Op 31 maart 2015 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van openlijk geweld gepleegd op 1 april 2012 te Veldhoven. De zaak kwam voort uit een confrontatie tussen portiers van een uitgaansgelegenheid en het uitgaanspubliek. De verdachte, die als portier werkzaam was, werd beschuldigd van het bij de keel grijpen en slaan van meerdere slachtoffers tijdens deze confrontatie. De rechtbank heeft het proces gevoerd op basis van de dagvaarding van 1 maart 2014 en de gewijzigde tenlastelegging op de zitting van 17 maart 2015.
Tijdens de zitting heeft de officier van justitie gevorderd dat de verdachte veroordeeld zou worden tot een taakstraf van 160 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand. De verdediging heeft echter betoogd dat de verdachte vrijgesproken moest worden. De rechtbank heeft de verklaringen van de getuigen en de aangevers zorgvuldig gewogen, maar kwam tot de conclusie dat de verklaringen onvoldoende betrouwbaar waren om de verdachte te veroordelen. De rechtbank oordeelde dat er geen wettig en overtuigend bewijs was dat de verdachte het ten laste gelegde feit had gepleegd.
Uiteindelijk heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van de beschuldigingen en de benadeelde partijen niet ontvankelijk verklaard in hun vorderingen, aangezien de verdachte niet schuldig was bevonden. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de voorzitter en twee leden aanwezig waren, en is op 31 maart 2015 uitgesproken.