november 2013, en de rechtbank heeft de zaak behandeld in een meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken. De tenlastelegging betrof een incident dat plaatsvond op 28 augustus 2013 te Oss, waarbij de verdachte samen met anderen zou hebben geprobeerd een woning binnen te dringen met het oogmerk om geld en goederen te stelen, en daarbij geweld of bedreiging met geweld zou hebben gebruikt tegen het slachtoffer.
Tijdens de zittingen op 10 december 2013, 19 november 2014 en 18 maart 2015 heeft de rechtbank de vordering van de officier van justitie en de verdediging gehoord. De officier van justitie concludeerde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen, en vroeg om vrijspraak. De verdediging steunde dit standpunt en verzocht eveneens om vrijspraak.
De rechtbank oordeelde dat, hoewel er sterke aanwijzingen waren voor de betrokkenheid van de verdachte, het bewijs niet wettig en overtuigend was. De rechtbank sprak de verdachte integraal vrij van de tenlastegelegde feiten en verklaarde de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering, aangezien de verdachte was vrijgesproken. De kosten van de benadeelde partij werden op nihil begroot. Dit vonnis is uitgesproken door de voorzitter en twee leden van de rechtbank, met de griffier aanwezig.